Het tijdperk van factormobiliteit

Factormobiliteit is geen eenvoudig begrip. En dit verhaal hier wordt evenmin simpel. Toch is het nodig om verteld te worden. Het demonstreert de situatie waarin we verzeild zijn geraakt.

Om het even heel extreem te stellen: veronderstel dat er op grote schaal verplaatsing of relocatie van industrie van Europa naar het Oosten plaatsvindt en dat Europa erin slaagt alle banen die in de industrie verloren gaan te vervangen door ‘diensten’. Op weinig uitzonderingen na, zullen dit dan consumptiegerichte diensten zijn. Die kan men niet of nauwelijks in- of uitvoeren; zij moeten hier geproduceerd en geconsumeerd worden. De meeste mensen werken bijvoorbeeld als winkelpersoneel, dokter, binnenhuisarchitect, advocaat, als ambtenaar van de ene of de andere overheidsdienst. Bijna alle industriële materialen, producten en werktuigen die zij nodig hebben, worden echter ingevoerd. Kortom, in Europa zijn alle werkenden bezig met het organiseren van de lokale productie en consumptie; de organisatie van de productie voor de wereldhandel gebeurt in het Oosten. In deze extreme hypothese moet een groot deel van de Europese consumptie uiteindelijk betaald worden door ofwel uit de inkomsten van kapitalen die Europeanen in het Oosten eventueel geïnvesteerd zouden hebben en voorts uit de verkoop van aloude Westerse productiemiddelen zoals grond – Griekse eilanden gaan al in de verkoop.

Hoe extreem dit idee ook mag zijn, het drukt uit dat relocatie van productiecapaciteit ook gevolgen heeft voor het lokale consumptie- of welvaartsniveau. Geen maatschappij kan voortbestaan als het gros van haar werkende bevolking betaald wordt uit de consumptie van bestaand kapitaal, maar daar zelf weinig aan toevoegt. Het is een illusie te geloven dat hoogwaardige dienstverlening aan elders gelegen industrieën het Europese welvaartsniveau zal kunnen vrijwaren. Het is eveneens een illusie te geloven dat de in de Europese verzorgingsstaten alsmaar belangrijker wordende dienstensector niet vooral lokale consumptiegerichte dienstverlening zal omvatten. De relocatie van productiecapaciteit (nu nog vooral naar Azië, maar inmiddels ook naar Zuid-Amerika, en in mindere mate naar Afrika) is geen uitzondering. Het valt te vrezen dat voor het gros van de bevolking in de Westerse wereld aanhoudende economische groei en de daaraan verbonden welvaartsverwachtingen niet langer verzekerd zijn.

Kennis

De dienstverlening heeft betrekking op ‘kennis’, een van de meest mobiele productiefactoren: productie en verwerking van ‘Westerse’ kennis zijn voor anderen geen onoverkomelijke hinderpalen. Intelligentie is niet voorbehouden aan Westerlingen. Het idee dat de dienstverlening in het Westen het verlies van industriële jobs kan en zal compenseren zonder welvaartsverlies, berust op de veronderstelling dat de factoren kennis, arbeid en kapitaal nog altijd even immobiel zijn als ze vroeger waren. Als die veronderstelling waar zou zijn, dan blijven de welvaartscreërende industrieën en de mondiale dienstverlenende sectoren hier in het Westen.

Als de veronderstelling niet langer waar is – zoals de ontwikkelingen doen vermoeden – dan moeten wij er rekening mee houden dat de vrijhandel wel eens niet in het voordeel van de Westerse verzorgingsstaten zou uitwerken. (De argumentatie geldt uiteraard ook voor de geografische spreiding van activiteiten binnen een land. In sommige regio’s gebeurt nauwelijks wat, als zij al niet bijna geheel ontvolkt zijn. De mobiele factoren, kennis, arbeid en kapitaal, zijn eruit weggetrokken.)

Vrijhandel belooft wel een steeds grotere import van goedkopere consumptiegoederen, maar dat effect zal ook het leven rekken van de illusie dat men kan consumeren zonder te produceren. In dat geval wordt het risico van kapitaalconsumptie heel reëel. Het is dus niet verwonderlijk dat er in het Westen een sterk ‘antiglobalistisch sentiment’ aanwezig is, dat gevoed wordt door een intuïtief aanvoelen van de gevolgen van vrijhandel in een tijd van sterk verhoogde factormobiliteit. Factormobiliteit houdt de verhuizing in van het ene land naar het andere van productiefactoren waar zij het productiefst inzetbaar zijn.

Neoliberale liberalisering

Indien die verhoogde factormobiliteit haar kritische drempel nadert of misschien al overschreden heeft, dan maken wij het volgende mee. De vrije wereldhandel legt de gevolgen bloot van een geopolitiek systeem waarin gedurende vele decennia de ontwikkeling van grote delen van de wereld door postkoloniale en socialistische dictaturen werd afgeremd en de levensstandaard in het Westen kunstmatig en buiten proportie werd verhoogd. Het is waarschijnlijk dat de toenemende handel elders in de wereld tot een snelle stijging van de levensstandaard leidt — ook daarvoor zijn er sterke aanwijzingen — maar dat hoeft niet gepaard te gaan met een stijging of zelfs handhaving van de welvaart in de Westerse wereld. De relocatie van de meest productieve economische bedrijvigheden (zowel in de industriële als de dienstensector) kan in het Westen leiden tot een niet alleen relatieve maar zelfs absolute daling van de levensstandaard.

Het gaat hier uiteraard niet over de heel lange termijn, maar over de overgangsperiode met handelsliberalisering en de opkomst van de nieuwe markten. Liberalisering brengt een verschuiving mee van de welvaart van de Westerse wereld naar andere delen van de wereld. Op de heel lange termijn zou liberalisering moeten leiden tot wat economen een ‘evenwicht’ noemen — een situatie waaraan iedereen zich ondertussen heeft kunnen aanpassen en die verder alleen maar relatief kleine ‘marginale’ aanpassingen vergt. Een voorbeeld is de vergelijking tussen de EU en de VS, omdat tussen die twee sprake is van een uitgekristalliseerde situatie, van een ‘evenwicht’. Zover zijn we echter nog niet. Voor de nu aantredende generaties kunnen wellicht drastische aanpassingen op de agenda staan.

Onbeantwoorde vragen

Het is onrealistisch te veronderstellen dat het merendeel van de burgers in het Westen altruïstisch zal zijn en zonder meer welvaart zal opgeven omwille van een verheven gelijkheidsprincipe. Dat wij wegens de concurrentiestrijd met China en India genoodzaakt zouden zijn om langer te gaan werken of minder te gaan verdienen is al helemaal een treurige misvatting. Uiteindelijk betekent het dat wij gaan concurreren met bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden van een Indiase (kind)arbeider.

Ik bespeur een veronachtzaming van de geschetste ontwikkeling. Het blijft vaak bij een oppervlakkige constatering dat het proces van relocatie al eeuwen aan de gang is. Voor de kapitalist maakt het inderdaad niet uit waar hij zijn winst behaalt, in China, Amerika of Europa. Voor de Westerse arbeider zijn de consequenties groot. De vraag waar Nederland zich qua productie op moet richten blijft onbeantwoord. Aanpassing aan de mondiale markt, die in veel gevallen op sociaal en milieutechnisch onverantwoorde wijze produceert, vormt geen lonkend perspectief. Kan Nederland in zijn eentje überhaupt wel reageren op de ontwikkelingen? Wanneer Groot-Brittannië van de Verenigde Staten en van Duitsland een waarschuwing krijgt om de EU niet te verlaten, wat zijn dan de reële mogelijkheden voor Nederland?

Een optie is om het te zoeken in verdergaande integratie van de EU. Die heeft veel bezwaren. Daar moeten wij geld toeleggen om eerst de achtergebleven gebieden in Europa op de been te helpen. Wij willen natuurlijk houden wat we hebben en geen ‘luie donders’ in de watten leggen – in de terminologie van een aanzienlijk deel van de pers. Een voordeel van integratie is echter dat wij samen sterk staan. Dat een eensgezinde Europese politiek antwoorden kan formuleren op de uitdagingen van de liberalisering en de factormobiliteit. Het wordt een keuze tussen de shockerende overgang naar een onproductieve consumptiemaatschappij tengevolge van het neoliberale project of een geleidelijke overgang naar een evenwichtssituatie waarbij wij onszelf organiseren als Europese machtsfactor.

24 gedachten over “Het tijdperk van factormobiliteit”

  1. De EU is een neoliberaal superkapitalistisch project, dus quoot:

    [ Dat een eensgezinde Europese politiek antwoorden kan formuleren op de uitdagingen van de liberalisering en de factormobiliteit. ]

    is kul.

  2. kort samengevat: de Rijke elite is supermobiel en maakt niet uit waar ze neer strand, terwijl de werkende klasse is zeer statisch en plaatsgebonden.

    Dus de mogelijke conclusie is: pech gehad?

  3. @Sjaak: Je hebt het in je verhaal over factormarkten totaal niet over de financiële sector. Die is zeer groot (in termen van winst), lost zijn problemen op door waar ze maar kunnen de reële economie op te slorpen en de opbrengst komt slechts ten goede aan een klein clubje. Ik zie binnen de EU nog niet eens het begin van een visie om dat te beteugelen.

  4. @6 Joke,

    In mijn optiek valt de financiële sector onder dienstverlening. Als er weinig materiële productie in het Westen overblijft, zal de financiële sector ook naar elders (het Oosten) verhuizen.

    Overigens vind ik wat betreft links de intellectuele discussie over de EU op niet al te hoog niveau staan. Alternatieven en antwoorden voor de mogelijkheid tot effectieve samenwerking probeer ik hier op Krapuul te agenderen. Maar ik voel mij vaak in de woestijn. Argumenten als ‘kul’ (#1) brengen weinig vooruitgang.

  5. @7:

    [ Argumenten als ‘kul’ (#1 ) brengen weinig vooruitgang. ]

    We zijn het fundamenteel oneens over dat EU-gedoe. Ik heb nog nooit één argument gehoord welke hout snijdt om met dit rare gedoe door te gaan, ook niet van jou.
    De zaken die je supranationaal zou moeten regelen zoals wellicht milieu kan je toch wel flansen.

    He is niet voor niets dat het van oorsprong een ideetje was van de grote bedrijven ( staal en steenkool bijvoorbeeld). De EU heeft nog niets geboden waar gewone mensen iets aan hebben, de boel wordt ge-offerd op het altaar van de vrije markt, meer niet.

    Ontmantelen die boel, kleinschaligheid in plaats van instituties die geen enkele feeling meer hebben met de inwoners van de landen.
    Ik voel me soms bijna bezwaard als linkse boef om dit op te schrijven, omdat ik geenszins de argumenten deel van de PVV of SP.

  6. @8 De EGKS heeft bewerkstelligd dat Duitsland en Frankrijk niet meer tegenover elkaar stonden waar het de bronnen kolen en staal betrof om, een volgend grote oorlog te voorkomen. Dat is wel gelukt.

  7. @9: Laurent:

    Kolen en staal zijn toch al lang niet meer belangrijk? Hadden ze het daar maar bij gelaten.

    Ik durf zelfs de stelling aan dat de EU er _ juist_ voor gaat zorgen door de neoliberale agenda, dat landen uiteen gaan vallen en er regionale en nationale conflicten gaan ontstaan ( Duitsland, België, Spanje, Italië, Ierland noord ierland/UK, et cetera).
    En waarschijnlijk zelfs burgeroorlogen.

  8. @7: “In mijn optiek valt de financiële sector onder dienstverlening.”
    Een groot deel van de dienstverlenende sector valt nog wel te scharen onder de productie van (niet-tastbare) goederen, dmv arbeid. De financiële sector echter speculeert met kapitaal – en dat is niet of nauwelijks produceerbaar: er is een bepaalde hoeveelheid van aanwezig. Dat is, heb ik altijd begrepen, het voornaamste kenmerk van een factormarkt. Jij laat hierboven zien hoe ze dat met grond en arbeid oplossen, door de handel gewoon te verplaatsen. Bij de geldhandel maakt het in feite geen donder uit wáár ze gevestigd zijn. Een groot percentage van de allerhoogste vermogens wordt momenteel verkregen puur dmv speculatie, geld dus wat eigenlijk niet bestaat. Hele landen gaan naar de klote, er zou eigenlijk een algeheel verbod op speculatie moeten komen, maar de EU komt niet verder dan wel, niet, wel of toch maar niet een heel klein beetje bankentoezicht.

  9. Staal is en blijft de strategische industrie bij uitstek die niet zomaar uitbesteed zal worden. Als de familie Tata de Hoogovens wil sluiten zal er plotseling alsnog een overheid blijken te zijn in NL die daar een stokje voor steekt.

    De opkomende afscheidingsbewegingen kunnen vreedzaam hun doel bereiken in de meeste gevallen, maar het kan zijn dat Joegoslavië hier het grote voorbeeld wordt. Het gaat er om de tendens tot voortschrijdende fascisering tot staan te brengen.

    We doen ons best, nietwaar, maar met de moed der wanhoop. In een socialistisch/ekologistisch project Verenigd Europa geloof ik niet (meer).

  10. @12: Arnold:

    Als ze flink dokken die Tata’s worden de Hoogovens gewoon verkocht vrees ik. In het landsbwuuhlang. Met beloftes als “behoud van werkgelegenheid” want anders, et patati et patata.

    De afscheidingsbewegingen zijn over het algemeen niet zo dol op Europa. Of ze moeten teveel dokken, of krijgen juist te weinig.Maar er zijn uiteraard meerdere oorzaken, dat gaat in dit kort bestek even niet ; ).

    Ja Arnold we doen ons best. Het is goed dat je er bent, en ook veel anderen “hier”.

    Je zei het al eerder t: Nur um der Hoffnungslosen willen ist uns die Hoffnung gegeben. – Walter Benjamin

    We hebben geen keus.

  11. @10 Le Roi,

    “Kolen en staal zijn toch al lang niet meer belangrijk? Hadden ze het daar maar bij gelaten.”

    Dat is juist het probleem. Het Kapitaal laat nooit af. Als sloeber moet je tegenmacht organiseren. Het grote aantal machtelozen vormt desondanks toch kracht.

    @13 Le Roi,
    “Nur um der Hoffnungslosen willen ist uns die Hoffnung gegeben.”

    Daar ben ik het mee eens. Met fatalisme schieten we niets op. We moeten hopen een goede analyse te maken en vervolgens ageren. Niet andersom: ageren en hopen dat het tot iets leidt.

  12. De factormobiliteit gaat door. Een vrijhandelsakkoord tussen India en de EU is in de laatste onderhandelingsfase aangekomen: ‘EU-India free trade deal in final lap, diplomat says.

    In mijn artikel schreef ik: “Uiteindelijk betekent het dat wij gaan concurreren met bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden van een Indiase (kind)arbeider.”
    Welnu, dat komt heel dichtbij.

  13. Nog een boekrecensie in het kader van verschuivende mondiale krachtsverhoudingen: Alles voor de winnaar.

    “Dat de impact van China wereldwijd toeneemt is geen nieuws. Het boek van Dambisa Moyo toont echter aan dat die impact veel groter is dan gedacht en dat het enorme land een grote voorsprong heeft op het vlak van het verwerven van grondstoffen. China heeft een massa geld, dus China koopt zowat alles wat waardevol is. Daarbij trekt het zich weinig of niets aan van ethische principes inzake arbeid en milieuvervuiling. In die zin past het communistische China en bikkelhard kapitalistisch systeem toe waarin het doel alle middelen heiligt.”

  14. @ 16.
    Wat in het boek staat , ben ik het mee eens.
    Vraag je eens af waarom doet China dit.
    Is geld zijn waarde aan het verliezen ?
    Wie bepaalt de waarde van papier ?
    Zijn dat onze hersenen ?
    Met welke waarde is het gedekt.
    Nixon is begonnen de goudstandaard los te laten.

  15. @16, ” In die zin past het communistische China en bikkelhard kapitalistisch systeem toe waarin het doel alle middelen heiligt.”

    Waar zouden ze dat gezien hebben?

  16. @16
    Grondstoffen hebben een tastbare waarde.
    Geld is lucht en heeft de waarde van oud papier.
    Vele mensen vluchten daarom naar goud.
    Maar dat is linke soep.
    1) Op iedere goudstaaf liggen meerdere claims van eigenaren.
    Duitsland haalt hun goud uit Amerika terug, Nederland nog niet.
    2) De staat mag beslag leggen in geval van nood op uw goud ( wettelijk is dat mogelijk ), zonder vergoeding.

  17. @19:

    Als ik jou was kocht ik van je spaarcenten 100.000 kilo cement, dan kom je misschien van je angst af je geld kwijt te raken.
    En goed bewaken, opstapelen die zakken, misschien kan je er in wonen?

  18. Pingback: Management en onderzoek gaan naar China en omstreken | Krapuul

  19. Pingback: Concurreren met Bangladesh | Krapuul

  20. Pingback: Met factormobiliteit op weg naar fascisme | Krapuul

Reacties zijn gesloten.