Tienduizenden tonnen stront in de grachten

Er was veel armoede in de 19e eeuw. De mensen verdienden weinig en woonden in slechte, kleine huizen. De leefomstandigheden in de steden waren in het algemeen zeer slecht. Er waren niet genoeg woningen en de woningen waren bovendien klein, vochtig en slecht gebouwd. Bovendien moest er veel huur worden betaald. Daarnaast maakten de mensen lange dagen in de fabrieken voor maar weinig loon. (Schoolbieb.nl)

Deze omstandigheden komen uitvoerig aan de orde in ‘Koninkrijk vol sloppen’ (2010) waarmee Auke van der Woud werd genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs.

De prijs ging zaterdag naar ‘Kameraad Baron’ van Jaap Scholten.

Een interview met Auke van der Woud, vrijdag in NRC Handelsblad (nog niet online), droeg als titel: ‘Tienduizenden tonnen stront stroomden er door de grachten’. Want nog maar een eeuw geleden, maakt hij duidelijk, leefde een groot deel van de Nederlanders in een nu onvoorstelbare, doffe, stinkende, uitzichtloze  ellende.

De sweatshops waarin duizenden Hagenaars, ook kleine kinderen, de  japonnen en de kostuums voor de rijken maakten. De honderdduizenden kilo’s stront die jaarlijks door goten en grachten stroomden, of die op grote hopen in de stad verzameld werd om als mest te worden doorverkocht aan boeren op het platteland. De bedsteden met rottend stro waarin mensen bij toerbeurt sliepen, boven het voorraadje rottend slachtafval dat daar als feestmaal voor de zondag bewaard werd.

Dus als ze dat maar willen, dan is ook de Derde Wereld dus gauw van zijn rotzooi af?

Dat blijkt een misvatting, zegt Auke van der Woud.

Er is wel iets voor nodig wat in veel van die landen ontbreekt en dat is een goed functionerende staat.

Hij wijst erop dat in Nederland in 1848, toen de Koning zijn macht verloor, de parlementaire democratie gevestigd werd. Het betekende:

Veiligheid. Rechtszekerheid. En als gevolg daarvan een sterk stijgend bruto nationaal product. Dat is les 1 in een tijd waarin nogal wat kiezers graag zouden zien dat de staat zo ver mogelijk afgebroken werd. Maar een land wordt niet alleen rijk van hoge bedrijfswinsten.

Van der Woud constateert dat de Staat zich toen bijvoorbeeld nog helemaal niets aantrok van de cholera-epidemieën die zich steeds opnieuw herhaalden.

Er waren Tweede Kamerleden die een wetsontwerp indienden dat ten doel had ‘de achterbuurten te verruimen, de schamele stadsgenooten als menschen te doen wonen, hunne gezondheid en die van hun talrijk kroost te bevorderen, en van de algeheele bevolking besmettelijke en moorddadige ziekten af te weren’. Maar de meerderheid in de Tweede Kamer vond dat de ‘toestand’ in het land in ‘te zwarte kleuren’ werd geschilderd en dat gezondheid een individuele zaak was.

Totdat eindelijk werd geluisterd naar de ‘hygiënisten’ – zoals de artsen in de 19e eeuw werden genoemd – dat cholera alleen kon worden opgelost met algemene maatregelen: schoon drinkwater, riolering, betere huizen. De steden werden eindelijk leefbaar.

Maar de geschiedenis dreigt zich opnieuw te herhalen:

Ook politici van deze tijd vinden dat ziekten die nu grote delen van de wereld bedreigen geen staatszaak zijn, maar eigen verantwoordelijkheid van de markt. We hebben het over obesitas, over de steeds sterker wordende resistentie tegen antibiotica, over diabetes, hart- en vaatziekten, kanker.

De focus op de economie heeft de welvaart enorm vergroot. Maar, waarschuwt Van der Woud, ‘Het doel lijkt nu alleen nog maar rijkdom te zijn. Politici spreken over een ramp als de groei een beetje tegenzit. ‘

Dat was vroeger ook anders:

Tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw was het doel veel meer: verheffing, beschaving, Onderwijs, kunst en cultuur, kennis.

Nu dat voor iedereen bereikbaar is, lijkt de betekenis ervan verloren te zijn gegaan. ‘Iets doet er alleen nog toe als het geld oplevert’.

8 gedachten over “Tienduizenden tonnen stront in de grachten”

  1. #2 Tot m’n schande nog niet. NRC maakte me er (weer) op attent. Ik ga het beslist doen. Hoofdboodschap is, dat er een eeuw een ellende heerste in het gemiddelde huishouden die we ons nu echt niet meer kunnen voorstellen, en die alleen nog op tv voorbij komt in hele arme landen..

  2. @3
    En tegelijkertijd wil het regime het ons doen voorkomen dat het toen heel goed geregeld was, want De Markt dicteerde dat die stront de gracht inmoest.

  3. Een beetje off topic.
    Dit doet me weer denken aan een broer en zus van mijn opa , beide ongetrouwd.
    We moesten daar altijd nieuwjaar gaan wensen.
    In de keuken een stoof die diende om te verwarmen en koken.
    Er werd gestookt en gekookt met mais stengels.
    Geen douche, een wc was gewoon een gat.
    Toiletpapier was er niet.
    Kranten werden in kleine stukjes geknipt.
    Als een kant gebruikt was, werd het opgehangen om te drogen, want de andere kant kon nog gebruikt worden.
    Beiden zijn meer als 90 jaar geworden.

  4. @5 en ze rookte zware van Nelle en woonde in Dodewaard pal naast de kerncentrale ….

  5. 6
    Al Bakrastani

    Ze rookten en dronken niet.
    En ze woonden in mijn huidige woonplaats .
    Mijn familie is altijd zeer honkvast geweest.
    Terug naar 1756 is een straal van 15 km de grootste afstand.

  6. Sinds wanneer doet Krapuul aan rioolhoernalistiek?

    “‘Riooljournalistiek
    In Nederland is bijna ieder huishouden aangesloten op de riolering. De totale lengte van dit rioleringsstelsel is 100.000 kilometer. Het stelsel van buizen heeft een totale waarde van 60 miljard euro. Bij die dingen sta je waarschijnlijk niet stil als je de WC doortrekt.”‘ http://www.cmo.nl/vnarena-vo/aardrijkskunde/basisopdrachten/riooljournalistiek

    Die tienduizenden tonnen stront, plus het grijzewater dat meestal nog het meest vervuilend is, door het mengsel van de vreemdste chemicaliën die met elkaar kunnen reageren, komt tegenwoordig in de rioolzuivering terecht, en daarna alsnog in de gracht. En die zuivering wasemd ook al de vreemdste luchtjes uit, al beweren ze van niet. En dan zijn er nog de diverse pompputten in de stad verspreid liggend, om de vrijeval weer op een hoger niveau te pompen, die meuren als beerputten. Het geluk bij dit ongeluk is dat er van bacterisch leven in het riolenstelsel tegenwoordig zo weinig sprake is dat het in de rioolzuivering apart moet worden gecultiveerd om die zuivering nog enigszins adequaat z’n werk te laten doen.

    “‘Opdracht:
    Je bent een Nederlandse riooljournalist die riooljournalistiek bedrijft; deze keer letterlijk. Je vergelijkt in een artikel de rioolsituatie in een ontwikkelingsland met die in Nederland. Je trekt de beerput open en maakt er een ranzig verhaal van. Op basis van de bronnen mag je zelf bedenken hoe het met de rioolsituatie in een gemiddeld ontwikkelingsland is gesteld.

    Eindresultaat van de opdracht:
    Een artikel (minimaal een half A4, maximaal één A4) voor het blad waarvoor je schrijft over het belang van goede rioleringen voor ontwikkelingslanden. De Nederlandse situatie stel je als voorbeeld.”‘

    *!!Gefeliciteerd!!* Andreas, volgens mij ben je geslaagd in deze opdracht.

Reacties zijn gesloten.