Stiekeme invoering van het Gouwenstelsel

Dwang1imagesIn Nederland zijn nog een paar zaken aan de orde die vrijwel onopgemerkt blijven. Wie de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep bestudeert valt op dat bepaalde handelingen van gemeentes (bij  art. 4 EVRM verboden dwangarbeid of strafbare voorbereidingshandelingen) feitelijk worden gedoogd, en de privaatrechtelijke ‘arbeidsmarkt’ in zekere stapjes wordt omgevormd tot bestuursrechtelijke ‘arbeidersmarkt’, een soort slavenmarkt dus. Voor elke handeling stond voorheen de gemotiveerde en op de mogelijkheden van de persoon toegespitste beschikking welke in juridische zin ter discussie kon worden gesteld.

Op enig moment worden deze gemotiveerde beslissingen van bestuursrechtelijke aard ingeruild tegen een soort overeenkomsten van privaatrechtelijke aard tussen bestuur en burger onder de naam plan van aanpak, trajectplan etc. etc. waartegen geen rechtsmiddelen open staan, en om dergelijk bedrog – het bestuursorgaan bedient zich hierbij immers van ‘valse schim’ – landelijk door te voeren werd de volgende wisseltruuk bedacht: klachten tegen rechtshandelingen zonder voorafgaande beschikking opgelegde dwang (geen maatwerk dus) worden eerst genegeerd waarbij het slachtoffer meestal gelijktijdig wordt bedreigd met straf en/of inhoudingen. Helpt dat niet dan worden evidente klachten niet als zodanig afgehandeld maar ‘aangemerkt’ als bezwaren waarop advies wordt gevraagd aan bezwaarschriftencommissies hoe op deze dan ‘bezwaren’ te beslissen bij… beslissing op bezwaar, het secundaire besluit dat dan dus in de plaats komt van het primaire besluit, de dus tot dan toe niet bestaande en vooraf gemotiveerde ‘maatwerk beschikking’, de enig juridische vorm om onder het gestelde in art. 4EVRM uit te kunnen komen, maar daadwerkelijk maatwerk kost geld, en dat krijgen lagere bestuurderen niet. Tegen een niet of niet juist gemotiveerde maatwerk-beschikking staat bezwaar open, en tegen de vervangende beslissing op bezwaar beroep op de bestuursrechter, en bij de juiste procedure zouden de bezwaren tegen niet-maatwerk dus gegrond verklaard moeten worden, en dat kon de rijksoverheid dus niet gebruiken bij haar snode plannen van een arbeidersmarkt en de ontwikkeling van een hybride arbeidsrecht binnen het informele kaste-stelsel.

Met deze wisseltruuk worden dus onrechtmatige en vaak strafbare handelingen door bestuur jegens de burger van privaatrechtelijk achteraf dus omgezet in bestuursrechtelijk, waarna in beroep de geïncorporeerde bestuursrechter en in hoger beroep de Centrale Raad van Beroep in feite zich zelf bevoegd verklaren inhoudelijk beleid van strikt privaatrechtelijk aard te toetsen dat ze dus niet toekomt, en meestal wordt daar met voortgezet list & bedrog achteraf een draai van ‘maatwerk’ aan gegeven. En lukt dat onverhoopt niet dan fingeert de CRvB gewoon een schaduw-casus waarbij door het bestuur dan geheel aan ‘de bezwaren’ voldoet en wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege onvoldoende belang bij formele behandeling van het hoger beroep. Tegen een uitspraak van de CRvB staat immers geen normaal rechtsmiddel open, en dus is er in Nederland al jaren sprake van mensenhandel, niet omdat het mag, maar omdat het kan.

Met de burger (en later vast en zeker ook het MKB!) worden onder dwang van de Participatiewet ‘overeenkomsten’ als hier boven geschetst aangegaan waarvoor het bestuur zich bedient van daartoe verplicht opgerichte Openbare Lichamen (ook wel regionale werkbedrijven genoemd), zgn ‘verlengd bestuur’ dat oproept in mandaat (bestuursrechtelijk) om de burger vervolgens bij volmacht (privaatrechtelijk) een overeenkomst af te persen middels een soort keukentafel-sessie. Het bestuur bedient zich dus te pas en te onpas van een dubbele entiteit en met de Openbare Lichamen wordt in feite het eertijdse Gouwenstelsel nieuw leven ingeblazen; een non-democratische en almachtige bestuurslaag naast de bestaande bestuurslagen. Gelijktijdig sloop er ook een wetje door waarbij eerder door bestuurderen probleemloos ingehuurde private partijen indirect uitgesloten zouden worden bij het kennelijk voorgenomen illegale landelijke beleid, en de CRvB pakte daartoe met beide handen de casus waarbij betrokken SV-land aan door bij uitspraak te stellen dat bij de nu voorgenomen ‘kerntaken’ geen plaats meer zou zijn voor privaat ingehuurde partijen.

Dit is opmerkelijk omdat eerder de Raad van State zich uitsprak dat bij handelingen in bestuursrechtelijke setting, dus op grond van rechtsgeldige beschikkingen, privaat ingehuurde partijen als ambtelijk dienden te worden gezien. Het wetje houdt in dat na vernietiging of intrekking van een besluit op bezwaar (dat in de plaats treedt van de primaire beschikking) het hogerberoepsorgaan, in casu de CRvB bepalend is om ook over de schade van de burger te oordelen, daar waar het die burger eerst vrij stond dat of meteen door de bestuursrechter te laten doen, of achteraf bij de civiele rechter aan te brengen. Een besluit wordt slechts bij nader inzien door het bestuur ingetrokken of door de bestuursrechter vernietigd  bij evidente onrechtmatigheden. En nu komt het: bij betrokkenheid hierbij van private partijen kan niet de ‘bestuurde rechtspraak’ het landelijk in te voeren en dus beleidsmatige bedrog met de wisseltruuk privaat-bestuursrechtelijk  doorgang vinden, en dus werden die laatsten bij deze kerntaak door de CRvB uitgesloten. De CRvB onderkende daarbij dus het kennelijk probleem van een procedure die, anders dan de bestuursrechtelijke procedure, wel aan de vereisten van onpartijdige rechtspraak voldoet. Zou nadat de kluit in zovele instanties tot en met de CRvB is belazerd de burger nu de privaat betrokken partijen wegens onrechtmatige daad in rechte betrekken, dan zou zondermeer ook de binnen de bestuursrechtelijke procedure weggepoetste bestuurlijke belazerij met het hoger genoemd oogmerk van onvrije arbeid en de verhandelbaarheid daar van door de regionale Gouwen van alsnog over het voetlicht kunnen komen, en dat willen we toch niet?

Of wel?