Je moet naar school en daar moet je dan wiskunde leren. Goed, en als ik het niet doe? Dan krijg je allerlei onderdrukkende instanties achter je aan.
Waarom moet ik wiskunde leren? Zodat er later architecten en economen op de arbeidsmarkt komen. Maar wat heb ik daarmee te maken? Ik wil geen econoom worden, dus wat doe ik hier dan? Mij laten vernederen, door uren lag iets te doen dat ik niet wíl doen. Waarom zou ik dingen doen die ik niet wil doen?
Ik wil niet in de modder rollen, ik wil geen poep eten, ik wil geen wiskundetabellen opzetten, twee uur per dag. Mijn wil is God, er is alleen maar mijn wil in de wereld. Jullie paradepaardje, jullie ‘samenlevings’-fantasie staat los van mij. Betrek mij niet in je infantiele gepruts. Ik ken je niet, jij kent mij niet, laat mij met rust!
Als ik iets niet wil, dan doe ik het niet. Wat wil ik wel doen? Wat wilde ik wel doen op die leeftijd? Een beetje muziek luisteren, gamen, lezen, knutselen, spelen, klooien, een vriendinnetje krijgen (wat natuurlijk nooit lukte), vrienden hebben, dat soort zaken.
Maar als je geen wiskunde leert dan word je ‘dom’. Nou en? Jullie zeiden toch dat God sowieso van je houdt, ook als je ‘dom’ bent? Dom, wat dat ook mag zijn, hoe je dat ook meet. En wat als ik het niet erg vind, om ‘dom’ te zijn? Wat heb ik objectief gezien nodig? Bed, bad, brood. Meer niet, of ik nou ‘dom’ ben of zogenaamd ‘slim’.
Als ik besluit dat ik architect wil worden, dan bots ik ergens tegenaan. Namelijk tegen het feit dat ik dan wiskunde moet leren. Dan heb ik dus een réden om wiskunde te leren. Er is dan dus een innerlijke motivatie gaande, niet een externe motivatie. Je zwemt dan met de stroom méé, niet tegen de stroom in. Dit alles is toch zo helder als een kristal? Alles is tien keer zo zwaar, als je niet gemotiveerd bent. Toen ik Engels wilde leren, na mijn ‘school’, ging dit dertig keer zo snel als toen men mij als zestienjarige knul in een hok stopte waar ik het moest en zou leren, terwijl buiten de zon scheen. Nou, als ik het moet dan doe ik het per definitie niet. Dat was toen al een principekwestie.
Het hele instituut van die zogenaamde ‘school’, bedacht door onze calvinistische ‘samenleving’, is geheel contraproductief. Om zeven uur kinderen uit bed halen om ze dan slaapdronken dingen te laten leren die ze nooit wilden leren, die ze na een halfuur vergeten zijn. Dit alles is een zwart gat, een bodemloze put waar de jeugd in gestort wordt door onze ijverige en ietwat simplistische’ leraren’. Al die levensenergie, al die vitaliteit van de jeugd wordt gewoon gedoofd door ‘school’. Hoe doen ze het?
We don’t need no education! zong een band, waar ik verder niet zoveel mee heb.
Als ze spijbelen voor het klimaat, dan spijbelen ze ook voor zichzelf. Want spijbelen is de echte deugdzaamheid, het echte instinct, het lijfbehoud. Als iedereen spijbelt is het geen spijbelen meer. Laten we allemaal uit deze ‘samenleving’ stappen en universeel spijbelen.