Sint-Maarten, een klein eiland in de Caribische Zee dat al eeuwen gedeeld wordt door Frankrijk en Nederland. Het noordelijke, Franse deel, is “collectivité d’outre mer”, overzeese collectiviteit. Orkaan Irma heeft zo ongeveer alles verwoest op het eiland, ongeacht de grens.
Sint-Maarten, zo’n kolonie waar nog meer op neergekeken wordt door de gewone Nederlander dan op de andere.
De archiefbescheiden over de financiële afwikkeling van de emancipatie betreffen niet alleen de circa 33.000 Surinaamse slaven die op 1 juli 1863 hun vrijheid kregen, maar ook de ongeveer 12.000 slaven op de zes Nederlandse West-Indische eilanden. St. Maarten was daarbij een enigszins afwijkend geval. Op het Nederlandse deel van dat eiland ontstond grote onrust onder de slaven toen in 1848 de slavernij in de Franse koloniën werd afgeschaft. Op het naburige St. Eustatius braken onlusten uit waarbij een tiental doden viel. Ook op St. Maarten vreesde men voor gewelddadigheden en massale desertie naar het Franse deel. Daarom verzochten de slavenhouders de Nederlandse regering om een onmiddellijke emancipatie en een schadeloosstelling voor de eigenaren.
Dit verzoek werd niet gehonoreerd. Het emanciperen van de slaven in slechts één kolonie zou naar verwacht oproer in de andere koloniën tot gevolg hebben. Bovendien beschikte de regering op dat moment niet over de financiële middelen om de eigenaren te compenseren. Op St. Maarten ontstond vanaf 1848 een situatie waarbij de slaveneigenaren nog slechts in beperkte mate zeggenschap over hun slaven hadden. Men was gedwongen de slaven als vrije arbeiders te behandelen, er werd onder meer loon uitbetaald.
Bron: Nationaal Archief.
“Waarbij een tiental doden viel”. Zomaar. Ze vielen.
En dit is nog maar de geschiedenis.