Men neme:
1) een flinke lading autoritair cynisme, tot een gladde emulsie geklopt met een oppervlakkig ‘managerisme’.
2) een half tot een heel pak onvermogen en onwil om de politieke implicaties van de actualiteit te doorgronden
3) een gebrek aan inzicht in het verschil tussen linkse en rechtse politiek (van eender welke leverancier), of in ieder geval de bereidheid om dat verschil te bagatelliseren
4) een halve kop kleinerend en neerbuigend taalgebruik: woorden als “chagrijn”, “extreemlinks”, “ordeverstoorder” of “nihilisten” doen het altijd goed. Voeg hier en daar op smaak wat lekker suggestieve aanhalingstekens toe.
5) een mespuntje quotes van voorondersteld ‘gezaghebbende’ bronnen
6) twee kilo ‘centrum-rechts’ of ‘centrum-links’ ressentiment (opnieuw geldt: merk en smaak onbelangrijk)
7) een stevige scheut zelfingenomen voorondersteld ‘realisme’
8) een comfortabel baantje bij de redactie van ‘t NRC, hetgeen de kans op serieuze redactiepogingen verkleint.
Men menge al deze ingrediënten tot een bitter-zure en vooral kleurloze brij.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: Doorbraak