Protesten Wall Street kansrijk tegen achtergrond Obama en stakingen

Ruim een week al voeren honderden, soms enkele duizenden, veelal jonge mensen actie in het hart van het financiële centrum van de VS, vlakbij Wall Street. Gisteren greep de politie grof en hardhandig in tegen een demonstratie die onderdeel van die acties was. Agenten arresteerden 80 mensen, volgens de politie omdat ze de straat blokkeerden. Maar de politie sloot zelf groepen mensen in en viel ze zelfs aan met mace (redactie: traangas). “Ze dreven ons bijeen als vee”, zo merkte één van de demonstranten op.

Heel groot was de demonstratie trouwens niet. Een deelnemer, die meer had verwacht, sprak zijn teleurstelling uit. De demonstraties zijn evengoed wel zeer opmerkelijk, niet zozeer wegens hun omvang maar wel wegens de locatie en de hardnekkigheid ervan. Het is niet niks om vlak bij de aandelenbeurs van de machtigste kapitalistische staat ter wereld een pleinactie te houden tegen de overmacht van bankiers, de verrijking van grote bedrijven ten koste van bijvoorbeeld gezondheidszorg, tegen de hebzucht van de top ten koste van de rest van de maatschappij. Het is helemaal niet niks om dat vervolgens, tegen groeiende politiepesterijen in, ruim een week vol te houden. Het is ook niet niks dat de demonstranten dit doen terwijl ze nauwelijks enige aandacht van gevestigde media kregen. Pas nu de politie op forse schaal grof doet, is dat aan het veranderen – een argument ten gunste van degenen die zeggen dat je de confrontatie moet zoeken om tenminste aandacht te krijgen. Laten degenen die klagen als demonstranten in hun ogen ‘te ver’ gaan en ‘geweld uitlokken’ daar maar eens bij stilstaan.

Het protest begon vorige week zaterdag, onder de leus ‘Occupy Wall Street’. De Indypendent, een alternatief nieuwsmagazine in New York, berichtte uitvoerig en enthousiast. Het idee was om de straat waar de aandelenbeurs staat te blokkeren, met grote aantallen mensen, en dit desnoods maandenlang vol te houden. Een groep genaamd Adbusters had daartoe een oproep gedaan, en op zaterdag 17 september verzamelden zich rond 2000 mensen, op een bepaald moment zelfs 3000. Actievoerders streken neer dichtbij Wall Street. Assemblees beraadden zich daar over oplossingen voor de economische en sociale problemen zoals zij die zagen. Er was een open microfoon. Er was discussie. Er was de dag erop steun van veel mensen die langskwamen, pizza geleverd op bestelling van heinde en ver als steun. Er was ook steeds meer politie, met 200 agenten, en arrestaties van actievoerders die leuzen op straat kalkten.

De dagen erop slonk de actie flink, tot enkele honderden volhouders. Dat het doordeweeks lukte om de actie gaande te houden is echter al een soort overwinning, en het getreiter van politiezijde maakte het ook niet makkelijker. Het is duidelijk dat actievoerders met deze straatactie onvrede hebben aangeboord, vergelijkbaar met de onvrede die in Spanje tot langdurige en grootschalige pleinbezettingen aanleiding hebben gegeven. Het verschijnsel van de ‘Indignados’, de Verontwaardigden zoals ze zich in Spanje noemen, heeft dus ook de VS bereikt en krijgt er voet aan de grond. Dat is geweldig goed nieuws.

Natuurlijk is er van alles aan te merken op veel van de ideeën onder demonstranten. Veelal richt de woede zich vooral tegen bankiers en het financiële kapitaal – alsof die sector exclusief het probleem is, en niet de macht van het kapitalistische bedrijfsleven in bredere zin. Er leven allerlei hervormingsvoorstellen om de financiële wereld te reguleren, rijken en bdrijven stevige belastingheffing op te leggen en dergelijke – waarmee er vooral hoop gevestigd wordt op progressieve politici, op oplossingen van hogerhand. De strekking van het protest is anti-neoliberaal, en dat is nog geen anti-kapitalisme. De toonzetting is vooral die van progressief protest, niet die van revolutionair verzet. Het is in dit licht ook tekenend dat Democratisch politicus Jesse Jackson al steun kwam betuigen, evenals filmmaker Michael Moore. Ja, zij kunnen de acties mooie publiciteit helpen geven. Maar het gevaar dat ermee gepaard gaat, dat het hele gebeuren niet verder komt dan een ‘liberal’ spektakelgebeuren, of in die zin zou worden ingekapseld, was en is nog steeds reeël.

Maar dat is geen reden om dit protest van de hand te wijzen of neerbuigend als kansloos af te schrijven. Helaas gebeurde dat in een, op zich weer zeer informatieve, forum-thread van Libcom.org aanvankelijk wel door diverse deelnemers aan de discussie daar. Later werd er door anderen gelukkig bijgestuurd, maar de sectarische afwijzing van het protest was toch niet prettig om te lezen, en niet gezond. Als er ergens een tekortkoming zit in het huidige anarchisme, dan zit die vooral dáár, in de neiging om acties pas serieus te nemen als die bij voorbaat voldoen aan tamelijk hoge politiek-inhoudelijke normen.

Deze acties waren en zijn echter juist waardevol omdat ze een leerproces belichamen. Als er nu enkel mensen op af kwamen met vastomlijnde links-liberale opvattingen, mensen die allang actief waren in dit soort acties, dán was scepsis veel meer op haar plek. Maar sommige deelnemers voerden voor het eerst actie. Is het gek dat hun opvattingen nog getekend zijn door allerlei mainsteam ideeën, en dat die ideeën ook dus ook in de actie tot uiting komen? Het vergt ervaringen in acties, plus discussies, om tot radicalere inzichten te komen. In die ervaring speelt, wrang genoeg, de politiehouding een rol. Mensen die een week lang door agenten als vijand behandeld worden, raken nogal eens flink wat illusies in de staat en haar vermeend progressieve rol kwijt. “Het zijn niet de rebels die de troubles van de wereld maken, het zijn de troubles die rebels maken”, zoals de onlangs overleden activist uit de jaren zestig, Carl Oglesby, dat eens zo treffend zei.

Gelukkig is er inmiddels ook van revolutionaire deelname aan de acties sprake. De IWW, een radicaal vakbondsinitiatief in de VS met syndicalistische inslag, neemt intussen deel. En David Graeber, bekend anarchistisch intellectueel in de VS, is één van de organisatoren. De aanwezigheid van mensen met dit soort ideeën tussen de demonstranten kan het radicaler worden van de protesten een waardevolle rol spelen. Een positieve, zelfs enthousiaste, houding van anarchisten en aanverwante revolutionairen jegens het protest is – met alle kritiek die geldig is en blijft – van groot belang om de beweging te helpen groeien, juist ook in de diepte. Als wij ons immers afzijdig zouden houden en het protest vervolgens binnen ‘liberal’ vaarwater blijft, kunnen we dat niet alleen anderen verwijten, maar wel degelijk ook onszelf. We zouden dat dan immers niet echt hebben helpen voorkomen.

Maar er is juist goede reden voor optimisme. De politieke contekst maakt een radicalisering van dit soort protest in revolutionaire richting makkelijker dan bijvoorbeeld vijf jaar geleden het geval zou zijn. Daarbij doel ik op twee factoren. De eerste is Obama. Met deze president zit een held van het progressieve ‘liberalism’ in het Witte Huis. En die held verdedigt de bankiers, de rijken, de grote bedrijven – terwijl hij tekent voor enorme bezuinigingen. De mensen die – vooralsnog vaak in een ‘liberal’ denkraam – maatregelen tegen de rijkdom van bankiers en voor regulering van financiële instellingen eisen, staan daarmee tegenover een establishment dat onder ‘liberal’ aanvoering staat. Ze botsen, niet met een vijandige conservetief als George Bush, maar met ‘hun eigen’ Obama. Dat breng scheuren teweeg in de ‘liberal’ progressieve consensus. De beperkingen van dit ‘liberalism’ worden merkbaar, de deur staat open voor radicaler ideeëen. Het standpunt dat we Obama en de Democratische partij niet kunnen vertrouwen, dat we het zelf moeten doen, ‘ligt’ veel makkelijker dan op een moment dat Obama alleen nog kandidaat is, en de Democratische partij een oppositiepartij.

Een protestbeweging tegen Bush’ beleid viel erg gemakkelijk onder ‘liberal’ dominantie: stem Obama! Mede daarom is er zo weinig van de vredesbeweging in de VS overgebleven. Maar een beweging tegen beleid dat door Obama als president wordt hooggehouden, is minder makkelijk op die manier in te kapselen. Het is misschien niet helemaal toevallig dat de protesten in Seattle, het symbolische startschot van de beweging tegen neoliberale globalisering in Westerse staten, plaatsvonden in de nadagen van de Democratische president Clinton, niet onder die Republikeinse kraker van het Witte Huis, George Bush. Progressieve sentimenten hebben tegenover een zich als ‘progressief’ profilerend establishment vaak makkelijker de neiging verder naar links te radicaliseren dan tegenover een conservatieve macht tegenover welk ‘liberalism’ al vaak best radicaal oogt.

Een tweede factor vinden we in andere episodes van sociale strijd die momenteel plaatsvinden: stakingen. Deze nazomer en vroege herfst vinden die in de VS op opvallende schaal plaats. Eerst waren het de werkenden bij het Verizon-bedrijf. Daar staakte in augustus 45.000 personeelsleden bij vestigingen in diverse staten in het Noord-Oosten van de VS tegen dreigende verslechteringen in hun arbeidsovereenkomst. De staking duurde 13 dagen; daarna hervatten arbeiders het werk op initiatief van de vakbond die een dubieus akkoord met het bedrijf had gesloten over…verder overleg. Een tweede opvallende staking vond plaats in het onderwijs: in Tacoma, in de staat Washington in het uiterste Noord-Westen van de VS, staakten in september bijna 1.900 docenten. Ze protesteerden tegen grotere bevoegdheden van schoolbesturen bij het overplaatsen van docenten, maar ook tegen dreigende daling van hun salaris. Ze trotseerden zelfs een gerechterlijk stakingsverbod. En afgelopen vrijdag staakten verpleegkundigen in ziekenhuizen in Californië een dag. Daarmee voerden ze actie tegen dreigende aantasting van arbeidsvoorwaarden en beloning.

Al deze stakingen vinden plaats onder vakbondsregie van bovenaf. De eisen betreffen arbeidsvooraarden. Van een diep radicalisme is noch in die eisen, noch in de organisatievormen, veel te merken. Het Wall Street-protest is vooral organisatorisch veel radicaler, met de kenmerkende assemblees waarin mensen zelf hun zaken in eigen handen nemen en een forse zeggenschap over hun eigen acties uitoefenen.

De betekenis van de stakingen ligt ergens anders. Ze laten zien dat, hoezeer ook in vakbondsstrategie ingekapseld, de strijd tussen arbeiders en ondernemers ook in de VS af en toe openlijk voelbaar tot uiting komt. De stakingen vormen een referentiepunt voor diegenen onder de Wall Street-activisten die klassenstrijd naar voren willen brengen als diepere hefboom tot radicale sociale verandereing, en die daarmee het protest een radicalere kant op kunnen gaan helpen. Samen met de Obama-factor zijn de stakingen deel van een contekst die het protest rond Wall Street een extra positief potentieel verlenen. Wat onze bedenkingen bij aspecten van dat protest ook zijn, de Wall Street-acties vragen impliciet aan ieder van ons: Which Side Are You On?

Verscheen eerder op peterstormschrijft.blogspot.com. Auteur: Peter Storm.

3 gedachten over “Protesten Wall Street kansrijk tegen achtergrond Obama en stakingen”

  1. Misschien had ik het laatst toch wat onderschat bij mijn bericht over deze actie; ik hoop echt dat dit protest tot iets structureels doorzet in de VS.

  2. Krapuul Creative Commons Pool Schreef:

    De eerste is Obama. Met deze president zit een held van het progressieve ‘liberalism’ in het Witte Huis. En die held verdedigt de bankiers, de rijken, de grote bedrijven – terwijl hij tekent voor enorme bezuinigingen.

    Inmiddels meer de verrader van dan de Held van …

Reacties zijn gesloten.