Postpostpunkklassieker du jour: War song

En daar was ze plotseling, diep in de nacht op de gracht. We kusten elkaar alsof het zo hoorde, en het hoorde ook zo, al was het voor het eerst en het laatst. Ik had een logée dus een poging te vragen: kom je nog een borrel/heerlijk kopje koffie drinken of zo, zat er niet in. En blijkbaar was die ene kus alles wat er tussen ons mocht plaatsvinden. En de leuke eerdere ontmoeting waar die kus op steunde.
Voor een volgende ontmoeting verwees ze naar een café waar ik nooit zou komen anders. Maar mogelijke liefde geeft vleugels.
Tot twee keer toe heb ik het geprobeerd, op een zaterdag, maar neen. Ze hing aan de muur, als lid van het voetbalteam. Dat is niet hetzelfde, als ontmoeting.
Daarna durfde ik het niet meer aan.
Een muziekje dat mij bij gebleven is van een van die avonden. ¡Esta canción es muy estúpida! Maar tisnieanders, het zit met die herinnering in mijn hoofd geramd.

War war is stupid
and people are stupid
And love means nothin
in some strange quarters
War war is stupid
and people are stupid
And I heard them banging
on hearts and fingers

People fill the world
with narrow confidence
Like a child at birth
a man with no defence
What’s mine’s my own
I won’t give it to you
No matter what you say
No matter what you do
Now we’re fighting
in our hearts
Fighting in the streets
Won’t somebody help me

Man is far behind
in the search for something new
Like a Philistine
we’re burning witches too
This world of fate
must be designed for you
It matters what you say
it matters what you do
Now we’re fighting
in our hearts
Fighting in the streets
Won’t somebody help me
After the bird has flown
He walked ten thousand
miles back home
You can’t do that to me, no
you can’t do that to me
You can’t do that to me, no, you can’t do that to me


Culture Club, 1984