Door Ewoud Butter
Een meerderheid in de Eerste Kamer, bestaande uit VVD, PVV, PvdA, CDA, SGP, ChristenUnie en 50 PLUS ging gisteren akkoord met de verplichte participatieverklaring voor sommige groepen nieuwkomers, nadat het voorstel in februari ook al in de Tweede Kamer een meerderheid kreeg.
Ik vind het goed dat nieuwkomers een inburgeringstraject doorlopen en daarin onder andere kennis maken met Nederlandse wetten en (ongeschreven) regels, maar ik denk niet dat een participatieverklaring daarvoor het geschikte instrument is. Daarnaast vind ik het discriminerend dat de verklaring alleen voor specifieke groepen nieuwkomers geldt.
Nieuwkomers zullen vanaf 1 oktober een participatieverklaring moeten ondertekenen waarin ze verklaren kennis te hebben genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en deze te zullen respecteren. Deze verklaring vormt een onderdeel van het inburgeringstraject. Inburgeringsplichtigen die verwijtbaar weigeren de verklaring te ondertekenen, kunnen een boete van maximaal 340 euro krijgen. De boete kan worden herhaald. Degenen die daardoor niet voldoen aan het gehele inburgeringsexamen krijgen geen permanente verblijfsvergunning en ook niet het Nederlanderschap.
Bezwaren
Ik heb een aantal bezwaren tegen deze participatieverklaring.
Allereerst geloof ik niet dat het ondertekenen van een verklaring op straffe van een boete wezenlijk bijdraagt aan het intrinsiek respecteren van waarden, dus ook niet van de waarden (vrijheid, solidariteit en gelijkwaardigheid) die in de verklaring genoemd worden.
Ook is de toegevoegde waarde van de participatieverklaring gering: de waarden zijn niet alleen deels een onderdeel van het inburgeringsexamen, ze zijn ook grotendeels verankerd in onze (grond)wet, in internationale verdagen en de universele verklaring van de rechten van de mens. Zo uniek ‘Nederlands’ zijn de in de participatieverklaing genoemde waarden dus ook weer niet.