Panopticum

door Rob van Bedaf

De vraag is niet of maar wanneer de pleuris uitbreekt? Anarchie de straten rood kleurt. Dat burgers ‘t schijt aan lockdown krijgen. Buurvrouw na maanden van onthouding de buurman ’n beurt geeft of Jan Alcoholist zijn stamkroeg kraakt. Nee, ik roep hier geenszins toe op! Discipline is hoogstwaarschijnlijk de juiste sleutel tot het indammen van een pandemie. Ik wijs op mentale grenzen waar de burger tegenaan loopt, in weerwil van haar Verlangens gehoor te blijven geven aan uit overheidswege in toenemende striktheid opgelegde richtlijnen.

Des te langer de lockdown noodzakelijk blijft, des te hoger lopen in een vrije samenleving de spanningen op. Het is sowieso een wonder dat we collectief gehoor geven onze vrijheid vrijwillig te beperken uit naam van de Volksgezondheid.

Hier raken we de kern van de fragiele status quo. In welke mate durven we te spreken van ‘vrijwillig’? De Britse filosoof Jeremy Bentham (1748 – 1832 ) wees ons op het begrip Panopticum, wat hij introduceerde als middel voor de architectuur van de ideale gevangenis. Plaats in het midden van de ronde galerij van cellen ‘n toezichtruimte met één of maximaal twee bewakers. De gevangenen zullen zich altijd bespied voelen. Zij kunnen de bewakers niet zien – ik neem aan door half geloken jaloezieën – terwijl de bewakers alle deuren van de cellen in vizier houden. Ook als die twee bewakers de krant lezen, verwikkeld zijn in een geanimeerd gesprek of zwijgzaam de inhoud van hun knapzak verorberen, of zelfs géén bewaker zich ophoudt in de ruimte, blijft het gevoel te worden bespied intact. De Koepel van Breda was hier een goed voorbeeld van.

Frans filosoof Michel Foucault (1926 – 1984) trok deze lijn door. Hij gebruikt het begrip Panopticum als metafoor voor de moderne samenleving en hoe ‘vrijwillige’ zelfdisciplinering daar een machtsfactor van belang in speelt. Hier zijn inmiddels talloze voorbeelden van. Zelf ervoer ik dit als jongeling. Stapte je met je vader in de tram dan kwam de conducteur langs en verkocht je een kaartje. Later – toen ik als jong volwassene zelfstandig gebruik maakte van het openbaar – had deze transactie tussen twee mensen in ruil voor vervoer plaatsgemaakt voor een geel machientje waarin je jouw rittenkaart stopte en een stempeltje betaling bevestigde. Niemand die deze handeling controleerde. Alhoewel! Plots stormde op een willekeurig tijdstip en locatie een vijftal controleurs de tram binnen en controleerde op plaatsbewijzen. Ik weet nog goed dat vriendjes die één keer waren overrompeld door de brigade anderen erop wezen op straffe van een dikke boete wél te betalen. De steekproefsgewijze controle deed haar intrede. En het werkte! Sterker nog, werd je ontmaskerd als zwartrijder dan klonk er hoongelach en kreten van verontwaardiging in de tram en schaamde jij je rot. Net niet dood…Nee, kapot! Ook ‘open grenzen’ worden nu zo gecontroleerd. Vliegende grensbrigades zijn een vast onderdeel van de vooruitgang.

Heden ten dage heeft de overheid een heel arsenaal aan instrumentaria tot haar beschikking. Camera’s bijvoorbeeld. Ze hangen overal & nergens en niemand weet of ze daadwerkelijk registreren. Onlangs nog bleek dat kastjes langs de kant van de weg die onze snelheid meten in vele gevallen geen filmrolletje te herbergen zo ons kenteken vast te leggen. Het kastje als symbool volstaat:

‘Kijkkie uit op de Polderweg! Ze hebben gisteren een kastje geplaatst.’

Er gaan nu ook in Nederland stemmen op providers te verplichten het dataverkeer van smartphones inzichtelijk te maken, zodat de overheid via locatiepeilingen onze bewegingen in kaart kan brengen. De volgende stap is iedere burger verplichten tot het dragen van een enkelband of een chip in zijn voorhoofd te stansen. Rest ons natuurlijk de botte repressie met de wapenstok. En dat alles natuurlijk voor ons aller welzijn.

En toch, zo meen ik, zijn er grenzen aan deze praktijken. Er zál eens ‘n gevangenisopstand uitbreken. Nu al zie je in het openbaar vervoer dat NS-ersoneel wordt uitgescholden of zelfs gemolesteerd. Dan is er natuurlijk nog het bijbelse principe dat een dief met nooddruft die een brood steelt met compassie dient te worden gestraft.

Het laatste redmiddel van de Overheid om Burgers in tijden van Crisis te disciplineren, is disciplinering door die Burger zelf. Ik noem Buurt-Whatsapp-groepen, burgerwachten en – hoe wanhopig kan ‘n Overheid zijn?- anonieme kliklijnen.

Deze ontwikkelingen duiden het spanningsveld waarin onze samenleving verkeert. Zeker in tijden van honger of angst voor een onzichtbare vijand. Een volk temmen, zal leiden tot die onherroepelijke zucht naar bevrijding. Met alle desastreuze gevolgen van dien. Laten we er vooralsnog vanuit gaan dat het virus eerder bezwijkt dan wij aan onze driften.