Israelische militairen die een gezelschap oude en nieuwe Knessetleden begeleidden bij een bezoek, woensdagmorgen vroeg, aan Jozefs tombe bij Nablus, hebben een 17-jarige jongen gedood en minsten 60 anderen verwond. De gedode jongen was Mahdi Mohammed Hamdallah Hashash uit het nabij gelegen Balata-kamp. Hij werd getroffen door een schot in de borst en overleed in het ziekenhuis. Het leger, dat niet altijd de feiten juist weergeeft, meldde echter dat hij omkwam toen er op hem geschoten werd en een explosief dat hij in zijn hand hield, ontplofte. Hij zou getroffen zijn door een scherf. Mahdi was lid van de Aqsa Brigades van al-Fatah.
Het leger was met groot materieel uitgerukt en zette alle wegen in het gebied af om een bezoek aan de begraafplaats van Jozef mogelijk te maken van enkele tientallen mensen die waren uitgenodigd door Yossi Dayan, het hoofd van de ”Regionale Raad” (van de kolonisten) van Shomron, zeg maar de noordelijke Westoever. De gewonden vielen toen enkele tientallen jongeren tegen het bezoek protesteerden en met stenen begonnen te gooien. Hoge militairen hadden bezwaar gemaakt tegen het bezoek van de door Yossi Dayan uitgenodigde ultra-rechtse volksvertegenwoordigers maar dat werd overruled door de commandant van de Divisie van de Westoever, brigade-generaal Avi Bluth. Bluth was tot 2019 de militaire secretaris van premier Netanyahu.
Later op de dag doodden militairen de 29-jarige Rifaat Ali Ayyaseh uit het dorp Sanour (ten zuiden van Jenin). Volgens het hoofd van de ambulancedienst van de Rode Halve Maan, Mahmoud Sa’adi, werd Ayyaseh in zijn been geschoten toen hij dicht bij de zogenoemde Apartheidsmuur stond. Hij werd vervolgens gearresteerd en meegenomen naar het militaire kamp Salem, maar later alsnog overgedragen aan de Rode Halve Maan. Kennelijk gebeurde dat te laat. Ayyaseh overleed namelijk daarna in een ziekenhuis in Jenin.
Hieraan voorafgaand was op zaterdagavond de 18-jarige Mos’ab Mohammed Mahmoud Nafal uit al-Mazraa al-Sharqiya (een dorp iets ten oosten van Ramallah) door militairen van een zandweg geschoten. Dat gebeurde samen met een kameraad die ernstig gewond raakte. Mos’ab werd echter in het hart getroffen en overleed. Het leger meldde dat de twee stenen hadden gegooid naar Israeliche voertuigen. Mos’abs familie zei echter dat de twee werden getroffen toen zij over een zandweggetje van de olijfboomgaard naar huis liepen. Volgens de familie had Mos’ab de hele dag geholpen bij de olijvenoogst.
Sinds zaterdag heeft het Israelische leger ook een irrigatienetwerk vernield in in Ein Far’a (in de provincie Hebron); werden door kolonisten in Kafr al-Dik (provincie Salfit) 19 zakken gestolen met net geoogste olijven; werd in Shu’afat (bij Jeruzalem) een bakkerij vernietigd (zogenaamd omdat hij geen vergunning had, maar vermoedelijk als een strafmaatregel omdat hij verhuurd was aan de familie Tamimi wier zoon Udai kortgeleden werd gedood 10 dagen nadat hij een soldaat had gedood). Ook werden in Turmus Ayya (bij Ramallah) 100 olijfbomen vernield door kolonisten en woensdag nog eens 120 bomen; verder werden twee huizen gesloopt in Ein Qibiya (bij Ramallah) en in de buurt van Jericho.
Overigens overleed op 8 november de Israeli Shalom Sofer (63) uit de nederzetting Kedumim, die op 25 oktober niet levensgevaarlijk gewond raakte bij een steekpartij. Sofer was uit het ziekenhus ontslagen en het leek goed met hem te gaan, toen plotseling de wond weer openging. Hij overleed door bloedverlies.