Londen 1517. De dag waarop er in de hoofdstad van Engeland grote rellen uitbraken, gericht tegen protestantse Franse en Vlaamse vluchtelingen, staat sindsdien bekend als ‘Evil May Day’. Een menigte van zo’n duizend jonge mannen ging de vreemdelingen te lijf, plunderde hun huizen en beschuldigde hen van ketterij, broodroof, dronkenschap en losbandigheid. En uiteraard hadden de Fransozen het voorzien op de Engelse vrouwen. Pas na hard ingrijpen door de troepen van koning Hendrik VIII kon de opstand worden onderdrukt en de daders gestraft.
Dit is één van de vele incidenten die illustreren dat burgers aanvankelijk vaak afwerend staan tegenover alles wat van buiten komt. Mensen zijn groepsdieren en kunnen niet zonder een gedeelde identiteit, zeker niet in de confrontatie met anderen. Ter verklaring hebben sociaalpsychologen de termen ‘ingroup’ en ‘outgroup’ geïntroduceerd. Soms lopen conflicten tussen groepen onderling volledig uit de hand en leiden tot massale moordpartijen en pogroms. In de meeste gevallen blijft het echter bij gescheld en negatieve beeldvorming. Eenmaal aan elkaar gewend, verdwijnen de tegenstellingen met de jaren. Denk aan de milde spotternij in de vorm van ‘moffenkluchten’ uit de 17e en 18e eeuw, bedoeld om de vele ‘domme en achterlijke Duitse immigranten’ op de hak te nemen.