De Franse anarchist Jean-Claude Richard reageerde onder bovenstaande titel met een brief over kwesties, die regelmatig aan de orde gesteld worden op de site van het links republikeinse sociale en ecologische netwerk ReSPUBLICA. De redactie van de site publiceerde de brief op 6 juli 2023 (zie hier). Zij meende dat de publicatie ervan nuttig is, omdat oproepen tot het houden van discussiebijeenkomsten, zoals zij regelmatig doet, niet geloofwaardig is, als de verschillende opvattingen die binnen haar lezerskring bestaan, niet bekend zijn.
Dat ik de brief vertaal en verspreid heeft een meerledig doel. In de eerste plaats is het een voorbeeld van het vriendschappelijk omgaan met gedachten van anderen, ongeacht of men het met alles eens is. In de tweede plaats komt het niet vaak voor dat iemand weergeeft hoe hij of zij er toe gekomen is, bepaalde inzichten of visies te internaliseren. Ten derde vind ik de levensschets van Jean-Claude Richard praktische elementen toevoegen aan het enigszins abstracte item van vorige week over revolutie-denken en de ruimtewending van anarchisme (zie hier). En ja, de schets kent een Franse context, maar het moet weinig moeite kosten een andere context, bijvoorbeeld de Nederlandse, erbij te denken. Hieronder dus Jean-Claude Richard aan het woord. [ThH]
Anarchisme: waarden, beginselen, inzet
Ik ben in 1947 geboren in een arbeidersgezin. Mijn vader was stukadoor en mijn moeder werkte in een kartonfabriek. Ik geef toe dat ik geen erg ‘goede student’ was. Ik werd doorverwezen naar een professionele boekhoudschool en op mijn 17e begon ik te werken als boekhoud-assistent. Thuis kwam ik geen boeken tegen en bijna nooit werd er over politiek gesproken. Pas rond mijn 21-22ste levensjaar kwam ik in aanraking met het vakbondswezen (CFDT) [Confédération française démocratique du travail] en met het libertaire denken.
Zoals zo vaak vonden deze toenaderingen plaats door ontmoetingen tussen jongeren van dezelfde leeftijd. Een vriendin verklaarde zichzelf een ‘anarchiste’ zonder echt te weten wat het was, maar deze verklaring maakte me nieuwsgierig.Geboren in een ‘rode’ stad [(Seine-)Saint-Denis], dat wil zeggen bestuurd door de Franse Communistische Partij, was het toen mogelijk om anarchistische literatuur te ontdekken door gewoon naar de gemeentelijke bibliotheek te gaan om de boeken in de schappen te raadplegen (wat heden niet langer mogelijk is in de moderne ‘mediatheken’).
De teksten van Kropotkin, Proudhon, Bakoenin en andere libertaire activisten konden zonder problemen worden geleend.Bovendien waren het vaak originele uitgaven in leer gebonden en voorzien van een stempel van de ‘Bourse du travail’ [Arbeidsbeurs] van Saint-Denis. [..]
Als ik het ‘libertaire denken’ terugbreng naar de jonge jongen die ik toen was, zou ik zeggen dat het me vooral, ook al zal ik het gedeeltelijk verkeerd begrepen hebben, het gevoel gaf in staat te zijn ‘dingen te kunnen doen’. Men mag niet vergeten dat de volksmilieus van de jaren zestig geformatteerd waren om enerzijds zich ‘goed te gedragen, niet opgemerkt te worden’ en anderzijds gestructureerd voor ‘communistische inzet’, waarbij iedereen zijn plaats moest kennen. In beide gevallen bleef het ontplooien van initiatieven onwelkom.
Mijn eerste contacten met oudere anarchistische activisten leerden mij simpelweg over vrijheid en experimenteren. Deze vrouwen en mannen hebben, door hun luisteren en hun aandacht, het zelfvertrouwen naar boven gebracht dat ik niet had opgedaan in mijn volkse cultuur, gebaseerd op onderwerping aan de staat, religie en tradities.
Ik heb me geabonneerd op Le Monde libertaire [het tijdschrift bestaat nog steeds, zie hier; thh.], ik heb conferenties bijgewoond op het adres van de ‘Louise Michel Group in Parijs [door heel Frankrijk verspreid vindt men groepen en verbanden van de FA, Fédération Anarchiste; thh.]; ik heb boeken en tijdschriften gelezen, ik heb naar liedjes geluisterd, ik heb deelgenomen aan demonstraties, … met andere woorden, ik heb een libertaire kennis gesmeed om de menselijke en sociale realiteit beter te begrijpen. Dit theoretische basiswerk is nodig om het redeneren te consolideren en de meest coherente acties mogelijk te maken.
In het libertaire denken zijn deze acties gebaseerd op positieve waarden zoals wederzijdse hulp, vertrouwen, luisteren, respect voor verschillen. Het erkent ook het individu als de centrale as van het sociale leven. Ten slotte verwerpt het radicaal de bronnen van de dwingende waarden waar individuen onder lijden en die inherent zijn aan de staat, het leger, religies, kapitalisme en winst.
Het is vanuit deze ‘basisprincipes’ dat we antiautoritaire en zelfsturende menselijke relaties kunnen opbouwen.
Anarchisme: erfenis, overdracht, actuele strijd
Libertaire acties zijn altijd in het heden en als sommigen ‘iets aan de volgende generaties kunnen nalaten’, gaat dat niet verder dan ‘take it or leave it’… Libertairen zijn geen ‘messiassen’ die het Woord verkondigen aan een religieuze groepering. Als wij (de libertaire groep van Saint-Denis opgericht in de jaren 70) het volledige werk van een libertaire dichter (Gaston Couté, 1880-1911) publiceerden, was dat vooral een verlangen om te delen en het was een succes . Deze activistische dichter, onbekend in bloemlezingen, werd tussen 1976 en 1980 in meer dan 30.000 exemplaren verspreid.
Idem voor de libertaire boekenbeurzen die tussen 2003 en 2017 in Parijs werden gehouden of onze deelname aan de Montreal Anarchist Book Fair. Idem voor de organisaties (AMAP en zelfbeheerde voedselcoöperaties) die we sinds 2010 in onze stad hebben opgericht en die bijna duizend gezinnen samenbrengen. Het gaat altijd om het delen van praktijken die breken met de waarden van ‘het systeem’: afwijzing van democratie [misschien bedoelt de schrijver ‘parlementarisme’; thh.] als enige mogelijkheid voor het functioneren van een collectief, respect voor verschillen door de vrijheid om te experimenteren, afwijzing van collectieve besluitvorming om ruimte te laten voor eigen verantwoordelijkheid om te doen, te experimenteren, te leren en dus ook fouten te maken.
De gevorderde leeftijd (ik ben 76 jaar oud) maakt het mogelijk om een breder scala aan informatie te hebben en daardoor de reflectie breder te openen. De ‘wereld’ is niet meer wat hij was in mijn jeugd en ik heb hem beetje bij beetje zien veranderen… Woorden zijn verdwenen en vervangen door andere die willen doen geloven dat de achtergrond veranderd zou zijn, terwijl overheersing en onrecht er nog steeds zijn !… Geen personeelsdirecteur meer, maar een directeur human resources… Geen ontslagen meer, maar plannen om banen te redden… Geen politieke leugens meer, maar alternatieve feiten… Geen sociale kwestie meer maar maatschappelijke vragen! De newspeak van Georges Orwell maakt nu deel uit van ons leven.
Alle specifieke claims moeten worden uitgedrukt en gerespecteerd. Het is de vrijheidsplicht. Ze moeten deel uitmaken van de sociale realiteit die niet altijd op hetzelfde niveau van reflectie staat. Het kost daarom tijd en een delen van kennis om elkaar te begrijpen en om de mentaliteit te veranderen. Hoewel ik atheïst ben, ben ik niet tegen gelovigen, maar tegen religies. Ik accepteer mijn gelovige buurman en ik vraag hem mij als atheïst te accepteren.
Deze acceptatie van verschillen vindt zijn oorsprong in het libertaire denken, dat de rede als de enige manier beschouwt om individuen met verschillende standpunten door hun geschiedenis en cultuur bij elkaar te brengen. Het is radicaal gekant tegen degenen die beweren ‘de waarheid’ te kennen en wiens enige verlangen is om het aan anderen op te leggen door middel van overheersing en geweld.
Er doet zich momenteel een afglijden voor naar maatschappelijke strijd (op zich noodzakelijk) die echter leidt tot een afwijzing van de ander. Dit levert hier en daar praktijken op, soms totalitair, ingevoerd door een verlangen naar overheersing en een gebrek aan openheid voor anderen. Ziedaar een vorm van communitarisme, die door een paar goeroes werd gewenst op zoek naar macht en acceptatie door leden. Het is belangrijk om te onthouden dat de stellingen die pleiten voor (a) scheiding in gemeenschappen en voor (b) afwijzing van egalitarisme en universalisme in de jaren zestig naar voren zijn gebracht. Dit was door een extreemrechtse Franse theoreticus wiens aandacht onbeduidend was in Frankrijk, maar enorm in de Angelsaksische academische wereld: Alain de Benoist.
In naam van de ‘diversiteit van de wereld’, die overduidelijk is, verkondigde Alain de Benoist dat we dingen moesten laten gebeuren… Met andere woorden, vooral geen mening geven over de maatschappelijke keuzes van niet-Europeanen.Zij hebben de waarden die zij hebben en wij de onze. Een weigering van mixen en delen om de dominante positie van de Europese blanke man te behouden.
Het is verbazingwekkend om te zien dat de teksten van Alain de Benoist vandaag terugkeren van Amerikaanse universiteiten naar Franse universiteiten. Stellingen die aandringen op de communautarisering van de wereld, de afwijzing van anderen en het totalitarisme van het denken.
De libertaire beweging, georganiseerd of niet, heeft sociale kwesties altijd beschouwd als bakens waaraan alle maatschappelijke kwesties zouden moeten worden gekoppeld. In 1971 eiste het FHAR (Homoseksueel Revolutionair Actiefront), bestaande uit lesbische feministen en homoactivisten, de ondermijning van de ‘burgerlijke en hetero-patriarchale’ staat. Deze beweging werd sterk gekenmerkt door het libertaire denken. Vandaag is Gay Pride een speels en consumentistisch moment geworden zonder ambitie om de wereld te veranderen!
In dezelfde geest, in 1979, bracht het ontbreken van een sociale benadering bepaalde feministen ertoe de benoeming van Margaret Thatcher, premier van het Verenigd Koninkrijk, te beschouwen als een grote stap voorwaarts in de zaak van vrouwen… Het maakt niet uit of het optreden van deze vrouw, christen-methodist, conservatief en liberaal, vervolgens leidde tot omvangrijke privatiseringen, verminderde de invloed van vakbonden en verhoogde sociale ongelijkheid!
Afgezien van deze twee voorbeelden die deel uitmaken van mijn activistische inzet, is het gemakkelijk te begrijpen dat de maatschappelijke benadering van een probleem het sociale aspect ervan niet kan oplossen. Met andere woorden, dat er klassenverhoudingen en overheersing zijn in alle menselijke groepen en dat deze klassenverhoudingen opnieuw zullen verschijnen op het moment dat de maatschappelijke strijd eindigt, die individuen tracht te verenigen op een bijzonderheid (de kleur, sekse, religie, voedsel, enz.). Er zijn altijd gedomineerde en dominante, rijk en arm, wanneer de maatschappelijke strijd eindigt. Maar anarchisten strijden voor een economisch egalitaire samenleving en dus een zonder sociale klassen.
Over politieke allianties heb ik geen mening… Behalve dat ik niet in politici geloof en dat als we allianties met hen aangaan, ze ons zullen bedriegen. Aan de andere kant geloof ik in de mannen en vrouwen die actie ondernemen om hun leven te veranderen, en bovendien dat van hun buren. Hoe meer we eenvoudige alternatieven organiseren die voldoen aan de verwachtingen van mensen, hoe meer punten we zullen scoren om op weg te gaan naar een nieuwe wereld. Daarna zal de oude kapitalistische, religieuze, militaire, politiewereld het misschien niet leuk vinden, maar het zal aan ons zijn om de meest relevante en de sterkste te zijn. Laten we beginnen bij het begin; laten we hier en nu de nieuwe wereld bouwen.
Jean-Claude Richard (vertaald door Thom Holterman; de brief met de levensschets is integraal te lezen op de site van ReSPUBLICA.)
- Eerder verschenen bij Libertaire Orde, waaraan ook de uitgelichte afbeelding is ontleend