Opstandig Colombia voor de keuze

De Colombiaanse opstand gaat zijn tweede maand in, ondanks de repressie, de politieke obstakels en het uitblijven van reacties van de president. Alles is op zijn kop gezet: politieke agenda’s en zelfs het voetbaltoernooi om de Copa America.

Dit diepgaande protest, dat op 28 april van start is gegaan, geeft een ongekende vorm aan het sociale ontwaken dat zich in 2019 heeft ontwikkeld. De opstand tegen het bezuinigingsbeleid van de regering Duque is uitgemond in een bestrijding van het regime in zijn geheel. De massale demonstraties van 9 juni bewezen de vitaliteit ervan.

Ondanks de gewelddadige repressie kan de “narco-macht”, zoals de Colombianen haar noemen, ook al heeft zij haar laatste kaarten nog niet uitgespeeld, haar continuïteit niet langer verzekeren zonder na te denken over een grondige heroverweging van het regime dat voortvloeit uit de vredesakkoorden van 2016, waarna de belangrijkste guerrilla van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (Farc) werd gedemilitariseerd en de doodseskaders in het burgerleven werden geïntegreerd. Arme jongeren, de ‘Ni-Ni’, die niet werken of studeren, studentenjongeren, Inheemse en Afro-Colombiaanse minderheden, vakbondsopposities en andere sectoren uit de bevolking dagen de macht in de straten uit en organiseren zich. Met 42% van de bevolking onder de armoedegrens is de sociale situatie explosief.

Een diepgaande opstand

De beweging neemt per regio verschillende vormen aan, maar heeft gemeenschappelijke kenmerken. Het is geen algemene staking, zelfs geen nationale, maar een reeks blokkades en bezettingen die zich verplaatsen naar gelang van het machtsevenwicht met de staat. Volgens een enquête onder 13.000 werkgevers heeft 22% van de bedrijven zijn activiteiten moeten staken en werkt 53% op halve kracht. Gewelddadige repressie verzwakt de vastberadenheid niet, maar leidt wel tot ondersteunende acties van bescherming van de wijken en demonstraties, sociale organisatie (volkskantines, medische diensten beheerd door de bevolking), het naar voren brengen van alternatieve netwerken van informatie en vergaderingen en bijeenkomsten. Het andere gemeenschappelijke kenmerk is het streven naar coördinatie van ervaringen, hetgeen aanleiding geeft tot ontmoetingen en militante uitwisselingen in een land dat getraumatiseerd is door tientallen jaren burgeroorlog.

Dit geldt met name voor Cali, een stad met twee miljoen inwoners met grote concentraties arbeiders, een zeer strijdlustige boerenbevolking in het achterland, en zeer georganiseerde structuren voor de strijd van de oorspronkelijke bewoners die een grote politieke geloofwaardigheid hebben. Tenslotte, en dit is heel nieuw, interveniëren sectoren van de arbeidersbeweging, nog steeds in de minderheid, buiten de legalistische vakbondsstructuren om, en geven zo inhoud aan een compromisloos verzet tegen het regime. In Cartagena bijvoorbeeld hebben arbeiders van oliemaatschappijen en pijpleidingen de handen ineengeslagen met buurtcollectieven om de industriezone te blokkeren. In Medellín proberen arme buurten samen met vakbondsleden zelfverdediging te organiseren.

Problemen met de oriëntatie

De regering Duque (en daarmee Uribe, de voormalige president die alles achter de schermen regelt) wordt alom gehaat. Maar waar moet die door vervangen worden? Het Nationaal Stakingscomité (CNP), waarin de belangrijkste vakbondscentrales zijn verenigd, onderhandelt al sinds 2019, maar is er niet in geslaagd toezeggingen af te dwingen: de besprekingen van 7 mei hebben niet de minste vooruitgang opgeleverd. Toch zijn de eisen van deze coalitie nauwelijks radicaal te noemen: zij omvatten sociale vooruitgang en een vreedzame overgang naar een verantwoord electoraal traject. Vele krachten, zoals de zogenaamde ecologen (die de naam Verdes (Groenen) misbruiken) en die reeds grote steden als Bogotá besturen, schuiven zich naar voren als alternatief. Tegenover deze CNP stellen de krachten rond de Nationale Volksvergadering (ANP), vastberadener en nog steeds in de minderheid, een compromisloos perspectief door het vertrek van de regering te eisen.

Deze koepelvergadering brengt krachten samen die zeker heterogeen zijn, maar zij zijn het die de beweging dynamisch maken. En vooral zijn zij het die het grootste prestige genieten onder de opstandige volksmilieus: de Inheemse verzetscollectieven en de ‘Primera linea’, die voor de bescherming van de demonstranten zorgt. Tijdens de eerste bijeenkomsten werd vooral het idee naar voren gebracht van een coördinatie van strijdstructuren om de samenleving te veranderen, ver verwijderd van de agenda van de electorale berekeningen. Dit perspectief werd versterkt door de sterke mobilisatie van 9 juni, en wordt door alle activisten, in Latijns-Amerika en elders, met grote ogen aanschouwd.