Op water en brood tot aan je dood

Terwijl de economie booming is en het rijk meer en meer geld van de burgers doorschuift naar het bedrijfsleven, gaat er iets echt niet goed. Blijkbaar is dit nog niet doorgedrongen bij Economische Zaken (of komt het niet goed uit?) maar bij de Rabobank hebben ze het al wel door. Hoe erg moet het wel niet zijn als zelfs de Rabobank het doorheeft. Maar goed, sinds 1977, jawel, sinds 1977, al 40 jaar dus, is het besteedbaar inkomen van huishoudens nauwelijks toegenomen. Zij profiteren niet of nauwelijks van de economische groei. Het bedrijfsleven uiteraard wel.

En natuurlijk is het zo dat niet alle gezinnen gelijk zijn. Sommige zijn meer gelijk dan andere. Sommige gezinnen gaan er op vooruit, andere gaan er ondanks de bloeiende economie op achteruit. De middengroepen hebben sterke klappen naar beneden gemaakt maar ook de groepen die geen enkele vorm van spek meer op de botten hebben, mogen bloeden voor de welvaart van rijkeren en het bedrijfsleven.

Zoals te zien valt, gaan de onproductieven (mensen zonder betaalde arbeid) er al 10 jaar lang niks op vooruit of ze leveren geld in volgens het CBS. Ze moeten maar gaan werken, aldus Rutte1, Rutte2 en Rutte3 maar dat is natuurlijk onzin. De groep die inlevert is oud, arbeidsongeschikt of al jarenlang uit het arbeidsproces. Deze mensen komen nooit meer aan de bak. Er is van alles aan de hand met deze groep en er zit geen enkele werkgever te wachten op sollicitaties vanuit de groep onproductieven. Geen enkele. Zij zitten hopeloos klem. Vooral de armsten onder de onproductieven. De langdurig armen. Zij hebben maar één deprimerend vooruitzicht: leven in armoede tot aan hun dood. Ze worden van vrijwel het hele sociale leven buitengesloten omdat ze geen geld hebben om eraan deel te nemen: geen sport, geen bieb, geen cursus, geen bios etc.

Toen Marga Klompé in 1965 de Algemene Bijstandswet invoerde, was dat een goede zaak. Mensen waren niet langer afhankelijk van familie, de diaconie, de charitas of andere liefdadige instellingen. Ze konden rekenen op een leven op een sociaal minimum. En bij dat minimum werd niet knieperig gekeken. Mensen die zich niet konden redden moesten een leefbaar leven hebben. Het leven hoefde niet een straf te worden want, arme mensen zijn tenslotte geen misdadigers die op water en brood moeten. ‘Dat sigaartje en een bloemetje op tafel, een klein beetje ontspanning, en een cadeautje van een gulden voor het jarige nichtje.’ Those were the days.

Inmiddels werd het 2014. In 2014 was er sprake van twee budgetten waaruit de overheid kon kiezen met betrekking tot de bijstand. Het ene was toereikend, het andere dus ontoereikend maar dat werd, heel verhullend, een basisbehoeftenbudget genoemd. Drie keer raden welk budget gehanteerd werd: het ontoereikende budget. Het verschil met het toereikende budget was voor een alleenstaande een kleine 100 euro.

Mensen zitten dus niet gevangen maar veel meer dan eten, drinken en een dak boven je hoofd zit er niet in. De gedachte die Klompé had, dat je als arme een leefbaar leven moest hebben en nog iets kon reserveren voor grote uitgaves en met het openbaar vervoer op bezoek kon gaan bij je familie of kon sporten, is volledig losgelaten. Arme mensen hebben blijkbaar geen behoefte aan zelfontplooiing of sociale contacten of ze hebben het wel maar de overheid heeft daar niks mee.

Nou ja, dan moeten ze ook maar gaan werken, nietwaar? Helaas, volgens “Een lang tekort” van het SCP is de kans op uitstroom uit de langdurige armoede nihil. Minder dan 5%. Armoede is geen keuze. Er is geen ontsnappen aan.

Een andere groep die het zwaar heeft, zijn de mensen die rond moeten komen van alleen AOW. Deze groep mensen is financieel niet beter uit dan mensen in de bijstand.
Een laatste groep die knel zit, zijn de ouderen met een klein pensioen. Door het kleine pensioen hebben ouderen minder toegang tot de gemeentelijk toeslagen en huursubsidie waardoor ze op de armoedegrens komen.

Nu is de gemiddelde VVD-er de beroerdste niet en hij roept al gauw: “Maar die bijzondere bijstand dan?” Daar kunnen we kort over zijn. Die wordt grotendeels besteed aan mensen die in de schulden zitten. Aan de schuldhulpverlening. En dus niet aan al die brave mensen die met hangen en wurgen zichzelf jaar in en uit net buiten het schuldhulpverleningscircuit weten te houden. Deze mensen zouden een lintje moeten krijgen maar niemand die hen dat gunt.

De bijzondere bijstand is er voor onvermijdbare en onvoorziene kosten. In sommige gemeentes mogen ook mensen met een minimum inkomen of AOW daarvan gebruik maken maar dat is bepaald niet standaard. Overal is het anders.

Maar welke kosten zijn nou onvermijdbaar en onvoorzien? Vrijwel geen enkele. Dat de schutting op een gegeven moment omwaait, is te voorzien. Dat de fiets vervangen moet worden, is te voorzien. Het inkomen is theoretisch hoog genoeg om in alle tegenvallers te kunnen voorzien.
O, u bent bijna blind en uw nieuwe bril kost 700 euro? Tja, dat is nou jammer, ook die wordt niet vergoed want de zorgverzekering is passend en toereikend (maar niet heus). Grote problemen aan uw gebit à 1000 euro? Beetje jammer. Ook hiervoor had u moeten reserveren. Waarvan dan? Het begint steeds meer een raadsel te worden waarvoor de bijzondere bijstand bestaat. In ieder geval niet voor de mensen die ervan gebruik zouden moeten kunnen maken.

En de individuele inkomenstoeslag dan? Dit is een toeslag die niet in alle gemeentes bestaat. De hoogte verschilt per gemeente. In gemeentes waar mensen een beroep kunnen doen op deze regeling is het bedrag waar het om gaat al in geen jaren omhoog gegaan maar de armsten in de gemeente hebben ieder jaar hogere lasten. Dat dan weer wel. In 2014 kwamen mensen al een kleine 100 euro per maand tekort. De individuele inkomenstoeslag dempt de ellende marginaal. Het is nu 2018. Same shit, different year.

Gelukkig krijgen de mensen met de laagste inkomens er volgend jaar ook  iets bij. Met de 9 euro ‘loonsverhoging’ voor bijstandsgerechtigden kunnen zij alle verhogingen het volgende jaar weer niet opvangen. Zij moeten per saldo weer meer doen met minder inkomen. Dit zelfde geldt voor mensen met alleen AOW en mensen met een klein pensioen. Zij zitten tot aan hun dood op water en brood. Uitzichtloze hopeloze ellende en stress. Altijd weer die ziekmakende geld-stress.

De overheid, met de vrome christelijke partijen voorop, heeft geen enkele visie op hoe zij wenst om te gaan met de toenemende groep onproductieven. Zij lijkt ze niet te zien. Van liberale partijen heeft deze groep niks te verwachten. Rutte wil hen zelfs het vakantiegeld afpakken (want, ze kunnen toch niet op vakantie), geld dat meestal gebruikt wordt voor de grotere aanschaffen. Maar van de christelijke partijen hadden de armsten wel iets mogen verwachten. De christelijke partijen staan tenslotte sterk voor de joods-christelijke cultuur. Maar juist in het boek waarop zij zich zo graag baseren wordt keer op keer sociaal onrecht als zonde aan de kaak gesteld.  Raar is dat, die totale onverschilligheid van de christelijke partijen voor de armsten in de samenleving. Bijzonder.

Ook de kerken mogen het boetekleed aantrekken. Veel liefdaderigheid, ook en juist van de kerken(!) is vaak goedbedoeld en komt voort uit een goed hart, door mensen die het beste willen, maar wat niet zo zichtbaar is, is dat liefdadigheid de armoede niet bestrijdt maar juist in stand houdt. De kerken schurken maar al te graag aan tegen de zachte “zegen” van de macht… En menen dat “God” te vinden is ergens in de buurt van de machtigen en rijken. En van daar uit gaan ze met aalmoezen de wereld in.

Is er dan van niemand iets te verwachten voor de armste groepen? Nou ja, van henzelf natuurlijk. Zij moeten niet meer stemmen op partijen die hen kapot willen maken. Dan is de keuze dus zeer beperkt. Van de PvdA, de grote vangnetafbreker, valt weinig te verwachten. En van de rest op links?

Hoop doet leven.