In de VPRO gids #4 2015 stond er een artikel, genaamd ‘Honger in Holland’, n.a.v. een uitzending die de NOS (NPO2) op 30 januari zou uitzenden. Daarin werd geschreven, dat tijdens de hongerwinter 20.000 mensen door honger zijn omgekomen, waarschijnlijk nog meer. Verder is het volgende in dat artikel geschreven:
Door het verloop van de oorlog was het zuiden al bevrijd, en in het oosten en noorden was voedsel genoeg. (VPRO gids #4, 2015)
Het volgende zou genoegzaam bekend mogen zijn (de geschiedenis van Nederland in de tweede wereldoorlog wordt langzamerhand herschreven naar datgene, wat werkelijk gebeurd is en niet, naar hoe Nederlanders zichzelf ’t liefst zagen tijdens de tweede wereldoorlog):
In Nederland werd maar liefst 75% van de Joden gedeporteerd en vermoord. Dat is een veel hoger percentage dan in bijvoorbeeld buurland België, waar 40% van de Joodse bevolking om het leven wordt gebracht. Dr. Bart van der Boom vertelt in dit college waar die grote verschillen vandaan komen en of ze iets zeggen over de mogelijke onverschilligheid van de Nederlandse bevolking tegenover de deportaties. (Bron)
Mijn stiefvader beheerde tijdens de tweede wereldoorlog, samen met zijn ouders en jongere broer, een voor die tijd aanzienlijke boerderij in het oosten van Nederland. In de zomer kwamen er dagloners uit Drenthe en later uit Groningen om de gerst met de zeis te maaien en de oogst binnen te halen. Naast gerst en maïs hielden ze ook koeien, varkens en pluimvee. Een gemengd bedrijf. Dat veranderde niet tijdens de oorlog. Hun fietsen werden niet in beslag genomen door de Duitsers en tijdens de worp van een varken werden er biggen achtergehouden, zodat die niet terug te vinden waren in de boekhouding van de Duitsers. Ook kalveren werden aan ’t oog van de Duitsers onttrokken en de jonge dieren werden achter hun erf, buiten het oog van de Duitsers, opgefokt. Ook hun buren, en de buren van die buren, deden ’t zelfde. Dat was ook de situatie, toen de hongerwinter uit brak.
In onbewaakte ogenblikken, in een voor hem intieme sfeer, vertelde hij wel eens over de tijd van de hongerwinter. Ik denk, dat ik zijn verhaal gedurende mijn leven twee keer heb horen vertellen. Dan vertelde hij, hoe ze (hij, of zijn familie) mensen over de weg zagen aankomen, met een kinderwagen of met fietsen zonder banden, broodmager en grauw van de honger. Vaak kwamen ze van meer dan 100 km ver. Westerlingen, die niet erg gewaardeerd werden door de oosterlingen. Als deze mensen flink in de buidel konden tasten, werd er wat gegeven, anders werden ze gewoon weg gejaagd. En als ze weg waren, werden deze mensen gewoon achter hun rug uitgelachen, omdat ’t zulke stumperds waren, vermoed ik. Mijn stiefvader had nog nooit zo lekker en goed gegeten als tijdens de tweede wereldoorlog, vertelde hij dan.
Dit verhaal is nog nooit verteld en ik zou het ook niet gedaan hebben, als ik niet in de VPRO gids #7 2015 een ingezonden brief las over ‘Honger in Holland’.
Hoe mijn vader en moeder hun goud en trouwringen, een erfstuk van mijn overleden grootvader, kwijtraakten en hoe bitter weinig ze daarvoor terugkregen. Toen mijn moeder een zakje aardappelen openmaakte dat mijn vader en mijn oudere broer van een van hun barre tochten hadden meegebracht, trof ze op de bodem een dikwandig bierglas aan dat bijna een pond woog. Ze heeft het altijd bewaard en nu heb ik het als tastbaar teken van boerenbedrog. Zeker, er wordt in de documentaire wel gewag gemaakt van de minder fraaie praktijken, maar slechts heel kort en in objectiverende taal. Niet in verhouding tot de in woord en beeld breed uitgemeten menslievendheid en solidariteit. (VPRO gids #7)
Nederlanders zijn, doordat ze o.a. geen ‘Vergangenheitsbewältigung‘ kennen, knuffelnazi’s geworden.
Honger in Holland. Om je voor dood te schamen.
Ein Holzstern, blau,
aus kleinen Rauten gebaut. Heute, von
der jüngsten unsere Hände.
Das Wort, während
du Salz aus der Nacht fällst, der Blick
wieder die Windgalle sucht:
– Ein Stern, tu ihn,
tu den Stern in die Nacht.
(- In meine, in
meine.)
Paul Celan.