Onze zomerzotheidserie: twee oude meesters over “Gastarbeid en kapitaal” bij wijze van naschrift

Deel 1 staat hier, deel 2 hier, deel 3 hier, deel 4 hier, deel 5 hier, deel 6 hier en deel 7 hier.

Inleiding bij het naschrift

De aanleiding tot het bewaren van de tekst van Gastarbeid en kapitaal is het citeren van Anton Constandse in de brochure. Hij reageert hierop zoals hij als belijdend atheïst meent te moeten, niet gehinderd door overmatige kennis van de islamitische wereld, maar dan, ook van joden- en christendom wist hij niet al te veel af, behalve dan dat ze niet deugen.
Hij laat blijken dat hij “het westen” superieur vindt ,want daar kan men tenminste atheïstisch zijn en echte levensvreugde ontwikkelen. Ik besteed hier verder geen aandacht aan, weet alleen dat mederedacteur van De AS en medelid van het Humanistisch Verbond Cees Bronsveld hier fors bezwaar tegen maakte. Wetende dat Constandse in die dagen door huiselijke omstandigheden moeilijk kon werken leg ik maar de mantel der liefde er over. Oordeel zelf, hierna gaat uw redacteur uitgestrekt op de grond liggen in het besef dat het een heel karwei was dit alles te herbeleven en ook nog eens te redigeren en becommentariëren. Gegroet. – AJvdK

Reactie van Anton Constandse op de SP-brochure zoals opgenomen in Reakties en kommentaren op de brochure Gastarbeid en Kapitaal (uitgave van de SP), en herdrukt in De AS, nr. 64 (oktober/december 1983), p. 22-23.

Zeer geachte redactie,

Een boek van Constandse met een vers van de Perzische dichter Omar Khayyám als titel...
Een boek van Constandse met een vers van de Perzische dichter Omar Khayyám als titel…

U hebt mij uw brochure Gastarbeid en Kapitaal toegezonden, met het verzoek, daarover mijn mening te zeggen, mede omdat ik er in word geciteerd. Dezelfde persoonlijke moeilijkheden die deze brief zo hebben vertraagd, beletten mij op het ogenblik een uitvoerige recensie te schrijven over de zeer informatieve verhandeling. Wel wil ik zeggen dat het mij zeer ongepast voorkomt, in deze brochure “racistische” elementen te signaleren. Deze term wordt te pas en te onpas gebruikt, in het algemeen echter voor conflicten ten gevolge van kleurverschillen, ten onrechte “rasverschillen” genoemd. (Er bestaan geen rassen onder mensen, zoals onder dieren). Maar in deze essay wordt zelfs niet gerept van de donkerkleurige Surinamers, aan wier Nederlanderschap ook geen moment wordt getornd. De problemen die kunnen ontstaan ten aanzien van Turken en Marokkanen, even “blank” als wij zijn, zijn sociaal en nationaal van aard. Daarover wil ik wel mijn opvatting weergeven.

Over de naturalisatie, in de brochure aanbevolen. Het zou ideaal zijn als we cosmopolieten konden zijn en er geen nationale staten zouden bestaan. Maar de wildernis die zij vormen is reëel, en in de praktijk kunnen alleen rijke multinationale kapitalisten zich veroorloven, cosmopolitisch te leven. Sociaal-zwakke proletariërs of arme landverhuizers zijn, als ze min of meer statenloos zijn, weerloos. Voor hen is een mogelijke waarborg daartegen het bezit van de nationaliteit van het land van hun inwoning en de aanspraak op de daarmee verbonden rechten, die hun bestaan enigszins kunnen beschermen. Alle geïmmigreerde minderheden in onze historie (de brochure gewaagt ervan) hebben die naturalisatie verworven. Aan de joden werd die tot aan de Bataafse Republiek (de Franse tijd) geweigerd. En alle progressieve kringen verheugden zich, met de joden, over de toekenning van het volledige staatsburgerschap. Alle minderheden (Vlamingen, Hugenoten, Duitsers, Joden enz.) hebben een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van onze civilisatie door hun integratie in onze gemeenschap. Als er wordt gepleit voor naturalisatie van Turken en Marokkanen, die hier willen blijven (en dat zijn m.i. in de praktijk de meesten) is dat niet alleen de voortzetting van een onzer beste tradities, maar ook de bevordering van een emancipatie, die het tegendeel is van discriminatie.

Over twee culturen. In de Nieuwe Linie van 2 en 9 april 1980 en deelnemende aan een televisie-uitzending van het Humanistisch Verbond (opgenomen 27 oktober 1981) heb ik gepleit voor integratie van die gastarbeiders, die in werkelijkheid immigranten zijn en nooit naar hun land blijvend zullen terugkeren. Ik wees de theorie af van de “twee culturen”. Onze civilisatie is zeer rijk aan variaties. Er zijn vijfhonderd godsdiensten, vele levens- en wereldbeschouwingen, maar het samenleven is slechts mogelijk door aanvaarding van één steeds in evolutie verkerend stelsel van regels omtrent het onderlinge sociale verkeer. In die zin behoort er één vrijzinnig patroon te zijn, waarin ieder kan funktioneren. De vermoede bijdrage daaraan van nieuwkomers, die soms nauwelijks alfabeten zijn, afkomstig uit dorpen met feodale structuren, wordt zeer overdreven. Maar zij zijn het, voor wie we uitzonderingen zouden moeten maken, omdat hun onderworpenheid aan religieuze machten, hun patriarchale opvattingen omtrent hun gezag over vrouwen en dochters, hun afkeer van geboortebeperking enz. gerespecteerd zouden moeten worden… terwijl wij zelf daarmee al lang geleden afgerekend hebben. Het enorme gevaar van dit standpunt is het dulden van ghetto’s en het bestendigen van de voorwaarden van een onder-proletariaat, dat niet mee kan komen. Hun vaderland, semi-feodaal en dictatoriaal geregeerd (in Marokko met een vorst die zowel het wereldlijke als het geestelijke gezag vertegenwoordigt) krijgt de kans, zijn onderdanen in het buitenland te blijven controleren, door consuls, nagestuurde geestelijke leiders en taalleraren. Zulk een buitenlandse voogdij is in het verleden nooit ten aanzien van immigranten geduld. Het gevolg kan zijn dat de uit de islamitische wereld gekomen arbeiders (en hun kinderen, wat nog veel ernstiger is) de nederlandse taal niet goed leren door de remmingen van hun milieu, en moeilijker tot ontwikkeling komen dan de gemiddelde nederlandse arbeiders. De mythe van de twee culturen werkt in hun nadeel, vertraagt hun integratie en is schadelijk voor de toekomst van hun kinderen. Huichelaars zijn de begeleiders, die doen alsof deze arbeiders naar hun vaderland zullen terugkeren, en die tegelijk alles doen om hen hier te houden.

De legende van de terugkeer. Het is niet zinvol op die terugkeer te rekenen. En wie – zoals de auteurs van deze brochure – de nadruk leggen op de wenselijkheid van naturalisatie, mogen niet de indruk wekken alsof ze “van die gastarbeiders af zouden willen”. Wie weg willen, moeten dat beslist doen, met erkenning natuurlijk van de door premiebetaling verkregen rechten op pensioen, eventueel “afgekocht”. Maar we behoeven de gevolgen van hun duurzaam verblijf in ons land niet te vrezen, mits ze zich integreren in een vrijheidslievend bestel en dat helpen uitbouwen, met een ideaal van persoonlijke verantwoordelijkheid (allereerst jegens rechten van vrouw en kinderen en geboortebeperking) en van sociaal-culturele ontwikkeling.

A.L. Constandse

Uit: Reakties en kommentaren op het rapport “Gastarbeid en Kapitaal” (Uitgave: Socialistiese Partij), p. 4: brief dr. A.L. Constandse

Reactie van Anton Constandse naar aanleiding van brieven die hij ontving van lezers van de brochure, gepubliceerd in De AS, nr. 64 (oktober/december 1983), p. 23-24.

De linkerzijde wordt in Nederland wel een vreemde kombinatie. Lieden die willen dat de gastarbeiders teruggaan naar hun land van herkomst worden racisten genoemd. De term is niet juist, maar de bedoeling is goed. Als nu echter iemand er voor pleit dat gastarbeiders die willen blijven (en dat zijn de meesten) welkom zijn mits ze zich “integreren”, land- en lotgenoten worden en aan Nederlandse arbeiders gelijk, dan wordt die ook een racist genoemd. Waarom? Omdat hij de “kultuur” van de immigranten zou miskennen en er met een gevoel van “blanke superioriteit” tegenover zou staan.

Wat een onzin allemaal. Turken en Marokkanen zijn even blank als Italianen en Spanjaarden, alleen hebben deze gastarbeiders weinig aandeel gehad aan de kultuur doordat ze voortkomen uit een arm proletariaat, vaak uit paupers van het platteland, en hun kultuur voornamelijk godsdienst is. Niet dus een vrijheidlievende levens- en wereldbeschouwing, geen vrije ethiek, geen literatuur of muziek, geen godsdienstloos zoeken naar levensvreugde. De Islam is zeer autoritair, nog meer dan jodendom en christendom, die in elk geval zeer vele variaties en interne tegenstellingen kennen. Er zijn tal van ortodoxe islamieten, die veeleer racisties en fascisties genoemd kunnen worden dan vrijzinnige Nederlanders die hen kritiseren. Hun houding tegenover het gezag, de koning van Marokko (tevens een soort paus) hun vrouwen en kinderen of andersdenkenden is hoogst bedenkelijk en diskriminerend. En als aanpassing wordt voorgestaan aan normen van Nederlandse vakarbeiders is dat geen poging tot diskriminatie, maar tot emancipatie. Overigens nog een opmerking: overal waar in de “Derde Wereld” steden ontstaan met modern verkeer, scholen, universiteiten, concertzalen, theaters, enz. is de kultuur “westers”, geleidelijk “mondiaal”. Wie er aan deelnemen verschillen niet van gelijksoortige kringen van het Westen.

Dan mijn anarchistiese achtergrond. Die heeft weinig met de kwestie te maken. Toen Europese anarchisten emigreerden naar Noord-Amerika en Argentinië en daar libertaire bewegingen vormden hebben ze nooit vastgehouden aan het staatsburgerschap van hun geboortelanden, terwijl ze atheisten waren. En als men filosofeert over een libertair-socialistiese maatschappij moet men veronderstellen dat deze als kernen zal hebben de gemeenten (communes) en de bedrijfsraden (associaties) beide autonoom, vrij om al of niet buitenlanders aan te nemen, zonder dat een centralistiese wet zulks zou voorschrijven. De omstandigheden zouden de doorslag geven.

Er is tenslotte geen sprake van kosmopolitisme of revolutionaire ideeën. Er worden in ons land bijvoorbeeld geen ontheemde, vaderlandloze Palestijnen toegelaten. Dat honderdduizenden Turken en Marokkanen hier konden komen is het gevolg van afspraken van de Nederlandse regering met de (fascistiese!) regimes van Turkije en Marokko, militaire bondgenoten van het Westen. Deze willen kontrole behouden over hun onderdanen, met een beroep op hun “kultuur”. Het is in het belang van de emancipatie der gastarbeiders, hen los te helpen maken van de politieke en godsdienstige leiders van hun vroegere vaderlanden.

– Theun de Vries ontpopt zich in zijn reactie in een tweede SP-brochure tot islamdeskundige van het soort waarvan er inmiddels vele miljoenen in Nederland te vinden zijn.

“Ik wil mijn afschuw voor de Islam – de leer, de dogmatiek, de verboden, de onbeweeglijkheid, de middeleeuwse achterlijkheid die is ontstaan met deze religie voor nomaden en woestijnrovers – niet onder stoelen of banken steken. De cultuur van de Islam heeft twee maal gebloesemd, en niet zuinig ook: in Bagdad, in de 9e en 10e eeuw, in Spanje onder de Moorse kalifaten, waar zelfs een hoogtepunt van Arabische beschaving is bereikt, door “ons christenen” te vuur en te zwaard omgebracht. Maar die beschavingen waren wel ketterse tussenspelen.
Ik hoor vaak beweren dat zij onze cultuur hebben verrijkt. Waarmee? Noch onze muziek, noch onze literatuur, noch onze wijsbegeerte, noch onze beeldende kunst (de Islam verbiedt het “afbeelden”) hebben ook maar een spat geprofiteerd van de aanwezigheid van Islamieten. Integendeel: zichzelf opsluitend in een gedragspatroon, dat de originele achterlijkheid halsstarrig in stand houdt ” (lang leve de Imam) , vormen zij een Fremdkörper in onze samenleving, dat niet lijkt té kunnen loskomen, iets bij te leren, iets te willen leren, dus verarmt.”

3 gedachten over “Onze zomerzotheidserie: twee oude meesters over “Gastarbeid en kapitaal” bij wijze van naschrift”

  1. Pingback: Anton Constandse Vrijdenkerslezing | Krapuul

  2. Pingback: Pilz sterker dan Groen in Oostenrijk | Krapuul

  3. Pingback: Knieval SP voor extreemrechts | Krapuul

Reacties zijn gesloten.