Eind 1964 begon voor de zuidoostelijke kust van Engeland Radio London (266) uit te zenden. Het nieuwe aan het station was dat het werkelijk het eerste Westeuropese station was dat op een format (“wheel”) draaide, en dat het alleen popstation was. De andere zeezenders, Veronica, Caroline en het komende en gaande grut voor de Engelse kust draaiden ook jazz en wat nu easy listening zou heten, en specialiteitenprogramma’s.
Radio Londen, Big L, had een eigen hitlijst, de Fabulous 40, en die correspondeerde niet zo met de gangbare hitlijsten. Om allerlei redenen: een nummer kan niet al te lang meedoen in zo’n vast format en het is interessant om voor te lopen.
Op zeker moment in die vroege dagen stonden er twee producties van Jimmy Miller hoog genoteerd bij Big L, waarvan duidelijk was dat ze moeilijk tot niet te vinden waren. Toch bleven ze gedraaid. Eerlijkheidshalve werd het er op den duur bij gezegd dat ze misschien niet zo makkelijk te vinden waren. Een van de twee was Strong love van de Spencer Davis Group, de andere was Incense van de nogal anonieme band de Anglos.
Tijdenlang liep het gerucht dat ook hier Stevie Winwood de leidende vocalist was. Wie dat denkt kan niet goed luisteren. Als de zanger toch een anonieme bekende witte ster was zou ik eerder denken aan P.J. Proby. Maar de groep komt uit de VS en was zwart.
(Winwood en Proby horen zeker ook in een soulrubriek thuis maar dus natuurlijk niet hiermee).
Dit nummer was waarschijnlijk te wild voor danszalen, discotheken waren er nog nauwelijks. In 1969, toen er soultenten verschenen, is het opnieuw uitgebracht, en in 1971, het laatste jaar waarin “Northern Soul” hitnoteringen mocht krijgen van de door zuiderlingen beheerste muziekindustrie.
Het blijft een aanstekelijk juweeltje dat ook nu wellicht voor menigeen te opzwepend en extatisch zal zijn voor op de dansvloer. 1965.