Zo, rechts heeft weer iets om over te janken. En wat doorgaat voor links jankt in te veel gevallen op afstand mee. Het betreft de leus van één demonstrant op een antiracisme-demonstratie waarover momenteel de hele meute, van treitervlog Up! tot en met burgemeester Halsema, schande spreekt, een gejoel en gehuil dat eindeloos versterkt wordt door de Nationale Megafoon oftewel de NOS.(1). Waar ging het om?
Eergisteren demonstreerden we tegen racisme, fascisme, tegen Baudet en diens FvD. We waren met meerdere duizenden, mogelijk ruim tienduizend mensen. Eén demonstrant riep – preciezer gezegd, zong – het volgende: “Als je Thierry dood wil schieten, zeg dan paf”. Nu.nl omschrijft dat als “doodsbedreiging aan het adres van Baudet”.(2) Is dat niet een héél klein beetje enorm overdreven? Waar is dan die oproep tot moord die kennelijk niet alleen de Nu-redactie er in ziet? Laten we het zinnetje eens ontcijferen, want begrijpend lezen en luisteren is kennelijk in brede kring een beetje een in onbruik geraakte vaardigheid. Die bezuinigingen op onderwijs hebben er duidelijk in gehakt.
“Als je Thierry dood wil schieten…”, dat is geen oproep maar eerder een soort voorwaarde: áls. De demonstrant zong niet dát ze Thierry dood wil schieten, de demonstrant vraagt: áls je dat zou willen. Natuurlijk kun je hier, als je dat wil, een verlangen in lezen dát iemand dat zou doen. Maar hópen dat iets gebeurt is niet hetzelfde als óproepen dat iets wordt gedáán. Een doodswens naar iemand uitspreken – ‘Ik wil dat X sterft!’ – is helemaal nog niet hetzelfde als een oproep doen om die iemand daadwerkelijk om te brengen – ‘Schiet X dood!’ Je kunt de leus agressief, haatdragend, stompzinnig, puberaal of weet ik wat noemen. Misschien ben ik het daar wel mee eens ook, en misschien ook wel niet. Het is niet ter zake. Wat ter zake is: dit was geen doodsbedreiging. En wie doet alsof het dat wel was, speelt rechts, ‘justitie’ en politie in de kaart.
Dat blijkt al helemaal uit het tweede stukje van de leus: “zeg dan paf!” Als – zo luidt dus de redenering in de leus – als je Thierry dus dood wil schieten, wat moet je dan doen? Een pistool pakken? Of een volautomatisch wapen? Nee. Je zegt dan gewoon het woordje “paf”. Dát is het advies. Je zou de leus zelfs kunnen interpreteren als een oproep om, áls je de aanvechting voelt om te gaan schieten, je dat juist níét te doen maar gewoon even “paf” te zeggen. Het lucht wellicht op. En het echte punt – afschuw etaleren jegens Baudet en zijn verfoeilijke fascistische opvattingen – is ermee gemaakt.
De context doet er ook toe: een zingende demonstrant tussen andere demonstranten. Dit was het uiten van woede, met een knipoog bovendien. De demonstrant zal wellicht gehoopt hebben dat tien of vijftien mensen eromheen inderdaad in spreekkoor “Paf!” zouden hebben geroepen als antwoord. Dan had de demonstrant de leus wellicht herhaald, zodat er nogmaals “Paf” werd geroepen. En dan zouden we in de lach zijn geschoten, of misschien ook niet, en vervolgens aan een andere leus zijn begonnen. Dát was de context. Maar mensen beantwoordden de leus niet eens. Het bleef bij het roepen/zingen ervan door deze demonstrant. Nee, van het lanceren van een moordcomplot was geen sprake, en linkse mensen die meegaan door van een ‘belachelijke doodsbedreiging’ te spreken, dragen bij hiermee aan rechtse stemmingmakerij. Nogmaals: dit was geen doodsbedreiging. Het kwam over als een combinatie van woede-uiting en leukdoenerij. Niemand hoeft het natuurlijk leuk te vinden. Maar het is niets om je zo enorm druk over te maken.
Ik vermoed dat zelfs het intussen in deze tot Kwestie opgeblazen zaak actief geworden Openbaar Ministerie vrij snel ook die conclusie zal trekken en zal constateren dat uit deze zaak niets te halen valt, en zeker geen ‘succesvolle’ strafvervolging. Mocht ik me daarin vergissen, en de demonstrant wordt wel aangeklaagd, dan horen we allemaal naast deze demonstrant te staan in solidariteit, ongeacht hoe smaakvol of smakeloos we de leus verder ook vinden. Want daar gaat het dus niet om. Niemand hoeft deze leus geslaagd te vinden verder. Maar niemand die de leus niet zelf heeft geroepen, is aansprakelijk voor het roepen ervan.
De noodzaak tot solidariteit wordt duidelijker als je het hele filmpje – te vinden via het NOS-stuk over de zaak (zie noot 1) – bekijkt. De vlogger is vanaf het begin af aan op zoek naar uitingen van demonstranten die als gewelddadig en hatelijk kunnen worden neergezet. De vlogger is helemaal extatisch als dat vervolgens met de hierboven besproken leus dan eindelijk lukt, voor één demonstrant althans. En via die ene demonstrant wordt dan de hele demonstratie te kijk gezet.
Uit de reacties blijkt vervolgens welke kant dit op gaat. “Schandelijk dat dit soort clubs meeliepen”,(3) aldus Zihni Özdil, Kamerlid voor GroenLinks. Dat gaat lekker, hè? Van een enkele demonstrant al naar “dit soort clubs”. Zelfs Geert Wilders is dan nog nauwkeuriger dan dat, en beperkt zich tot een oproep om “die gevaarlijke linkse gek van dat filmpje” aan te pakken met arrestatie en strafvervolging. Een kwalijke oproep, maar qua strekking minder rechts-framend jegens de demonstratie dan de uitspraak van Özdil.
Het is belangrijk hier de radicale rug recht te houden. Via de aanval op deze ene demonstrant en leus wordt de hele demonstratie aangevallen. Via het aanvallen van “die gevaarlijke linkse gek”, maar ook van “dit soort clubs”, maken politici hun favoriete onderscheid tussen ‘goede’ – lieve, aardige, altijd bloemetjes dragende en nooooooit gewelddadige – demonstranten enerzijds, en ‘slechte’ – gewelddadige, agressieve, ‘extremistische’ demonstranten anderzijds. En natuurlijk houdt de politiek en het gezag demonstratief van ‘goede’ demonstranten, en niet van ‘slechte’. Van die ‘goede’ demonstranten heeft ze aanzienlijk minder last, en als die zich nu ook nog eens omstandig en nadrukkelijk uitspreken tegen de ‘slechte’ demonstranten – door ‘afstand te nemen’, de favoriete sport van de Keurige Burger, je kent dat wel – dan doen die ‘goede’ demonstranten nog onbetaald politiewerk ook. Wat wil je nog meer?
Nee, dan ben ik liever een slechte demonstrant. Niet omdat ik genoemde leus het toppunt van tact en goede smaak vind. Wel omdat ik denk dat zelfopgelegde keurigheid, en haastig ‘afstand nemen’ als er ergens iets minder keurigs wordt geroepen, ons geen zak vooruit helpt. Die keurigheid speelt de repressie in de kaart. Censuur stop je niet door zelfcensuur.
En is het bijvoorbeeld niet tekenend dat de NOS aan een vreedzaam verlopen demonstratie van pakweg tienduizend antiracisten precies nul komma nul aandacht besteedde… totdat het omroep-oog viel op die ene demonstrant met een oproep tot, jawel, huiver en beef, het uitspreken van het woordje “paf”? Hier zou je een lesje in media-techniek af kunnen leiden: Als je aandacht wilt voor je demonstratie, gedraag je dan níet louter als ‘goede’ demonstranten. Doe je dat wel, dan word je maar al te vaak genegeerd. Beter dus wat schokkends doen en/of zeggen, dan vallen we tenminste op.
Maar ook dat is te kort door de bocht. Alsof het okay is allerlei wilde dingen te zeggen en te doen, louter om media-aandacht te krijgen. En alsof sóms – op 10 maart bij de Klimaatmars bijvoorbeeld – ook puur vreedzame acties niet toch media-aandacht kunnen krijgen. Maar vooral: alsof media-aandacht wel het hoofddoel van onze acties dient te zijn. Beter is: doen wat we nodig vinden, eventuele negatieve media-reactie incalculeren, op de koop toe nemen, maar er niet voor in onze schulp te kruipen. Want nu is die ene demonstrant doelwit van rechts, het gezag en van ruggengraatloos links, omdat die ‘te ver’ is gegaan. Morgen, als de grenzen van het ‘toelaatbare’ aan de hand van deze zaak weer verder zijn ingeperkt, als we ze daarin hun gang laten gaan… morgen zijn we allemaal aan de beurt.
Noten:
1 “Politie onderzoekt leus tegen Baudet bij antiracismedemonstratie”, NOS, 24 maart 2019
2 “Politie en OM doen onderzoek naar doodsbedreigingen aan adres Baudet”, Nu.nl, 24 maart 2019
3 als in noot 1.
– Eerder verschenen bij Ravotr