De essentie van kapitaal is de accumulatie, de groei. Het geaccumuleerde kapitaal vindt voor een deel zijn bestemming in de verbetering en rationalisatie van de bestaande productieprocessen. Zowel door toepassing van technologie als van nieuwe managementtechnieken. Ze maken de voortzetting van de accumulatie mogelijk. Daarnaast worden nieuwe producten ontwikkeld, zoals computers, Iphones, drones en vaccins tegen bedreigende virussen. Dan nog blijft er een surpluskapitaal over, waarvan Marx gezegd heeft dat dit leidt tot schatvorming. Dit kapitaal werd in de geldvorm ondergebracht bij banken. Zo ontstond het kredietwezen.
Rosa Luxemburg schrijft uitgebreid over de accumulatie van het kapitaal en de bestemming van het kapitaal dat overtollig raakt.1 Eerst maakt ze korte metten met een hele serie criticasters die de oplossingen van het overvloedige kapitaal binnen het systeem van de kapitalistische productiewijze zelf zoeken. Uiteindelijk analyseert ze de verhoudingen scherp en komt ze vanuit een praktijk met toe te passen oplossingen. Het surplus kapitaal vindt zijn weg naar niet-kapitalistische omgevingen.
De groeidwang
Geld zomaar op de bank laten staan, is vanuit kapitalistisch oogpunt gevaarlijk. Er zal maar een crisis uitbreken met een geweldige inflatie en het geld verdwijnt als sneeuw voor de zon. In de definitie van kapitaal ligt opgesloten dat het verder moet groeien. Verbonden aan de overtolligheid van kapitaal is dat het geen weg meer vindt in bestaande productieprocessen. De kapitalist laat het zeker niet na om zijn proces te optimaliseren en/of uit te breiden, als dat zou kunnen; de mogelijkheden daarvoor raken uitgeput.
In de tweede sectie van haar boek laat Rosa Luxemburg alle mogelijkheden de revue passeren. Ze komt telkens tot dezelfde conclusie: er blijft kapitaal over. Ook onderlinge ondersteuning van kapitalisten biedt geen soelaas. De afzonderlijke kapitalist kan tijdelijk zonder middelen zitten om de productie draaiende te houden. Hij kan dan geld van de bank lenen, of bij zijn collega’s. Het probleem blijft hetzelfde. Wanneer zijn proces weer draait, levert dat surplus op in de vorm van overtollig geld. Surplussen circuleren niet meer.
Gebruik van surplus
De oplossing die Rosa Luxemburg voor dit probleem aandraagt, is om de surplussen te gebruiken voor productieprocessen die nog niet op kapitalistische wijze functioneren. Dat is precies wat in de praktijk op grote schaal gebeurd is. Het geaccumuleerde kapitaal van productieprocessen die geheel op kapitalistische wijze functioneren, vindt zijn weg naar omgevingen die nog niet in het kapitalisme opgenomen zijn. Op die manier wordt het systeem van het kapitalisme uitgebreid. Het proces van groei en accumulatie kan dan gewoon doorgaan.
Voor het kapitaal biedt dit twee voordelen. 1) Het overtollige kapitaal vindt de weg naar processen die geëxploiteerd kunnen worden, het blijft niet braak liggen. 2) Het kapitaal kan doorgaan met groeien. Voorwaarde is wel dat de gebieden, waar het plaatsvindt, ook zullen voldoen aan wat geldt voor een kapitalistische wijze van produceren en reproduceren. De belangrijkste voorwaarde is de vrijheid voor het kapitaal om te kunnen produceren. Dat geldt voor de vrije keuze van de inzet van constant kapitaal. De vrijheid van variabel kapitaal is evenzeer van belang. De arbeiders en arbeidsters moeten vrij hun arbeidskracht kunnen verkopen, de slavernij moet daarom worden afgeschaft.
Imperialisme
Wanneer we kijken naar de ontwikkeling van het imperialisme, dan zien we dat het proces zich op de beschreven manier voltrekt. Het voorstadium van het kapitalisme is het mercantilisme, het handelskapitalisme. De zich ontwikkelende naties gaan de wereld ontdekken en vestigen overal handelsposten. Producten uit die landen, zoals specerijen, tabak, thee, olie, katoen, enzovoort vinden zo hun weg naar de oorspronkelijke kapitalistische landen, vooral in West-Europa en later in Amerika die zich zo verder konden ontwikkelen.
De volgende fase is dat die gebieden gekoloniseerd worden. Portugal en Spanje in Zuid Amerika en gebieden in Afrika. Engeland koloniseerde India en ook gebieden in Afrika, Nederland nam delen van West-Indië en het latere Indonesië. Het bleef niet bij koloniseren, de gebieden werden geannexeerd, vooral om het daar naar toe gebrachte kapitaal te beschermen. De arbeid werd vrijgemaakt, de slavernij afgeschaft. De export van kapitaal betrof vooral de verbetering van de infrastructuur. Het Suez kanaal werd gegraven, evenals het Panama kanaal. Wegen werden aangelegd, ontoegankelijke gebieden geopend.
David van Reybrouck schreef een geweldig mooi boek over hoe de kolonisatie en later de imperialistische ontwikkeling van Indonesië zich voltrok.2 Dat volgt vrij nauwkeurig het traject van hoe het overtollige Nederlandse kapitaal zijn weg gevonden heeft naar een specifiek gebied en daar de voorwaarden kweekte dat het land zich verder kapitalistisch kon ontwikkelen. De accumulatie van het oorspronkelijke Nederlandse kapitaal is daarbij niet gestagneerd. Integendeel, het is volledig verder gegaan. Ondanks het verzet van de Nederlandse regeringen werd de druk van het internationale kapitaal zo groot dat het land de onafhankelijkheid werd gegund. Dat voltrok zich aan het eind van de negentiende en vooral in de twintigste eeuw ook in alle gekoloniseerde landen. Er kwamen bevrijdingsbewegingen die de naties onafhankelijk maakten, maar het kapitaal kon zijn gang blijven gaan.
Opkomende kapitalistische landen
Dit proces heeft zich doorgezet voor nieuwe landen die snel groeiden door het kapitalisme. Een treffend voorbeeld is Japan. Dat land vertoonde een zeer sterke imperialistische tendens, op weg naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog had Japan een sterke expansiedrift. De hele economie werd er aan opgeofferd, Japan werd bijna vernietigd. Het kapitaal kon zich echter goed herstellen, het land maakte een enorme ontwikkeling door na de oorlog – het kapitalisme floreerde. Hetzelfde gaat op voor landen als Zuid-Korea, Zuid-Oost Azië en zelfs voor Rusland. Kapitalistisch gezien is het land kapitalistisch ontwikkeld, nadat het zich bevrijdde van een sterk centraal geleide economie.
Nu zien we dat het proces zich op een nog veel grotere schaal voltrekt in China. In stappen heeft het land zich vrij gemaakt van centrale controle. Dat ging tijdens de Culturele Revolutie niet zachtzinnig, maar de grote sprong voorwaarts is gemaakt. Het kapitaal heeft zich ook daar ontdaan van zijn ketenen. Het kon zich vrij ontwikkelen, zowel het constante kapitaal als ook de arbeid zijn vrij gemaakt. De accumulatie, de economische groei is gigantisch geweest. Ook China kampt echter met overtollig kapitaal. Het land wordt actief in nog niet kapitalistisch ontgonnen gebieden en legt bijvoorbeeld hoge snelheidsspoorlijnen aan in de binnenlanden van Afrika. China heeft zelfs de brutaliteit om in het oude bastion van het kapitalisme – Europa – 5G netwerken aan te leggen. Zonder dat het Westerse kapitaal er hinder van ondervindt.
Dat alles voltrekt zich, omdat er voor het kapitaal nieuwe wegen gevonden worden om verder te accumuleren. Geografisch kan het kapitalisme niet goed meer expanderen, maar dit houdt niet in dat het kapitaal niet meer kan groeien!
1 | Rosa Luxemburg, Die Akkumulation des Kapitals, Ein Beitrag zur ökonomischen Erklärung des Imperialismus, 1913. Ook als e boek uitgegeven door Heptagon onder redactie van Günter Regneri, op basis van de heruitgave door Clara Zetkin, 1923. (terug) |
2 | David van Reybrouck, Revolusi, 2020, Amsterdam, de Bezige Bij. (terug) |
- door Sjarrel Massop, deel 9 serie Accumulatie en groei bij Solidariteit