Never Forget-expo herdenkt de meer dan 300 afgeslachte Algerijnen in Parijs

De geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars, luidt het adagium. Data van slagvelden van heersers en ridders moeten we vlijtig van buiten kennen. Maar de geschiedenis van het sociale verzet, de geschiedenis van onderuit, krijgt amper aandacht op de schoolbanken en in de mainstream media. Zo ook de slachtpartij die 60 jaar geleden plaatsvond, op 17 oktober 1961. De grote betoging tegen de avondklok van Algerijnen door de straten van Parijs werd hardhandig neergeslagen. Honderden Algerijnen werden afgetuigd, dood of levend in de Seine gegooid en verdronken. We spraken met Karim Brikci, van het Brusselse fotocollectief Krasny. Zij brengen dit jaar een foto-expo over die gebeurtenissen in hun serie ‘Never Forget’.

Het fotocollectief Krasny is opgericht in 2011 met als doel de sociale strijd in beeld te brengen. Ze trekken foto’s van acties en events van sociale bewegingen en collectieven. Parallel organiseren ze ook regelmatig ‘Never Forget’-exposities. De bedoeling is om de verborgen of vergeten geschiedenis van sociaal verzet te tonen. In de serie is er al een tentoonstelling geweest over de Black Panther-beweging in 2016, naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de oprichting van de beweging in de VS, vorig jaar een expo over de Commune van Parijs en dit jaar organiseren ze een expo over het bloedbad in Parijs dat zestig jaar geleden plaatsvond.

We spraken met Karim Brikci, fotograaf bij het Brusselse fotocollectief Krasny. Hij organiseert ook mee de expo’s waaronder de expo dit jaar over de slachtpartij in Parijs.

Bloedbad in Parijs op 17 oktober 1961

“De gebeurtenissen van 17 oktober 1961 waren van een ongeziene gewelddadigheid in het ‘moderne’ Europa. Het gaat om honderden doden maar het werd decennialang toegedekt onder het officiële verhaal van twee doden. Het is een gebeurtenis die we niet zomaar mogen vergeten. We vonden het daarom belangrijk om die geschiedenis ook hier in België te tonen.”

“Ik ben zelf van Algerijnse origine en heb daar een gevoeligheid voor natuurlijk. Maar zelfs als Algerijn heb ik er lang niet over gehoord, niet op school en niet via andere kanalen. Ik botste er toevallig op toen ik 18 jaar was bij het lezen van een roman.”

“We willen de mensen in de eerste plaats informeren over de werkelijke gebeurtenissen van 17 oktober 61. Daarnaast willen we er ook debat over houden en linken leggen met de maatschappij waarin we vandaag leven. Hoe je het ook draait of keert de gebeurtenissen van 17 oktober waren een racistische misdaad georganiseerd door de Franse staat en uitgevoerd vanuit de verschillende niveaus van de macht.”

“En de vraag is, welke lessen kunnen we trekken uit dit soort gebeurtenissen om de huidige strijd te stimuleren. Of het nu gaat om de antiracistische strijd of ander sociaal verzet. We deden hetzelfde bij de vorige expo over de Commune van Parijs. We willen de verzetscapaciteit illustreren van gewone mensen. Deze is essentieel om aan die betere wereld te bouwen.”

Jaren 60 een context van repressie en geweld op Algerijnen

“17 oktober ‘61 was geen geïsoleerd event. Het gebeurde binnen de racistische context en repressie tegen de Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging FLN. Het is een soort hoogtepunt van de repressie op Algerijnen. Het is daarom belangrijk om eerst de context in die periode te schetsen voor je de gebeurtenissen kan plaatsen.”

“Na WOII was er een nieuw elan in de onafhankelijkheidsbewegingen in de gekoloniseerde landen in het zuiden. Er was de hoop dat ze de kolonialen en de onderdrukkers kunnen verslaan. We zaten midden in de onafhankelijkheidsstrijd in Algerije dat sinds 1830 door Frankrijk was gekoloniseerd. Frankrijk voerde er een bloedig koloniaal bewind.”

“In 1954 heeft de onafhankelijkheidsbeweging FLN (Front Libération Nationale) de onafhankelijkheid van Algerije uitgeroepen met opstanden die door Frankrijk beantwoord werden met hevige en gewelddadige repressie. Het uitbranden van dorpen, systematische folteringen en executies van opstandelingen.”

“Parallel was er in Frankrijk ook een migratie van ongeveer 400.000 goedkope Algerijnse arbeiders, vooral mannen die in de Franse industrie werden ingezet. Deze Algerijnse arbeiders werden niet alleen slecht betaald maar leefden ook in erbarmelijke omstandigheden. En werden daarnaast dagdagelijks geconfronteerd met politie-intimidaties.”

“De rechtse Franse regering van Charles De Gaulle liet dezelfde gewelddadige repressiemethodes die ze in Algerije gebruikte los op de Algerijnse migranten in de Franse steden. Algerijnen werden door politieagenten regelmatig in elkaar geslagen en gefolterd op de politiebureaus.”

Een racistische avondklok voor ‘moslims’, Algerijnen

“Op 5 oktober 1961 vaardigde Maurice Papon, de politiecommissaris van Parijs met steun van de nationale overheid een avondklok uit voor de Algerijnen in Parijs. Hij noemde het een avondklok voor de Franse moslims. De Algerijnse beweging FLN en andere Algerijnse collectieven in Parijs mobiliseerden om deze racistische avondklok aan te klagen in de straten van Parijs op 17 oktober ‘61. Ze riepen expliciet op tot een geweldloze betoging.”

“Wat belangrijk is hier, is dat het de eerste keer is in de geschiedenis dat een gekoloniseerd volk durfde te betogen in de straten van de hoofdstad van de kolonisator. En dat is een groot gezichtsverlies dat het koloniale Frankrijk absoluut niet tolereerde. Ze wilden op alle mogelijke manieren verhinderen dat de manifestatie zou plaatsvinden. Aan de vooravond van de betoging werden duizenden mensen gearresteerd die in Parijs rondwandelden en leken op Algerijnen waaronder heel wat Spanjaarden, Italianen en Marokkanen.”

“Op 17 oktober ’61 zakten ongeveer 40.000 Algerijnen naar het centrum van Parijse om te betogen. Ze werden verwelkomd met een ongeziene repressie en geweld door de massaal aanwezige politie. Alle middelen werden ingezet. De politie sloeg erop los en er werd op betogers geschoten. Groepen Algerijnse betogers werden aan de verschillende bruggen van de Seine ingesloten, in elkaar geslagen en dood of levend in de Seine gegooid. Het ging niet enkel over één brug.”

“De politie arresteerde op de dag zelf meer dan 11.000 betogers die op verschillende plaatsen in de stad dagen en zelfs weken werden opgesloten. O.a. in Le Palais de Sport, de plek waar Joden tijdens WOII na razzia’s werden opgesloten voor deportatie naar de kampen. Heel veel van deze gearresteerde betogers waren volgens getuigen ook gewond en men weigerde hen te verzorgen.”

“De belangrijke elementen van 17 oktober is dat de officiële versie in de media onmiddellijk na de feiten luidde: ‘2 dode Algerijnen en 13 gewonden bij de politie. En dat de Algerijnen geweld hebben gebruikt waardoor de harde aanpak gerechtvaardigd was. Tot de dag van vandaag wordt deze officiële versie gehandhaafd en ontkende men ondanks feiten en getuigenissen de ware gebeurtenissen van die dag.”

“Het aanhouden en buiten westen slaan van Algerijnen en vervolgens in de Seine gooien was een praktijk die niet alleen op 17 oktober ’61 plaatsvond. Sinds begin ‘61 waren er volgens historisch onderzoek bijna elke maand ongeveer 15 lijken van Algerijnen die uit de Seine werden gehaald. Het is een systematische praktijk van rechtse en paramilitaire groepen – waar ook veel politie bijzat – die er een sport van maakten.”

“Historicus Jean-Luc Einaudi, die er enorm veel onderzoek rond heeft gedaan, bevestigt de cijfers die het FLN gepubliceerd had enkele dagen na de manifestatie. Ze hadden het over minstens 300 doden. De echte cijfers zullen hoger liggen maar dat zullen we nooit te weten komen. Heel veel bewijzen zijn verdwenen of vernietigd in die zestig jaar. Maar tussen het officiële cijfer van de overheid van twee doden en de realiteit van enkele honderden is een wereld van verschil. “

Links en het Algerijnse verzet

“Als we over het algemeen bekijken, hebben de top van de linkse partijen en instituten in feite nooit echt een duidelijk standpunt ingenomen ten opzichte van de Algerijnse onafhankelijkheid. Ook de top van de communistische partij van Frankrijk niet. Maar aan de andere kant was er aan de basis van de linkse partijen wel steun. Heel wat linkse Franse militanten hebben zich ingezet om de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd mee te steunen op alle mogelijke manieren. Sommigen werden zelfs geëxecuteerd, zoals Fernand Iveton. Hij was lid van de Algerijnse communistische partij en organiseerde mee acties.

De linkse kranten werden systematisch gecensureerd en de verdeling ervan werd tegengehouden als ze schreven over wat er gebeurde in Algerije of over de repressie in Frankrijk. In die tijd was er een algemeen betogingsverbod voor iedereen. Op de dag van de Algerijnse betoging zelfs was er geen steunmobilisatie van de linkse instituties. Na de events van 17 oktober waren er her en der wel kleine bijeenkomsten van mensen om te reageren op de gebeurtenissen.”

“Het verzwijgen van de ware gebeurtenissen, ook in de media zorgde er natuurlijk voor dat er weinig mensen op de hoogte waren. De officiële versie en de censuur deed haar werk. En ja, de meer dan zestig jaar stilte over de ware feiten van 17 oktober is in feite ook mede mogelijk gemaakt door links.”

Censuur van film en boeken over het bloedbad

“Net na de gebeurtenissen is er een film en een boek uitgekomen over de feiten. De twee zijn gecensureerd. Ze mochten niet verdeeld worden. De film werd gemaakt begin 1962 en interviewde heel wat Algerijnen die aanwezig waren op de betoging van 17 oktober, maar daarnaast hadden ze het ook over hun woon- en levenscondities in Frankrijk. Deze werd dus verboden.”

“We moeten wachten tot 1968, tijdens de mei ’68 protesten werd deze film even vertoond bij studentenbijeenkomsten. Maar bleef nadien wel gecensureerd.”

“Het is pas begin jaren 70 dat een bekende linkse cineast in hongerstaking ging opdat deze film een toelating zou krijgen voor vertoning. Hij kreeg uiteindelijk de toelating om vertoningen te houden. Maar ondanks deze toelating wilde geen enkel medium of bioscoop de film vertonen. ”

“Dus alle mediamateriaal dat voor de jaren 90 werd gemaakt over de gebeurtenissen, werd zwaar gecensureerd en circuleerde enkel in beperkte militante milieus.”

Proces tegen politiecommissaris Maurice Papon

“De gebeurtenissen sijpelden pas in de mainstream media in 1997 tijdens het proces tegen de politiecommissaris Maurice Papon. Hij moest terechtstaan voor oorlogsmisdaden tijdens WOII. Toen was hij politiecommissaris in Bordeaux onder het Vichyregime en is verantwoordelijk voor de arrestatie en deportatie van meer dan 1.500 Joden.”

“De historicus Jean-Luc Einaudi gebruikte het proces om ook het dossier over het bloedbad tijdens de betoging van 17 oktober ’61 op tafel te leggen. Dezelfde Papon was toen politiechef van Parijs en deelde de orders.”

Geen erkenning als racistische misdaad van Franse staat

“Nu met de 60-jarige herdenking van de feiten zien we dat er meer aandacht is voor de gebeurtenissen. Door de mobilisatie van de nabestaanden en het historisch onderzoek dat verricht is, moeten de media en de politieke vertegenwoordigers het er wel over hebben.”

“Afgelopen zondag 17 oktober ‘21 bij de herdenkingsplechtigheid heeft president Macron erkend dat er onaanvaardbare feiten zijn gebeurd. Maar er wordt met geen woord verwezen naar de verantwoordelijkheid van de Franse staat. De schuld werd volledig bij de politiecommissaris Maurice Papon gelegd. Ze zeggen dus dat wat Maurice Papon heeft gedaan onaanvaardbaar is. Maar Maurice Papon is gewoon een ambtenaar die de koloniale en racistische directieven van de Franse staat volgde.”

“De officiële versie van de feiten, namelijk twee doden, wordt ook nog steeds niet in vraag gesteld. En Macron heeft ook geen nieuw onderzoek laten instellen naar de werkelijke feiten om dat officiële narratief aan te passen.”

“En natuurlijk, als Frankrijk haar verantwoordelijkheid openlijk erkent, zullen ze schadevergoeding moeten betalen aan de nabestaanden, maar er is ook gewoon de politieke electorale context. Macron surft tussen de twee stromingen, de linkse militanten en nabestaanden die willen dat er erkenning komt en aan de andere kant de rechtse aanhang.”

Het trauma binnen de Algerijnse gemeenschap

“De families waren in rouw. Ze hadden een broer, een vader, een neef, een oom of een zoon verloren. Er waren ook heel wat zwaar gewonden die verminkt waren voor het leven. Ja, er was zeker ook een soort van stilte vanuit de betrokkenen zelf die in rouw waren. Het is een soort psychologische bescherming. Een soort post-traumatisch syndroom dat we zien bij veel conflicten. De Algerijnse bevolking heeft ondervonden wat hun woord waard is in het racistische klimaat. De gebeurtenissen hebben ongetwijfeld een stempel gedrukt op de gemeenschap.”

“Maar daarnaast was er ook de hoop die er ontstond na de onafhankelijkheid. Zes maanden na de gebeurtenissen van oktober ’61 is Algerije onafhankelijk geworden, de Algerijnse bevrijdingsbeweging FLN heeft de strijd gewonnen. En zoals in alle strijd, is ook hier de focus op die overwinning en al het andere wordt achter zich gelaten.”

Het zijn vooral de kinderen en de kleinkinderen van de slachtoffers van het bloedbad die op onderzoek gingen naar wat er exact gebeurd was op die dag. Ze organiseren elk jaar herdenkingen, waar naast de nabestaanden ook betrokkenen van die betoging in ‘61 aanwezig zijn. Ze vragen naast de erkenning van een racistische misdaad van de Franse staat ook gerechtigheid.”

De waarde van Macrons deelname aan de herdenkingen

“Ondanks de 60ste herdenking illustreert dit recente voorbeeld hoe er nog steeds met de gebeurtenissen wordt omgegaan. Vorige week, aan de vooravond van de herdenking op 16 oktober ’21, was er die officiële bijeenkomst met Macron aan de Pont Saint-Michel, één van de plekken waar de wreedheden zijn gepleegd. Daar zei Macron dat er onaanvaardbare dingen waren gebeurd, maar schoof het allemaal in de schoenen van politiecommissaris Papon. Een soort pseudo-erkenning zonder officiële verantwoordelijkheid.”

“Die namiddag zou er een kleine herdenkingsbetoging plaatsvinden van nabestaanden en sympathisanten, zoals elk jaar, die eindigde aan diezelfde brug, maar de politie sloot de brug af en verbood de betoging om daar te eindigen. Dat toont dat de zaken nog altijd niet geregeld zijn. En geeft de echte houding van de Franse staat weer. “

De geschiedenis van het volk

“De geschiedenis van het volk en haar sociale verzet, is een geschiedenis die niet op de schoolbanken wordt onderwezen. Daarom ook vinden we tentoonstellingen over dat soort thema’s belangrijk. Als er al over gesproken wordt, is het op een denigrerende toon of om het sociale verzet te criminaliseren.”

“We zijn met deze expo ook naar Montreuil gegaan in het kader van de herdenkingsweek daarover. En daar kregen we feedback van jongeren van Algerijnse origine die vertelden dat ze dankzij de expo voor het eerst vernamen over de gebeurtenissen. Dat geeft enorm veel voldoening en toont dat ons werk toch het doel bereikt dat we voor ogen hebben. Maar dus, in de officiële geschiedenis wordt er met geen woord gerept over de gebeurtenissen van oktober ’61.”

Herdenkingsmonumenten van sociaal verzet

“Sociaal verzet wordt niet alleen links gelaten in de mainstream geschiedenis dat onderwezen wordt, we zien ook dat er amper sporen of monumenten zijn op de plekken waar dergelijke feiten plaatsvonden.”

“In ons researchwerk dat we altijd doen voor onze expo’s gaan we altijd naar die plekken. Het concept is dat we foto’s trekken van de plaatsen vandaag en onze tekenaars Manu Scordia en Thibaut Dramaix brengen de foto’s terug tot leven met de scenes die er toen plaatsvonden.”

“Voor ons eerste thema, Black Panthers, gingen we bijvoorbeeld naar Oakland in de VS, de bakermat van de Black Panther-beweging. We vonden in de stad geen enkel zichtbaar spoor of monument van de geschiedenis van de Black Panther-beweging. Alhoewel die toch een enorme impact heeft gehad op burgerrechten van de zwarte bevolking.”

“We deden dezelfde research voor de expo rond de Commune van Parijs. Toch ook een belangrijk event in de sociale geschiedenis van Frankrijk. Het enige teken dat we vonden, was een reactionair monument van twee generaals die er geëxecuteerd werden. Zo van: ‘ocharme, die twee generaals werden geëxecuteerd’. Terwijl in die periode meer dan 30.000 mensen werden geëxecuteerd door diezelfde soort generaals. Als je al zichtbare sporen of tekens vindt rond dat soort sociale verzetsgeschiedenis, gaat het over het dominante discours.”

“Rond het bloedbad van 17 oktober `61 is er een klein plakkaatje dat twintig jaar geleden is geplaatst aan de Pont Saint-Michel in Parijs. Dit kwam er enkel dankzij jaren werk van de comités die rond de gebeurtenissen werken en mobiliseren.”

De expo van het collectief Krasny over de gebeurtenissen loopt nog tot 30/10/’21. En is te bezichtigen in Brussel op ma – di – do van 18h-21h30 – Rue de Danemark, 70B à 1060 Saint Gilles. Meer info: hier. 

Wil je meer weten over het onderwerp?

Boeken:
– Didier Daeninckx, Meurtres pour mémoire, Gallimard, 1984.
– Jean-Luc Einaudi, La bataille de Paris. 17 octobre 1961, Seuil, 1991.
– Marcel et Paulette Péju, Le 17 octobre des Algériens, La Découverte, 2011.

Video:
– Documentaire: ici, on noie les Algériens, 17 octobre 1961

  • Door Keltoum Belorf, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen (hier waar nodig gecorrigeerd), waaraan ook de uitgelichte afbeelding is ontleend