Neen, fortuinzoekers, gij moogt niet binnenkomen

Genealogie is vooral interessant vanwege de blik op sociale geschiedenis die je er door krijgt. Op de BBC loopt regelmatig de serie Who do you think you are? waarbij “bekende Britten” het spoor van voorouders volgen. Een zwarte kok heeft zowel slaven als slavendrijvers in zijn voorgeslacht en vindt dit erg – maar je kunt je voorgeslacht niet kiezen en een film als de eerste Terminator illustreert dat het nooit zal kunnen. (Dat vond ik het belangrijkste in de film: man gaat op reis naar het verleden, wordt verliefd en verwekt zichzelf – ja hoor – dit geheel terzijde).

Nou interesseert het voorgeslacht van deze of gene bekende Brit mij niet, maar het is altijd leerzaam om geconfronteerd te worden met verwikkelingen die in een breder maatschappelijk kader vallen. Het feit dat je als afstammeling van plantageslaven waarschijnlijk ook de houders van die plantage in je voorgeslacht hebt dus. Beeld van de good old family values en het Blanke Superioriteitsbesef om af en toe een slavin te verkrachten of als bijvrouw te nemen. Een extreem geval voor sociale geschiedenis en je wilt het niet horen – maar daarzonder had je niet bestaan – paradoxaal.

Ook leerzaam is genealogisch onderzoek om te vernemen hoeveel immigranten er van oudsher in Nederland verblijven. Bedenk dat een groot deel van Zeeland, Holland en Friesland uit zee en zompigheid bestond tot ver in de Middeleeuwen en dat het op de nattigheid gewonnen land van elders bevolkt moest worden. Dat “elders” wilde nog wel eens niet Nederlands wezen (Nederland bestond tenslotte ook nog lang niet). De Zuidelijke Nederlanden, Frankrijk, het huidige Duitsland, Schotland, Zwitserland – ze hebben alle bijgedragen aan de bevolkingsopbouw van Nederland.

Laatst viel mij – in gesprek met collega’s van Krapuul over het Limburgse dialect en het Venloos – op deze kaart de witte vlek op. Midden in het Kleverlands dialectgebied dat zo te zien van Ravenstein tot Oberhausen reikt ligt een enclave waar Pfalzisch gesproken wordt. Pfalzisch, de vorm van het woord verraadt het al, is een Hoogduits dialect, uit de Palts, het gebied waar de Rijn een knik naar het zuiden maakt. Hoe komt dit dialect verdwaald in het Kleverlands? De uitleg van Wikipedia ga ik uitgebreid citeren:

Pfalzdorf werd in de 18e eeuw gesticht door een groep protestanten uit Bad Kreuznach en Simmern in de Keurpalts, die via de Nederlanden naar Amerika wilden reizen. Bij Schenkenschans werd hen echter de doortocht door Nederland geweigerd en zo zijn ze in het land van Kleef blijven steken. Door de stad Goch werd hun in 1741 een stukje heide toegewezen waar ze zich hebben gevestigd.

Omdat het een protestants dorp in een rooms-katholieke streek betrof, heeft de groep haar eigen Paltsische dialect kunnen handhaven.

Prachtig nietwaar? Landverhuizers op weg naar Pennsylvania, ooit eerder gekoloniseerd vanuit het huidige Nederland, worden aan de grens van de Republiek geweigerd. Niks mee te maken dat jullie protestant zijn, stelletje gelukszoekers, je komt er niet in, dat verhaal van doorreis kennen we. Je hoort het de koddebeiers van toen zeggen en wat klinkt het bekend.
En aan deze weigering dankt het gebied dat een gemakkelijk als Nederlands aan te merken dialect spreekt (Nederlands is nog tot in de twintigste eeuw ambtelijke taal geweest op sommige plaatsen in deze streken) een Hoogduitse enclave.

Veel maakt het dezer dagen niet meer uit want zowel het Nederduitse Kleverlands als het aparte Pfalzisch valt ten prooi aan het algemeen gangbare Hoogduits dat radio en televisie beheerst. Iemand als Wilders spreekt ook algemeen gangbaar Onbeschaafd Nederlands oftewel iets wat voor Limburgs doorgaat, hoewel Venlo ook van huis uit Kleefs is.

Mijn persoonlijke interesse voor het gebied wordt bepaald door uitkomst van genealogisch onderzoek: een belangrijk deel van mijn Wortels (onzinnige uitdrukking, blijkt wel weer) liggen aan de “Duitse” kant van dit Kleverlandse gebied. Maar dan weer niet in het Hoogduitse Pfalzdorf. Mijn voorgeslacht trok naar de Hollandse industrie, zoals zovelen – vandaar al die namen als Van Kleef, Van Rees, Van Calcar enzovoort. Altijd relativerend ten aanzien van kletsverhalen over autochtoonheid en dat is eigenlijk het belangrijkste. Deel te zijn van een e-/immigratiepatroon dat de zeventiende en achttiende eeuw besloeg, altijd aardig om te weten. (Nou ben ik toevallig sociaal-historicus, dat helpt ook). Je moest rendabel zijn als immigrant, een verklaring van de Kerk dat je niet ten laste van de armenkas kwam was noodzakelijk.
Plus ça change…

11 gedachten over “Neen, fortuinzoekers, gij moogt niet binnenkomen”

  1. Mooi stuk Arnold! Niets nieuws onder de zon, helaas. We zijn en blijven een VOC landje, mensen moeten wel opbrengen.

  2. Leuk stuk, Arnold. Volgens mij bestaat de overgrote meerderheid van de Nederlanders zeker niet uit genetisch ‘zuivere’ Batavieren en Kaninefaten. Er zijn bijvoorbeeld grote stromen Spanjaarden, Fransen en Duitsers naar de Zuidelijke Nederlanden getrokken in de voorbije eeuwen, sporen daarvan tref ik nog in het dialect aan. In Limburg zeg je bijvoorbeeld: “non de sjeng -verbastering van ‘nom de chien’, ‘non de ju’ ipv ‘nom de Dieu’ of ‘hald diene kiébus (houd je kop)’, waarbij ‘kiébus’ een verbastering is van het Spaanse ‘cabeza’.. Er zijn nog wel meer voorbeelden te geven, maar ik ben eens benieuwd wat er vanuit het Turks, Arabisch of Pools doorsijpelt naar het abn. De meeste Nederlanders zouden bij genealogisch onderzoek tot de ontdekking komen dat ze geen pure Nederlanders zijn. Eigenlijk zouden ze gewoon eens moeten erkennen dat ze allemaal uit een Oost-Afrikaans meer zijn gekropen om op twee benen te lopen en niemand die vroeg naar de rendabiliteit daarvan. Overigens gingen er begin 20e eeuw veel Polen naar het Ruhrgebied, hoe zijn ze daar in de jaren dertig eigenlijk met de Schimanski’s en Podolski’s omgegaan?

  3. @2
    Aardige vraag op het einde, Harry. Het merkwaardige aan het naziregime was dat het niet xenofoob was wat betreft het “invoeren” van vreemdelingen voor de industrie. Terwijl alle beschikbare mannen in Duitsland aan het front werden ingezet moest de industrie drijven op vrouwen en op geïmmigreerde of onvrijwillig aangevoerde vreemdelingen, van wie er velen tot de categorie Untermenschen zouden hebben behoord: Polen, Tsjechen en andere Slavischtaligen. De leer was er om opzij te zetten als het uitkwam.

  4. #3. Ja, dat klopt wat betreft de dwangarbeiders die in de oorlogsindustrie ingezet werden. Ik bedoelde echter de komst van de Polen aan het einde van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw. Als je naar veel Duitse achternamen uit het Ruhrgebied kijkt, zie vaak namen die op een Poolse achtergrond duiden. Die Polen kwamen om in de mijnbouw te werken en zaten al dus weer enkele generaties in de steden van het Ruhrgebied toen Hitler aan de macht kwam. Ze werden ‘Ruhrpolen’ genoemd en kwamen voornamelijk uit de streken die tot het Duitse Rijk hoorden (Masuren, etc. ) Die waren helemaal verduitst toen de nazi’s aan de macht kwamen, op hun achternaam na dan. Ik vraag mij af wat het hebben van een Poolse achternaam betekende in een situatie waarin het Duitse als maatstaf voor succes was. Kon je in die toestand bijvoorbeeld nog met trots vermelden dat je groot(ouders) uit Polen kwamen? Hoe werd er door de nakomelingen van die Ruhrpolen die zich voor 1914 in het Ruhrgebied vestigden eigenlijk met hun achtergrond omgegaan in de jaren dertig vorige eeuw? Velen hebben hun achternaam verduitst, maar velen ook niet. Hoe zou het in het Duitsland jaren dertig zijn geweest om bijvoorveeld Heinz Berenovski of Lothar Wyszienski te hebben geheten?

  5. @4
    Hier een schets van hoe de inheemse Slavische minderheid van de Sorben behandeld werd in die tijd. Sommige van die Slavische namen zullen van binnenlands-Duitse migranten zijn.
    De Sorben hebben de nazi’s overleefd en de DDR maar het zogenaamde neoliberale kapitalisme is misschien nog wel het moeilijkst, ook al wordt men niet vervolgd.
    Omdat het Duitse keizerrijk een deel van het later pas herrijzende Polen had opgeslokt golden veel Polen als binnenlandse migranten.

    Genocide was het parool voor de Poolse bevolking van (opnieuw) geannexeerde gebieden ’40-’45. Wat de Brinkmannen en dergelijk gespuis graag niet weten is dat er zes miljoen Polen zijn vermoord door de moffen. De helft van deze zes horen ook bij “die andere” zes miljoen. Als je die helft niet als Pools telt (wat een schandaal zou zijn) houd je toch drie miljoen “Polen” over die om hun Poolsheid vermoord zijn. Moet ik meer zeggen?

  6. Mijn naspeuringen wijzen uit dat ik zowel aan vaders- als aan moederskant allerlei aan ‘buitenlandse’ invloeden heb. Hugenoten uit noord Frankrijk, die overigens allemaal ook weer met elkaar trouwden. Vanuit Midden 1700 Eisenach Duitsland. Midden 1600 Lingen Hannover, Duitsland. 1666, het rampjaar, vanuit Luik, rond dezelfde tijd Moerbeke Belgie. Protestanten èn katholieken. Ik weet dat ze het zich niet bewust waren maar toen mijn opa en oma met elkaar trouwden hadden zij dus beiden Belgische ‘roots’.
    Vanaf mijn overgrootmoeder vaderskant daarentegen: dat is echt volledig (noord) Hollands!

  7. @6
    Uit het Arabisch

    algebra (al-jabr)
    admiraal (amir-al-bahr)
    caravan (karawan)
    cijfer (sifr)
    divan (diwan)
    elixer (al-iksir)
    fanfare (farfar)
    gazelle (gazal)
    gips (jibs)
    karaf (gharaffa)
    luit (al-ud)
    magazijn (makazin)
    mokka (muhka)
    en dan ook nog : Olifant , Alcohol , ect ect , bijna alles wat met al begint 🙂

  8. Die weer net niet .. Al wel maar Bakra is “witte” in het surinaams en “stani ” is een Farsi/Urdu einde dat “uit het land van “betekend Al Bakrastani is dus “Bewoner van het wittemensenland “

  9. admiraal أميرالبحار (amir al-bihar) bevelhebber van de zee

    albatros الغطاس (al-ghatras) de duiker

    alkohol الكحول (al-kohoul) houtskool, werd gebruikt bij distillatieproces

    algoritme (al-chwarizmi) naam van wiskundige

    arsenaal دار الصناعة (dar as-sinaa) plaats van vervaardiging

    cijfer صفر (sifr) nul

    koffie قهوة (qahwa)

    katoen قطن (qutun)

    gazelle غزال (yazal)

    giraffe زرافة (zarafa)

    limoen الليمون (laymun)

    luit العود (al-ud) het hout, ook het engelse wood stamt van dit woord

    magazijn (makhazin) opslagplaats

    mokka مخا (al-mukha) stad in Yemen

    monsoen موسم (mawsim) seizoen

    mummie موميا (mumiyya)

    racket راحة (rahah) handpalm

    satijn (zaytuni) olijf

    saffraan (zafaran)

    sorbet شراب (sharab) drinken

    siroop شراب (sharab) drinken

    soda (suwayda) soort plant

    aanvullende lijst van Nederlandse woorden van Arabische oorsprong.
    Veel wetenschappelijke termen zijn van arabische oorsprong, vooral chemie, en natuurlijk ook specerijen, vruchten en dieren.

    abrikoos
    admiraal
    alambiek
    albatros
    alchemie
    algebra
    alcohol
    alkalisch
    alkoof
    almanak
    amber
    arsenaal
    artisjok
    averij
    azuur
    benzine
    caravan
    chemie
    cijfer
    divan
    douane
    elixer
    fanfare
    fennek
    gaas (weefsel)
    gazelle
    giraf
    gitaar
    harem
    henna
    jasmijn
    kabel (ḥabl ‘ ankertouw)
    kaffer
    kamfer
    kandij
    kappertje
    karaat
    karaf
    karmijn
    katoen
    koffie
    kohl
    komijn
    kurkuma
    lak
    lila (kleur)
    limoen
    luit
    magazijn
    masker
    matras
    moesson
    mokka
    mummie
    natron
    olifant
    oranje
    racket
    razzia
    safari
    saffraan
    siroop
    soda
    sofa
    sorbet
    spinazie
    stroop
    suiker
    talisman
    talk
    tamarinde
    tarief
    tonijn
    tyfoon
    varaan
    zenit
    zirkoon (mineraal)

Reacties zijn gesloten.