Enige tijd geleden postte ik het nummer Kaap’ren varen van Fungus, en legde ik uit hoe ik me beschaamd voelde me nooit gerealiseerd te hebben wat een fantastische band dat was.
In de weken erna kocht ik CD’s van zanger Fred Piek en nog wat later een van gitarist Sido Martens. Ik vind namelijk dat muzikanten betaald moeten worden als je naar hun muziek geluisterd hebt.
Die schaamte is niet afgenomen, alhoewel beiden me verzekerden dat dat niet nodig was, toen ik ze ervan op de hoogte stelde in mijn mails voor de bestellingen.
Het laatste album van Sido Martens, Koester genaamd, beluisterde ik vandaag, en ik vind het van een onwereldlijke schoonheid. Ik had op de bonnefooi een van zijn albums besteld na een mooi live-optreden dat ik van hem op YouTube had gezien, en dacht dat ik zijn eerste album had besteld, maar het bleek het laatste te zijn, gedurende de stilte van afgelopen jaar opgenomen. Nadat hij eigenlijk besloten had geen muziek meer uit te brengen.
Dit nummer is niet van dat album (“Koester”) maar wel typerender voor de sfeer ervan dan het – op zichzelf ook heel goede – Maan als Zon dat wel van dat album is:
Ik heb echt nog nooit iets als dit gehoord. Het is van een ongelooflijke intensiteit, prachtige teksten met verstilde melodieën en harmonieën, met minimale instrumentatie.
Dat het minimaal is wil niet zeggen dat het eenvoudig is; er komen modulaties en wendingen voorbij waar ik echt voor zou moeten gaan zitten om uit te zoeken wat er nu eigenlijk gebeurt. Dat op zich is niet waar het om gaat. Wat belangrijk is dat die wendingen volkomen natuurlijk klinken en voor het gehoor makkelijk te volgen zijn, dat is juist het geniale ervan. En elke noot telt in zo’n arrangement, onnauwkeurigheden zijn dan simpelweg niet toelaatbaar, want je hoort echt alles. Je moet echt heel goed kunnen spelen in dat soort producties.
Er zijn maar heel weinig muzikanten die dit voor elkaar krijgen: verrassen en toch volgbaar blijven, en Sido Martens is er één van.