Opeens daagde het me – na een dag of drie al, dat schiet lekker op… Want wat heb ik toch met die nazipiloot die deze en volgende week opgegraven wordt in Hallum bij Dokkum? Natuurlijk, ik ben al jaren actief antifascist en wij protesteren vrijwel altijd tegen dit soort opgravingen – vooral als daar ook opeens bloemen worden gelegd en een minuut stilte valt. Dat soort verering wil er al jaren niet bij me in. En nu kreeg ik opeens een ingeving die ik al jaren geleden had moeten hebben.
Die nazipiloot stierf op 16 juli 1943 – en gisteren drong langzaam tot me door dat je precies kunt nagaan wie er op die dag uit Nederland werden vermoord in Sobibót of Auschwitz. Via de websites Joods Monument en Oorlogsvermisten.nl kun je binnen een kwartier alles uitvinden. Het blijken ruim 200 Joodse mensen te zijn.
Eén van hen, Klaartje de Zwarte-Walvisch, was een naaister die vlakbij mij bleek te hebben gewoond, in mijn buurt. Ik woonde in de jaren ’70 in de Dapperstraat, onbewust van haar eerdere bestaan, en zij tijdens de oorlog in de Tweede Oosterparkstraat 245, een zijstraat. Ik ken dat huis. Deze Klaartje is intussen min of meer beroemd, omdat zij een dagboek over haar vervolging schreef. Dat heette ‘Alles ging aan flarden’ en een samenvatting staat op Joodsmonument.nl.
Tijdens de oorlog besloten Klaartje en haar man Joseph niet onder te duiken. Op 22 maart 1943 volgde hun arrestatie, thuis. Die dag besloot Klaartje een dagboek bij te houden en beschreef hoe het toeging in de Hollandsche Schouwburg – nog geen kilometer bij haar vandaan – in kamp Vught en Westerbork. Op 4 juli 1943 eindigt haar dagboek en op 16 juli werd zij in Sobibór vermoord.
Met haar op die ene dag, ook in Auschwitz, nog eens ruim 200 Joodse mensen uit Nederland. Uit heel Friesland in de oorlog 544, onder hen een dominee van Joodse herkomst, ds Jozef Cohen uit Dokkum, vermoord in Dachau. Ik ken Sobibór, Auschwitz en Dachau goed.
Ik heb rare oorlogsafwijkingen die al vroeg opdoken. Zoals het geval Sobibór. In ongeveer 2003 was ik al tien jaar met een Poolse getrouwd. Mijn vrouw (nu ex) wilde graag een stukje grond in Polen kopen en vond iets haar zus had iets in Oost-Polen aan de grensrivier met Belarus voor zo’n 10.000 euro. Mijn vrouw gaat naar Polen, bekijkt en koopt het landje, regelt de formaliteiten en komt weer terug. Ik bekijk als zij terug is de papieren in en zoek naar het adres.
Maar als ik dat zie, valt mijn mond open: het is in Sobibór! Ik zeg dat vol afschuw en verbazing tegen mijn vrouw, maar die begrijpt het niet. – Wat dan? vraagt ze. – Maar dat was een vernietigingskamp, zeg ik. Ze blijkt daar helemaal niets van te weten, nooit van gehoord, en vele Poolse kennissen evenmin – want het kamp heeft maar een jaar bestaan, lag ver van de grote steden en er is nooit één Pool vermoord…
Zo ben ik nog steeds mede-eigenaar van een stukje Sobibór – gelukkig is nu duidelijk dat het landje niet het kamp is, dat is een paar kilometer verderop.
In Sobibór zijn ongeveer 35.000 Nederlandse Joden vermoord, zoals Klaartje de Zwarte-Walvisch. Zij dus op die vrijdag 16 juli 1943. De geallieerde landing op Sicilië was toen net begonnen, en de enorme tankslag bij Koersk ten zuidwesten van Moskou ook – waar de nazi’s 2.900 van hun 3.000 ingezette tanks verloren – en daarmee eigenlijk de oorlog.
Net als in Sobibór waren in Auschwitz de gaskamers die dag in vol bedrijf – ik ben er wel eens een week op studiereis geweest. Dan is er nog ds Cohen uit Dokkum en diens dood in Dachau – waar ik ook wel eens een week heb doorgebracht omdat een oom van me daar is vermoord. Ds Cohen stierf op 23 mei 1942. De nazipiloot van Hallum kan toen al heel goed in Friesland geweest zijn.
En o ja: een andere verre oom van me, Dewhurst Graaff, was net als de nazipiloot 21 jaar toen hij als piloot van een Lancaster bommenwerper neerstortte in N-Frankrijk, op 7 juli 1944. We zijn er vier weken geleden maar eens bloemen gaan leggen omdat hij dit jaar 80 jaar dood was.
Terug naar de Hallumse herdenking van de nazipiloot. Mijn vraag aan de mensen rond het pilotengraf, aan het 76-jarige Duitse familielid, aan de burgemeester, aan de Duitse kolonel Volker Eden van de ambassade, ook aan de Nederlandse militairen in Hallum:
Wie verdient er nu eigenlijk een herdenking – met bloemen en een minuut stilte? Die ene nazipiloot of de 200 op diezelfde dag door zijn nazivrienden vermoorde Joden, die geen graf hebben of ooit zullen krijgen?