Hoe mediaflauwekul je tot generatie bombardeert


Het is een mooi pandje geworden en dat was ook de bedoeling. Ik heb het meer dan een jaar geobserveerd in zijn tijd, er gebeurde niets mee. Het was van een stichting die zich de huisvesting van kunstenaars ten doel stelde.

Het in de gaten houden duurde meer dan een jaar doordat de club mensen die het zou gaan kraken nogal van samenstelling wisselde. Leegstand en geen onderhoud die meer dan een jaar duurt – in het midden van de jaren zeventig vroeg zo’n pand dan om kraken. Maar u ziet zo wel dat het nogal groot is, alleen al voor de verdediging waren zeker ten minste vijf mensen nodig.
In de zomer van 1975 hadden we ze bij elkaar, opnieuw, en de voorkraak was gepland. Toen fietste een van ons overdag erlangs en zag tot haar verrassing en ook verdriet inmiddels dat er iemand naar binnen stapte. En die iemand zette een bordje voor het raam dat mededeelde dat er gewerkt zou gaan worden in dit verkrottende grachtenpand.

Jaren later sprak ik mijn beoogde medebewoonster nog eens aan over dit verhaal. “Hahaha, ja dat was geen kraken, dat was om te wonen,” zei zij bloedserieus. Ik had even een schakel gemist. Omstreeks die tijd sprak ik een freelance journaliste van NRC-Handelsblad. Die vertelde ik over deze reactie en ik voegde er aan toe: volgens mij kraak je om op je gemak naar Dallas te kunnen kijken vanaf de sofa.
Ik vond haar heel leuk en zij liet blijken dit te waarderen maar begrijpen deed zij mij niet. In de krant werd het een vervloeking namens mij van een soort krakers die zomaar naar Dallas gingen zitten kijken. In plaats van actie te voeren ofzo. Toegegeven, ik heb nooit naar Dallas gekeken maar daar ging het niet om.
Opeengestapelde illusies.

En in die dagen geschiedde het ook dat krakers die zich inmiddels kraakbeweging noemden wel eens even de metro zouden gaan tegenhouden in Amsterdam. Wat “de hippies” niet gelukt was zou hun wel lukken. “De hippies”, dat waren wij van pakweg 1970-1975, krakend op het metrotracé waar redelijk nieuwe goede arbeiderswoningen stonden die namens PvdA en CPN gesloopt moesten worden voor de ondergrondse en liefst een bovengrondse snelweg.
“We” waren niet opgewassen tegen het geweld. Dat kwam natuurlijk doordat “we” hippies waren. Ja ik zie die foto’s van mijzelf en de anderen met het lange haar en ben verwonderd – maar lang haar maakt je niet tot hippie ook al zeggen ze dat graag op de televisie.

Gewapend met het gedachtengoed en liefst ook het kapsel van Johnny Rotten subsidiair Siouxsie ging men welgemoed op pad om de metro tegen te houden. Niet-hippies die niemand eigenlijk kende maar wat deed het er toe riepen: Naar het hoofdbureau! Dat was een goed idee, vonden de antihippies. En aangezien de kreet geuit was door speciaal ingehuurde stillen eindigden allen in de cel. Ik vond het niet leuk maar ik hoopte wel dat men geen grote smoel meer zou opzetten over degenen die iets meer ervaring hadden en ook iets meer aan lentes telden. Maar neen…

Toen je geen hippie meer was werd er omdat je van een zekere decenniumlichting was verwacht dat je ofwel van de Beatles ofwel van de Stones hield. Derden waren er niet gegeven. Nou, die waren er volop, kan ik u verzekeren, en ik heb mij nooit in dit soort schijndiscussies begeven. Een leeftijdgenoot-vrijeradiomaker vatte het goed samen: de Pretty Things, mag dat ook? Het merkwaardige misverstand in Nederland speciaal is dat de Stones veel ruiger en echter waren, pardon zijn, dan de Beatles, dat waren maar nette jongens. Ik denk alleen: ze zijn op tijd opgehouden. En ze zijn Northerners en geen Londense kunststudenten zoals de Stones, maar zoals gezegd: ik heb mij nooit voor deze beperking laten vangen. Maar dat kon niet, wisten de wijsneuzen waarvan er heel veel zijn in Nederland: of je was voor de Beatles of je was voor de Stones.

En nu is ook dat voorbij en ben ik een babyboomer die in een duur huis woont, een goede baan bezet houdt (waar ik dan wel liefst tot mijn 69ste in moet blijven) en die van pensioen en aow geniet waar die zielige achterbankgeneratie niet bij kan boehoe. (Ik zou het woord niet gebruikt hebben als ik niet weer geconfronteerd was met gezemel over babyboomers dezer dagen). En binnenkort eisen “wij” met ons gezeur over Beatles en Stones en over die mooie tijd waarin we de ME niet aankonden in de Nieuwmarktbuurt te veel zorg op en moeten we maar een verlossend spuitje krijgen, net als onze ouders die ook teveel kosten.
Generalisaties zijn zelden zinnig en vrijwel altijd onzindelijk.

1 gedachte over “Hoe mediaflauwekul je tot generatie bombardeert”

Reacties zijn gesloten.