NRC-Next-columnist Marcel van Roosmalen vergist zich over het Nederlandse verzet en de Joodse onderduik. Hij beschreef op 9 augustus hoe Joodse onderduikers slecht behandeld werden, zoals Salo Muller, de voormalige fysiotherapeut van Ajax, en anderen. Hij citeert Salo instemmend, die zegt dat 80% van de Nederlanders aan de verkeerde kant stonden. Wat? 80%?
Salo is waarschijnlijk terecht boos over zijn slecht verlopen opvang, maar hij kent de echte geschiedenis slechts. Er zijn ook duizenden Joden zeer dankbaar geweest over hun redding – maar daarover zo enkele cijfers uit Israël. Dat Salo onderduiker was, maakt hem nog geen deskundige en bovendien heeft Marcel zijn cijfer niet gecheckt. Daarmee leidt zijn gemakzucht tot geschiedvervalsing – want nu Salo Muller geheel terecht bereikt heeft dat de NS aan Joden schadevergoedingen gaat uitbetalen (een uitstekende actie en grote prestatie), krijgt zijn mening extra gewicht. Toch moet dit rechtgezet worden.
Er bestaat geen enkel bewijs voor zijn cijfer van 80% – juist voor het tegendeel. In geen enkel ander bezet land was het verzet namelijk zo uitgebreid. Pas is ontdekt dat er ongeveer 1.200 Nederlandse collaborateurs, verraders en beulen door aanslagen van het verzet werden vermoord. Zij zijn merendeels begraven op de nazibegraafplaats Ysselsteyn in Venray. Zoals de Nederlandse SS-generaal Seyffardt, de Jodenjager en SS-politiecommissaris van Nijmegen, Antonie van Dijk, beiden door de deels communistische groep CS6. En natuurlijk de aanslagen die communiste Hannie Schaft pleegde. Ongeveer 2.000 Nederlandse communisten kregen van de nazi’s de kogel en in totaal sneuvelden 20.000 verzetsmensen.
Die 80% van salo Muller is ook om andere redenen sowieso onzin: want dat zou betekenen dat iedereen vanaf de leeftijd van 10 tot en met 100 jaar fout was – oftewel ruim 7 miljoen van de 9 miljoen Nederlanders – dat cijfer maakt duidelijk hoe onmogelijk dat was. Maar hoeveel waren er dan wel fout, en was er echt een foute meerderheid? Totaal niet.
Naar mijn mening als WO-II-onderzoeker en -auteur waren er ongeveer 400.000 foute Nederlanders:
- 150.000 leden of actieve aanhangers van de NSB,
- 25.000 SS-leden,
- 125.000 overige collaborateurs en
- 100.000 (geschat) meelopers en aanhangers, vaak echtgenote, verloofde of zoon van…
Dat is dan 4 tot 5 procent. Zo haal je nooit die 80 procent, zelfs geen 8…
Maar wél was het zo dat letterlijk alle bedrijven en overheden collaboreerden. Zoals de toen grootste vliegtuigfabriek ter wereld, jazeker, Fokker in Amsterdam-Noord, of de grootste zenderfabriek van Europa, Philips in Eindhoven en Hilversum, of alle grote scheepswerven. De grote zuivelcoöperaties gingen leveren aan de Wehrmacht – en de plaatselijke bakkers, kruideniers en kolenhandelaren natuurlijk ook.
Zelfs onze nationale wapenfabriek, de Rijksartillerieinrichting in Hembrug blies zichzelf niet op, maar werkte gewoon door. Vooral de aannemers beleefden hoogtijdagen vanwege de aanleg van 12 nieuwe grote Luftwaffe-vliegvelden plus de Atlantikwall. De gehele binnenvaart – die zoals altijd de Rijn op- en afvoer, en waar kom je dan steeds weer uit… bleef dat doen, naar Duisburg, Keulen, Mannheim… Alles en iedereen werkte die eerste maanden maar door – tot de Februaristaking. Dat werd een ongelofelijk breekpunt in bezet Europa – nooit elders vertoond.
Daar deden ongeveer 500.000 Nederlanders aan mee – tot grote schrik van de nazi’s, die dit nooit verwacht hadden van hun veel germaanser uitziend broedervolk dat niet kon wachten om genazificeerd te worden. Wat de nazi’s enorm ergerde was de chaotische, individualistische omgang met verkeersregels door vooral fietsers…. zij stelden toen verkeerslessen verplicht op de lagere scholen… en stalen vervolgens onze fietsen.
Er gebeurde echter meer. Er waren volgens het NIOD in totaal 350.000 onderduikers, van wie ongeveer 5.000 ‘Joods’. Ik schrijf hier aanhalingstekens, omdat de helft van deze mensen zichzelf niet als Joods beschouwden en nooit één voet in een synagoge hadden gezet. Die 350.000 hadden natuurlijk gastheren en -vrouwen, maar vooral veel helpers – die voor etensbonnen zorgden, voor valse papieren, voor kleren, transport, lectuur, medicijnen.
Mijn mede-Bussummer Ed van Thijn bijvoorbeeld had tien onderduikadressen in voornamelijk Friesland, waar eigenlijk geen vervelende dingen gebeurden en die hij als zijn familie is gaan beschouwen. En bijvoorbeeld Anne Frank: hoeveel hulp hadden zij en haar huisgenoten niet van hun helpers, zoals Miep Gies. Als die katholiek was geweest, was ze nu heilig… Maar natuurlijk gebeurden er in de minderheid van de gevallen wél nare dingen. En dat blijft natuurlijk fout.
Die 350.000 onderduikers hadden meer dan 700.000 helpers, onder hen natuurlijk de ‘bestuursleden’ van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, kortweg LO. Alles bijeen een miljoen volwassen anti-nazi’s. Bedenk dat deze 1 miljoen allemaal minstens één vader of moeder, één tante of oom, broer of zus, vriend of vriendin hadden. Cijfers zijn verder vrij zinloos maar het is duidelijk dat elke helper zeker drie, vier mensen kende, die wisten of vermoedden wat deze meest jonge vrouwen voor illegaals uithaalden. Maar die twee tot drie miljoen hielden hun mond… we hebben het dan over minstens drie miljoen Nederlanders – zo’n verzetswerk deden, of ervan wisten. Dan blijft er voor die 80% te weinig over…
Dan had je de dwangarbeiders – zeg maar: nazislaven. Dat waren er 450.000 die door de NS (waar Salo nu een schadevergoeding van krijgt) naar hun eindstations werden vervoerd. Van hen overleden er rond 45.000.
Dan nog even de stakingen van de ‘foute’ Nederlanders. Aan de Februaristaking deden ongeveer 500.000 mensen mee, zo stelt het comité Februaristaking. In Hilversum, waar ik geboren ben, staakten er van de 80.000 inwoners maar liefst 10.000. Nergens in heel bezet Europa is ooit gestaakt tegen de Jodenvervolging.
Eerder waren er al twee studentenstakingen tegen de Jodenvervolging: eind november 1940 eerst bij de TH in Delft, twee dagen later in Leiden, waar professor Cleveringa een protestrede hield.
Dan was er de artsenstaking, waarbij de artsen weigerden zich in een nazibond te organiseren en hun naambordjes van hun gevels haalden. Dan de April-meistaking in Noord- en Oost-Nederland, waaraan niet alleen ‘arbeiders’ aan meededen, maar ook veel boeren, die hun melk in sloten goten.
In totaal kwamen er tijdens WO-II in Nederland 260-275.000 Nederlanders om. Van hen 20.000 tijdens de hongerwinter, verder nog 20.000 verzetsmensen. Niet vergeten: alle communisten, een partij met toen 50.000 leden, zaten vanaf dag één in het verzet, en van hen executeerden de nazi’s er 2.000. Zoals Hannie Schaft.
En dan nog iets dat Salo Muller, en vele ‘Joden’ met hem, kennelijk niet beseffen. De staat Israël onderscheidt Jodenredders, via de instelling Yad Vashem. Uitsluitend een geredde Jood kan daar een onderscheiding voor zijn helpers aanvragen. Dan volgt een onderzoek van een jaar. In de wereld zijn er nu ruim 26.000 van die onderscheidingen toegekend. Japan heeft er één… Polen heeft de meeste, 6200, oftewel één op de 4800 toenmalige inwoners. Nederland heeft 5700, oftewel één op de 1600 toenmalige inwoners – dat is bijna ruim drie keer zoveel als de Polen. Er blijkt geen enkel ander bezet land te zijn dan Nederland, waar dit aantal relatief zo hoog was.
Ik ga niet klagen dat al die gastheren en -vrouwen van de onderduikers en hun helpers nu onrecht aangedaan wordt. Maar ik denk aan mijn twee ooms en tantes, die Yad Vashem kregen voor het gratis en liefdevol opvangen van onderduikers – want anders hadden die natuurlijk nooit die onderscheiding gekregen. Of andere ontvangers, een boer als Johannis Boogaard uit Hoofddorp, die met zijn gezin 300 Joden redde. Of mijn verre tante ‘Truus’ Wijsmuller-Meijer – haar geschiedenis is degelijk gedocumenteerd – die 10.000 ‘Joodse’ kinderen uit Naziduitsland redde. Yad Vashem is eigenlijk een diploma van liefde.
Ik schrijf een boek over de Jodenredders in Europa. De grootste Jodenredder ter wereld is en blijft Carl Lutz, een Zwitserse diplomaat in Boedapest, die samen met collega’s zoals Wallenberg en de actieve Vaticaanse mgr Rotta, ongeveer 150- 200.000 Joden redde. De nummer twee op die lijst van Jodenredders werd overigens geboren in Den Haag, de Roemeense diplomaat en prins Constantin Karadja. Geen Nederlander kent hem (behalve Nausicaa Marbe), maar hij redde ruim 50.000 Joden in Roemenië en heeft een plaquette op zijn geboortehuis in Den Haag.
Nee, er bestaat geen enkel bewijs voor die 80% foute Nederlanders. Gelukkig maar.