Wat is de logica achter het migratiebeleid?

Vluchtelingen demonstreren bij de rechtbank in Den Haag, 12 december 2102 (Foto: Occupy Den Haag)
Vluchtelingen demonstreren bij de rechtbank in Den Haag, 12 december 2102 (Foto: Occupy Den Haag)

Een ongedocumenteerde immigrant heeft in Nederland bepaald geen gemakkelijk leven. Het Nederlandse migratiebeleid is internationaal zelfs omstreden. Repressie, rechteloosheid en discriminatie veroordelen de ongedocumenteerde tot een tweederangs bestaan. Sjerp van Wouden, IS-lid en coördinator van de vluchtelingendemonstratie op 23 maart, vraagt zich af wat de logica achter dit onmenselijke beleid is.

Wat is immigratiebeleid eigenlijk? In een versimpelde vergelijking doet het migratiebeleid hetzelfde als de oude toegangspoort tot de stad. Belemmerd door muur, torens en een ophaalbrug mag de één naar binnen en de ander niet. Via het immigratiebeleid bepaalt de staat wie het land in mag en welke rechten die persoon krijgt. De één wordt zo als ‘illegaal’ bestempeld, en de ander als legaal, afhankelijk van de beschikking van de poortwachters van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Alleen, in tegenstelling tot de oude stadspoort die een duidelijke plek had, vindt de grenscontrole nu niet meer slechts aan de grens plaats, maar ook in het binnenland. Dankzij de professionele bureaucratie en het politieapparaat vindt controle ook plaats in woonwijken, in de vorm van identiteitscontroles in arme buurten, surveillancecamera’s of klopjachten op ‘negroïde’ schoonmakers in de Kennemerlandse villawijken.

Daarbij komt dat tegenwoordig bij haast iedere dienst die je vraagt of koopt, je identiteitspapieren moet tonen. Wie deze papieren niet heeft, kan geen gebruik maken van zaken als een verzekering of gezondheidszorg. Zo zijn vele dienstverlenende instanties of bedrijven controlepunten voor de staat geworden.

Vreemdelingendetentie

Hoeveel ongedocumenteerden er in Nederland wonen is per definitie niet vast te stellen. In 2011 schatte de toenmalige minister Leers van Immigratie en Asiel het op zo’n honderdduizend mensen. Een andere indicatie wordt gegeven door de zogenaamde ‘vreemdelingendetentie’. Dit is een gevangenisregime waarin ongedocumenteerden tot achttien maanden kunnen worden opgesloten terwijl de staat ze het land uit probeert te zetten. Volgens Amnesty International sluit Nederland jaarlijks zo’n zesduizend immigranten op. Vele gevangenen worden na een bepaalde tijd ‘geklinkerd’, zoals IND-ambtenaren het noemen, oftewel op straat gegooid.

Verdedigers van dit beleid stellen dat er in Nederland een eerlijke asielprocedure is en dat als deze doorlopen is en de uitkomst een negatief oordeel is, uitgeprocedeerde vluchtelingen ook niet meer gebruik mogen maken van publieke middelen. Regels zijn immers regels. Maar ten eerste is de asielprocedure verre van rechtvaardig. Je krijgt al geen verblijfsvergunning als je vluchtverhaal ‘ongeloofwaardig’ is, of als je je vluchtverhaal niet met de juiste documenten aangetoond krijgt. Het systeem is zo ingericht dat er geprobeerd wordt zoveel mogelijk mensen af te wijzen, en niet om ze serieus te helpen.

Ten tweede hanteert de Nederlandse staat toelatingsregels die absurd en veel te streng zijn. Zo zouden onder andere Somalië, Irak en Afghanistan ‘veilige landen’ zijn. Daar vandaan vluchten zou volgens hen onnodig zijn en de gedwongen terugkeer veilig. Omdat het Europees Hof dit een schending van mensenrechten vindt, kan de staat deze mensen niet uitzetten, en belanden deze vluchtelingen tussen wal en schip, wat in de praktijk betekent: op straat of in de cel.

Vele (inter)nationale instanties veroordelen het Nederlandse beleid. Amnesty bracht in zowel 2008 als 2010 zeer kritische rapporten uit. Het rapport uit 2010 had de titel Vreemdelingendetentie: in strijd met de mensenrechten. Voorzitter Eduard Nazarski van Amnesty stelde: ‘Vreemdelingendetentie wordt te veel toegepast en heeft ten onrechte een strafrechtelijk karakter, terwijl het een bestuursrechtelijke maatregel is.’ Met andere woorden, ongedocumenteerden krijgen een gevangenisstraf, puur en alleen maar omdat ze geen papieren hebben.

Psychiater Kees Laban vertelde NRC Handelsblad in juli 2012 dat het Nederlandse immigratiebeleid asielzoekers ernstige psychische schade berokkent. Belangrijke factoren hierin zijn volgens Laban ‘niet mogen werken’ en ‘zorgen over de verblijfsstatus’. Van 2002 tot 2011 registreerde de GGD 43 zelfmoorden door asielzoekers. Daarnaast doen jaarlijks dertig asielzoekers alleen al in de opvangcentra een zelfmoordpoging. Een recent voorbeeld daarvan is de dood van de Russische activist Aleksandr Dolmatov. In 2011 overleed Kambiz Roustayi, nadat hij zichzelf op de Dam in brand had gestoken. Het Nederlandse beleid drijft mensen tot wanhoopsdaden.

Tegenstrijdig

Het migratiebeleid heeft twee schijnbaar tegenstrijdige gezichten. Aan de ene kant beweert de regering immigratie te moeten beperken en ontzegt ze daarom basale mensenrechten aan tienduizenden mensen. Aan de andere kant worden migrantarbeiders actief gerekruteerd uit andere delen van de wereld. In de jaren zestig en zeventig  ging dit voornamelijk om Marokkaanse en Turkse ‘gastarbeiders’. Rond de millenniumwisseling had het kabinet een project lopen om Zuid-Afrikaanse verpleegsters hierheen te halen. In de afgelopen jaren zijn vooral Oost-Europese werkers gerekruteerd, zoals bij de bouw van de energiecentrale in de Eemshaven. Wat verklaart deze tegenstrijdigheid?

Er zijn grofweg twee soorten motivaties die bepalend zijn voor de totstandkoming van het migratiebeleid van de overheid. De eerste is economisch. Omdat migrantarbeiders minder bescherming genieten, vormen ze een makkelijk uit te buiten groep. Ze zijn letterlijk overgeleverd aan hun baas, die daar gretig gebruik van maakt. Het werk dat zij verrichten is dan ook in de regel slecht betaald. Bovendien is het vaak werk dat onzichtbaar is voor de buitenwereld, zoals bijvoorbeeld het huishoudelijk werk in de Kennemerlandse villawijken.

Het immigratiebeleid maakt ongedocumenteerde werkers dus tot een onzichtbare onderklasse van ‘ingesloten uitgeslotenen’ en houdt zo de situatie van hun extreme uitbuiting in stand. Dat betekent niet dat ze zich zonder meer schikken in hun lot. Huishoudelijke werkers hebben zich bijvoorbeeld verenigd in FNV Domestic Workers. Maar ondanks de inspanningen van de werkers en de vakbond verdienen ze behoorlijk minder, wat buiten hun schuld vervolgens de lonen van anderen drukt.

Bliksemafleider

De tweede motivatie achter het migratiebeleid is ideologisch. Asielzoekers en migranten zijn de ideale politieke bliksemafleider. Het beleid van alle recente kabinetten was impopulair. Door te wijzen op vermeende problemen die asielzoekers of andere minderheden zouden veroorzaken, kan de aandacht worden afgeleid van het eigen impopulaire beleid en wordt er tegelijkertijd legitimiteit gecreëerd om het repressieapparaat verder uit te bouwen.

Zo joeg Pim Fortuyn in 1999 de hetze tegen asielzoekers mede aan door bewoners van het lokale asielzoekerscentrum te beschuldigen van de moord op Marianne Vaatstra. Honderden joelden in de zogenaamde Kollumer asielzoekersrel ‘AZC, weg ermee!’, terwijl asielzoekers werden beticht van verkrachting, roof en moord. Recent bleek dat een Friese boer de dader was. De toon was echter in die tijd goed gezet, en sinds eind jaren negentig is mede onder invloed van radicaal rechts het immigratiebeleid slechts harder geworden.

Deze verdeel-en-heersideologie heeft ook een economische functie. Het immigratiebeleid maakt van immigranten namelijk ‘vreemdelingen’ of ‘illegalen’, mensen die ‘hier eigenlijk niet horen’. Daarmee wordt werkers die zichzelf zien als autochtonen het idee gegeven dat ze samen met hun heersers een belang hebben bij gezamenlijk optreden tegen deze ‘indringers’. Dit racisme is zo oud als het kapitalisme zelf.

Karl Marx signaleerde in het midden van de negentiende eeuw: ‘De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als een concurrent die zijn levensstandaard omlaag haalt. Tegenover de Ierse arbeider voelt hij zichzelf een lid van de heersende natie, en op deze manier verandert hij zichzelf in een werktuig van zijn eigen aristocraten en kapitalisten tegen Ierland, en versterkt daarmee hun dominantie over hemzelf.’

Het resultaat hiervan is een verdeelde arbeidersklasse, waarbij het ene deel wordt ingezet om de lonen te ondergraven en het andere deel wordt gebonden aan de ‘nationale belangen’ van de bazen.

Bolkestein

De verklaring voor de dubbelheid in het beleid is dus dat de heersende klasse een materieel belang heeft bij onmenselijk beleid. Ze willen zowel het economische effect van illegaliteit, als het effect dat ze over de rug van vluchtelingen hun racistische spel kunnen spelen.

De prominente VVD’er Frits Bolkestein belichaamt beide kanten van deze medaille. In 1993 begon hij zijn hetze tegen asielzoekers die Nederland zouden ‘overspoelen’. Als eerste prominente Nederlandse politicus stelde hij islam gelijk aan onvrijheid en sprak hij van een gevaarlijke groep buitenlanders die onze cultuur van vrijheid zou ondermijnen.

Bolkestein is echter ook bekend van de zogenaamde EU-diensten-richtlijn van enkele jaren terug, die hij als lid van de Europese Commissie heeft ingevoerd. Die voorziet erin dat arbeiders binnen de EU mogen werken tegen arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in hun land van herkomst. Onder de originele wetgeving van de dienstenrichtlijn mocht bijvoorbeeld een Poolse werker in Nederland aan de slag voor een Pools salaris, zodat de lonen hier gedrukt zouden worden. En passant zou de Nederlander dit de Pool kwalijk nemen, een motief om op een rechtse partij als de VVD te stemmen.

Solidariteit

Wat betekent deze analyse voor de strijd voor rechten van ongedocumenteerde migranten? Ten eerste dat het beleid niet in lood is gegoten. Het beleid is hard, maar ook inconsequent. Bovendien presenteert de Nederlandse staat zich als voorvechter van mensenrechten. Dat creëert openingen voor aanpassingen. Er is meer mogelijk. Eerder, in 2006, is ook al een pardonregeling afgedwongen in Nederland. Deze is toen doorgevoerd terwijl tegelijkertijd het immigratiebeleid verder werd verhard. Nu, in 2013, kunnen we stappen zetten om het beleid humaner te maken, met een nieuw en verder strekkend pardon.

De brede verontwaardiging over het lot van de actievoerende vluchtelingen zet de regering onder druk. Met name de PvdA is hier gevoelig voor, aangezien zij electoraal afhankelijk is van hoe overtuigend haar sociale gezicht is. Op het Binnenhof wordt reeds gesproken over een ‘tijdelijke verblijfsvergunning’ voor de vluchtelingen die nu een onderkomen hebben gevonden in de Vluchtkerk en het Vluchthuis.

Ten tweede betekent deze analyse dat een moreel appèl aan politici niet genoeg zal zijn om het migrantenbeleid menselijker te maken. Daarvoor zijn de harde economische en diep gewortelde ideologische belangen te groot. Menselijker beleid kan alleen worden afgedwongen door strijd. Een goed voorbeeld van hoe je wel kunt terugvechten geven de Poolse, Nederlandse en Portugese werkers verenigd in FNV Eemshaven. Samen vechten ze voor hun rechten, omdat ze herkennen dat solidariteit over landsgrenzen en door culturen heen een wapen is waarmee je als werker voor jezelf kunt opkomen. Ze wonnen vorig jaar het recht op gelijke behandeling en verzwakten zo de dienstenrichtlijn van Bolkestein.

Belangrijk is dat werkers met papieren beseffen dat opkomen voor ongedocumenteerden niet alleen een daad is van solidariteit, maar ook een manier om voor zichzelf op te komen. Laat het protest van 23 maart daarin een eerste stap zijn.

Dit stuk is eerder verschenen op de website van socialisme.nu