Donald Trump, president van de VS, is een leugenachtige hork. Op zijn persoon is op tal van manieren kritiek mogelijk. Maar naast kritiek op de persoon Trump zijn er bij links in de VS ook meer fundamentele politieke veranderingen waar te nemen. Jorge Castañeda, voormalig minister van Buitenlandse Zaken van Mexico, analyseert ontwikkelingen op Project Syndicate. Tegen ideeën van de verzorgingsstaat staan Amerikanen volgens Castañeda sinds lange tijd minder afwijzend. Daarmee krijgen sociaaldemocratische idealen sinds de jaren dertig van de vorige eeuw weer enige aandacht. In thema’s betreffende gezondheidszorg, zorg voor kinderen en onderwijs blijkt de idee van de verzorgingsstaat aan populariteit te winnen.
Castañeda’s analyse zou je historisch-materialistisch kunnen noemen. Hij begint met waarnemingen van politiek filosoof Alexis de Tocqueville in de jaren dertig van de 19e eeuw. Toen was de VS een land van de middenklasse, zonder aristocratie. De mannen in die klasse genoten voor die tijd ongekend gelijke rechten. Maar voor Afro-Amerikaanse slaven, Indianen en ook voor witte vrouwen bestonden die rechten niet. Dankzij de uitbreiding van de VS en de inbezitneming van het land kon de middenklasse gestaag groeien en dat proces verhinderde de opkomst van een verzorgingsstaat zoals die in Europese landen langzamerhand evolueerde. Weliswaar kwamen er sociale aanpassingen zoals vrouwenkiesrecht (1920), een pensioenstelsel (Social Security in 1935), opheffing rassensegregatie (1964) en ziektekostenverzekeringen voor ouderen en armen (Medicare en Medicaid in 1965), maar die maakten van de VS geen verzorgingsstaat.
Vanaf de jaren zeventig begon omwille van diverse redenen, waaronder ex-president Ronald Reagans sterk neoliberale beleid niet onbelangrijk was, de ongelijkheid toe te nemen, stagneerden de reële inkomens en nam de krimp van de middenklasse een aanvang. In reactie daarop beloofde Donald Trump de VS weer ‘great’ te maken maar die belofte mondde uit in toenemende achteruitgang voor een aanzienlijk deel van de bevolking. Deze ontwikkeling maakt de urgentie voor een verzorgingsstaat haast vanzelfsprekend. Maar pas nu zijn er mainstream politici die er openlijk voor pleiten.
Een stapje in socialere richting deed de vorige president Barack Obama met de halfzachte maatregelen met betrekking tot ziektekostenverzekeringen in zijn Obamacare – meer was politiek toen niet haalbaar. Nu echter stellen huidige Democratische presidentskandidaten, waaronder Bernie Sanders, Elizabeth Warren, Kamala Harris en Beto O’Rourke voor om door de overheid gefinancierde gezondheidszorg flink uit te breiden. En Warren heeft voorgesteld om kinderopvang universeel toegankelijk te maken, wat kan worden gefinancierd door een belasting op vermogens boven de 50 miljoen dollar. Daarnaast zijn er voorstellen om het kiesstelsel proportioneel te maken, opdat een presidentskandidaat niet kan winnen met in totaal minder stemmen dan zijn tegenstander, zoals bij Donald Trump gebeurde.
Niet dat een verzorgingsstaat op korte termijn in de VS al te realiseren is, maar de ideeën van de aangehaalde mainstream politici zouden heel recentelijk nog als luchtkastelen betiteld zijn. Doordat de Amerikaanse middenklasse steeds verder in de verdrukking komt, zitten deze ‘sociaaldemocratische’ hervormingen er evenwel aan te komen.