Als alles goed gaat, hebben we in september een grote delegatie Zapatistas op bezoek in Nederland en Vlaanderen. Ze komen om te luisteren en te praten over manieren om het kapitalistische monster te verslaan. En ze hebben van tevoren aangekondigd dat ze geen enkele boodschap hebben aan reguliere politieke partijen en ingepolderde organisaties.
De Zapatistas zijn een product van de globalisering van dertig jaar geleden. Toen ontstond de Wereldhandelsorganisatie WTO en kwam het eerste ‘vrijhandelsakkoord’ NAFTA dat kleine boeren in Mexico zou dwingen om te concurreren op de wereldmarkt, of anders ten onder te gaan. Ze besloten om dat niet te doen en zich vrij te vechten. Op 1 januari 1994, de dag dat NAFTA van kracht zou worden in Mexico, joegen ze het regeringsleger uit hun gebieden. Sindsdien houden ze met vallen en opstaan, en elastiekjes en pleisters een eigen gebied op de been, tegenover een machtige staat en het internationaal georganiseerde kapitalisme.
De Zapatistas hebben niet alleen zichzelf ‘bevrijd’. Ze hebben ook een immens belangrijke rol gespeeld in de internationale discussie over strategieën tegen neoliberalisme, vrijhandel en kapitalisme. Ze stonden aan de bakermat van de globaliseringsbeweging, die topconferenties ging belagen en alternatieven voor het internationale handelsbeleid ging ontwikkelen.
In de afgelopen 25 jaar sinds de Zapatistas de kont tegen de krib hebben gegooid, is het kapitalistische wereldsysteem alleen maar gruwelijker en uitzichtlozer geworden. De klimaatcrisis, en hun onvermogen om daar oplossingen voor te bieden, is nog een extra spaak in het wiel van business as usual geworden. Maar daar hebben we dan de groenen voor: De groene partijen (in Nederland Groenlinks, in Frankrijk zijn er drie, en in Duitsland, de bakermat van het groene reformistische partijgebeuren, dreigen ze binnenkort de verkiezingen te winnen. Dat doen ze door de liberalen rechts in te halen, en in lokale besturen (Hamburg, Berlijn, Frankfurt) met zichtbaar plezier de ME op linkse demonstranten af te sturen).
Het geldt eigenlijk voor alle grote Groene partijen in Europa, dat ze zo graag willen meeregeren, dat ze nauwelijks nog alternatief zijn. Ze zijn alleen nog de suggestie van een verschil, en zijn daarom zo aantrekkelijk als ‘systeembevestigend alternatief’. Daarmee zijn de Groenen de beste stadhouders van het kapitalisme geworden, die niets structureels willen veranderen, de beste vriendjes van de ondernemers willen blijven, en daarom maar aankomen met wat hippe nieuwe trends die niets veranderen (donut economy, cradle to cradle, commoning, het is vooral een eeuwige vergadersessie over gebakken lucht en om te voorkomen dat er eens een echte noot gekraakt wordt).
In Nederland zien we dat goed aan het ‘kneiterlinkse’ gebeuren in Amsterdam, waar de eerste daad van de door Groenlinks aangevoerde coalitie en dito burgemeester was om de vrijplaats ADM te ontruimen. Daarna zijn ze de hele termijn (het zit er gelukkig alweer bijna op, volgend voorjaar zijn er weer verkiezingen) hun best gaan zitten doen om de Lutkemeerpolder, met daarin een honderd jaar oud biologisch akkerbouwbedrijf, te slopen om er een distributiecentrum voor Ahold neer te zetten. Samen met de Schiphol Area Development Company, dat elders ook de eerste Nederlandse vestiging van Amazon heeft binnengehaald. Hoeveel neoliberaler kun je gaan dan dit? O ja en ze hebben ook een meerdaagse conferentie gehouden waarvoor linkse hotemetoten uit het buitenland werden ingevlogen en waar een van de workshops ging over het ‘het opzetten van vrijplaatsen’ en hoe belangrijk ecologie en kleinschalige akkerbouw wel niet was.
Als de Zapatista-delegatie Nederland aandoet, zal de Lutkemeerpolder, waar nog steeds hardnekkig weerstand wordt geboden tegen de ‘ontwikkelingsplannen’ van GroenLinks een van de plekken zijn waar ze ontvangen zullen worden. Daar zullen we kennis en ervaringen uitwisselen over de strijd in huidige dagen en een van de belangrijke lessen die we van de Zapatistas kunnen leren is hoe zij zijn omgegaan met het fenomeen ‘pseudo-progressieve partijen’ en partijen en verkiezingen in het algemeen. Ze hebben andere manieren van (zelf)bestuur gevonden en ingesteld. Die ervaringen kunnen we goed gebruiken. Ondertussen heeft de opstand in Mexico school gemaakt en bij de afgelopen verkiezingen hebben meer dan 10 dorpen besloten geen stembus binnen te laten en dus ook geen politieke partijen. In een geval werd de vrachtwagen met stembussen in de fik gestoken en een ander dorp heeft alle partijpropaganda op de schroothoop gegooid.
Niet alleen inheemse gemeenschappen in gekoloniseerde delen van de wereld nemen dit soort besluiten. Het kan ook hier en om de hoek. Bij de laatste verkiezingen in Frankrijk ging trouwens bijna niemand meer stemmen, ook niet op extreemrechts dat zich zo graag als het enige alternatief voor het neoliberale midden presenteert. Zo is er in Normandië een dorp dat besloten heeft, in weerwil van een overeenkomst met het ‘democratische’ bestuur, dat ze geen zin hebben om plaats te bieden voor een park schotelantennes voor Elon Musk (die van plan is 42.000 satellieten de ruimte in te schieten om daarmee internettoegang te verkopen). Musk is het lievelingetje van de eco-parlementariërs, met zijn gloeiend dure elektrische auto’s. Fel verzet bestaat er ook tegen zijn fabriek in aanbouw, bij Berlijn, waar een heel bos voor moet wijken.
Dergelijke weerbarstige plekken zijn er overal op de wereld, en daar wordt onderzocht hoe je anders met macht zou kunnen omgaan. Walter Lotens deed er onderzoek naar en schreef er het interessante boek Rebelse Plekken over. Maar de Zapatistas komen direct uit de praktijk vertellen hoe ze al meer dan 20 jaar autonomie organiseren door partijen en NGO’s buiten de deur te houden.
- door Kees Stad, zoals verschenen bij Konfrontatie en GlobalInfo