Joke Kaviaar en de solidariteit (1): Waarom hebben ze Joke opgesloten?

Joke Kaviaar zit momenteel een gevangenisstraf uit van twee maanden en twee weken. Dat zijn twee maanden en twee weken te veel. Aan de celstraf ging een zich eindeloos voortslepende reeks rechtszaken, beroepsprocedures en cassaties vooraf, met de bijbehorende onzekerheid en stress. Zo straft de staat degene die tegen haar macht in gaat, in woord, geschrift en daad. Maar er is meer over te zeggen. Waarom zit Joke Kaviaar gevangen?

De eerste reden is simpel, maar toch iets minder simpel dan het kan lijken. Joke is aangeklaagd en in een eerste rechtszaak ook veroordeeld voor vier stukken op internet waarin ze het onmenselijke staatsbeleid tegen vluchtelingen aanklaagt en mensen aanspoort tot verzet. Uiteindelijk bleef in hoger beroep de veroordeling overeind wat betreft twee van die vier artikelen. Justitie zag er opruiing in. De uitkomst was een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk. Die straf werd onvoorwaardelijk nadat ze tijdens haar proeftijd deelnam aan een protestactie in de gemeenteraadszaal van Zeist. Het protest richtte zich tegen de aanleg van een gevangenis voor vluchtelingengezinnen op Kamp Zeist. Daar kreeg ze ook nog eens twee weken celstraf voor. Cassaties slaagden niet, in januari werden de straffen definitief bevestigd door de Hoge Raad, en vanaf 24 januari zit ze vast.

Artikelen dus, en een actie. Woord, geschrift en daad. Wat voor woorden vond de staat zo strafbaar? De aanklacht richtte zich tegen stukken waarin Joke Kaviaar verbaal ten strijde trok tegen de onderdrukking die vluchtelingen vanuit staat en politiek te verduren krijgen. Ze duidt de verantwoordelijken en medeplichtigen aan als misdadigers die bestreden dienen te worden, zoals het systeem waarin zij functioneren, volgens haar bestreden moet worden. Ze roept op tot die strijd, en daarbij neemt ze geen blad voor de mond. Ik ga iets meer zeggen over de twee stukken waarvoor ze uiteindelijk is veroordeeld.

In “RARA, wiens rechtsorde is het?”(2) beschrijft ze eerst de wijze waarop de staat mensen zonder papieren criminaliseert en vervolgt: “Je bestaat, dus je bent strafbaar. De rechtsorde, is die er voor deze mensen? Het lijkt me niet.” Ze spreekt van “een rechtsorde die bol staat van de vreemdelingenhaat. En dan heb ik nog niet genoemd de talloze gewelddaden tegen mensen zonder papieren, op straat, in politiebureaus, in detentie- en uitzetcentra. Genoemd heb ik nog niet de wanhoopsdaden, de hongerstakingen en zelfmoorden, het inslikken van scheermesjes. Genoemd heb ik nog niet het geweld tijdens deportaties, het gebruik van hand- en voetboeien en van ‘bijtmaskers’, de intimidatie, de chartervluchten van Frontex.” Dat schreef ze in 2010. Hoe weinig er is veranderd, werd onlangs weer eens schrijnend duidelijk. “Minstens twaalf marechaussees betrokken bij deportatiegeweld tegen Soedanese vluchteling Ezzedine Mehimmid”, kunnen we lezen op de website van Doorbraak.(3) De deportatie van Ezzedine Mehimmid vond op 5 januari 2019 plaats. De verschrikkingen die Joke Kaviaar aanklaagde, zijn griezelig actueel.

Ze riep op tot verzet daartegen en plaatste zich daarbij in een militante traditie, waarbij ze de Revolutionaire Anti Racistische Actie noemt: RARA. Deze RARA claimde in de late jaren tachtig bijvoorbeeld verantwoordelijkheid voor brandstichtingen bij bedrijven die medeplichtig waren aan het Zuid-Afrikaanse apartheidsbewind. En dan schrijft Joke: “Hoe dan ook: het is tijd voor een nieuwe generatie om op te staan en de fakkel van RARA over te nemen!” Ik sluit me bij die oproep alleen maar van harte aan, vanwege de onverzoenlijke verzetsgeest die er uit spreekt. Maar justitie vond het niet kunnen. Strafvervolging dus.

Dan is er “Waar blijft de Hollandse opstand?”, geschreven in 2008. Dat artikel begint met het noemen van een bestorming van een tot de Spaanse staat behorende enclave in Marokko door vluchtelingen uit Afrika. Ze noemt vervolgens een solidariteitsdemonstratie in Frankrijk na de dood van een Tunesische man die was opgesloten in een gevangenis voor mensen die gedeporteerd ‘moeten’ worden. Er was zowel protest binnen als buiten de gevangenis. Ze beklemtoont de noodzaak tot fel verzet tegen de behandeling van vluchtelingen, van migranten. En ze constateert dat daar in Nederland weinig sprake van is. Dat dient volgens haar te veranderen. En dan schrijft ze: “Waar blijft de Hollandse opstand? Wie gaat er mee om de kantoren van de IND te bestormen en open te trekken, de archieven en computers te overgieten met benzine en door vuur te vernietigen? Wie helpt de moderne Gestapo te stoppen dossiers aan te leggen? Wie gaat er mee met sloophamers en shovels, om de muren van de deportatiekampen en gevangenissen te slechten? Wie gaat er mee om de kniptangen uit te delen waarmee mensen uit hekken en prikkeldraad kunnen worden bevrijd?” Harde, maar noodzakelijke en terechte woorden.

Het enige kritiekpuntje dat ik kan vinden is het gebruik van het woorden ‘Hollandse’. Holland is een tweetal provincies in een land dat Nederland heet, en ik neem toch aan dat ze ook opstand in de andere provincies verwelkomt. Aan het soort opstand waar Joke voor pleit – een pleidooi waar ik me bij aansluit, net als bij zo’n opstand zelf waar ik daar maar kans toe zie – is niets ‘Hollands’. Maar ik geloof niet dat dit geografische puntje de aanleiding was om ook dit artikel tot opruiing te verklaren. Wederom is het de houding en aanmoediging van actief en militant verzet die de tekst uitstraalt. Dat noemt de staat ‘opruiing’. Dat wil de staat dus niet hebben.

Maar het zouden wel eens niet de stukken zelf kunnen zijn waar die strafvervolging om draait. Er worden namelijk tegen het anti-vluchtelingenbeleid niet alleen maar boze stukken geschreven. Er wordt ook actie tegen gevoerd, lawaaiprotesten bij vluchtelingengevangenissen, blokkade-acties, ondersteuning van hongerstakende mensen zonder ‘geldige’ papieren (geldig volgens de staatsregels die moreel gezien geen enkele geldigheid hebben) die in vreemdelingendetentie zitten. Een deel van dat protest en verzet gaat verder dan wat de wetgeving, die door Joke zo terecht gehekelde ‘rechtsorde’, toelaatbaar vindt. De staat weet lang niet altijd wie daar precies bij betrokken zijn. Maar bij sommige van die acties – zoals dus dat relatief recente protest in de raadszaal van Zeist – arresteren ze onder meer ook Joke.

Veel wijst er op dat de staat Joke Kaviaar ziet als belangrijke kracht binnen het soort verzet tegen deportatie en vluchtelingendetentie waar de staat niet helemaal greep op heeft, en waarvoor de AIVD al in 2010 het woord ‘asielextremisme’ hanteerde.(5) Bewijs heeft justitie hier niet voor, anders zou ze daar via strafvervolging vast wel mee zijn gekomen. Dus maakt justitie Joke aan via de omweg van die ‘opruiende’ artikelen. Interessant is de timing: het jaarverslag van de AIVD waarin dat woord ‘asielextremisme’ staat, en waarin gesproken wordt van “harde acties tegen het asielbeleid, zoals brandstichting en vernieling”, verscheen in april 2011. De arrestatie van Joke Kaviaar vond plaats in september van datzelfde jaar. Zien we hier een patroon? Pakt de staat Joke aan omdat ze denkt dat ze daarmee “harde acties tegen het asielbeleid” kan tegengaan? En hanteert ze de omweg van een opruiingszaak omdat het aan bewijs van betrokkenheid bij zulke acties gewoon ontbreekt? Reageert de staat misschien zelfs frustratie af vanwege haar relatieve onmacht om verzet te smoren op iemand die ze ziet als voorstander van dit type verzet?

Veel later maakt de staat dan een heel drama van de genoemde actie in Zeist in de gemeenteraadszaal die vast in strijd is met een wetje of verordening maar die toch veel minder ernstig is dan, ik noem maar wat, het beschikbaar maken van een veertienjarige dochter door een moeder die de dochter aan anderen voor seks aanbiedt. Daar krijg je dus een taakstraf van 150 uur voor, plus één dagje cel.(6) Ik zeg niet dat die moeder zwaarder gestraft had moeten worden. Ik verafschuw en verwerp strafrecht en gevangenissen als zodanig. Ik zeg wel dat twee maanden celstraf voor een vreedzame protestactie grotesk is, en zelfs binnen deze verwerpelijke ‘rechtsorde’ ver buiten proporties.

Zowel de aanklacht vanwege de artikelen als de strafzaak wegens die raadszaalactie laten zien hoe gebeten de staat is op Joke Kaviaar. Ze zien en behandelen haar als staatsvijand, en vanuit hun optiek is dat logisch. Joke stelt zich immers op als vijand van de staat, omdat zij ziet dat die staat zich opstelt als vijand van ons allemaal, maar vooral als vijand van de meest kwetsbaren, vervolgden, verschoppelingen, vluchtelingen. En het is Joke als staatsvijand, als verzetsstrijdster in woord en daad waar het de staat daarbij om gaat. Niet louter Joke als schrijfster van die artikelen op zichzelf, en ook niet Joke als deelneemster aan die raadszaalactie op zichzelf. Door Joke Kaviaar aan te klagen, te vervolgen en nu dus op te sluiten, vallen de autoriteiten een radicale houding van verzet uit solidariteit aan. Wie die houding van verzet uit solidariteit waardevol vindt, wil verdedigen en wil helpen verbreiden, hoort zich dan ook in te zetten voor de vrijheid van Joke Kaviaar. En ja, we hebben meer staatsvijanden nodig.

Dat de interesse van de staat in Joke Kaviaar veel verder ging dan die paar artikelen, bleek al bij de oorspronkelijke arrestatie in 2011.(7) Toen zijn haar huis en computer grondig doorzocht, in een overduidelijke zoektocht naar het netwerk van Joke Kaviaar. Dat in eerste instantie haar een “terroristisch oogmerk” werd toegedicht, was niet omdat de staat dacht dat Joke van plan was om vliegtuigen in flatgebouwen te parkeren. Dat toegedichte oogmerk was gewoon een truc waarmee de staat zich nog ruimere onderzoeksbevoegdheid toeëigende. Op zoek, niet naar wat Joke allemaal schreef – dat staat gewoon op internet en is voor iedereen te lezen. Nee, op zoek naar wat Joke Kaviaar allemaal deed, en vooral ook met wie en in welk verband. Via een opruiingszaak verrichtte de staat een aanval op radicaal activisme. Wat in deze zaak op het spel stond en staat is dus niet alleen het vrije woord. Wat op het spel staat is de vrijheidsstrijd zelf, de strijd voor de vrijheid van iedereen, ongeacht herkomst en verblijfsstatus. Het is Joke als verzetsstrijdster die ze uiteindelijk achter slot en grendel hebben weten te krijgen. Dat zouden we ons iets meer aan mogen trekken dan te velen van ons klaarblijkelijk doen.

Wie de noodzaak van vrijheidsstrijd ziet en erkent, wie verzet tegen vervolging en uitsluiting en opsluiting en uitzetting van vluchtelingen net zo noodzakelijk acht als Joke, kan met goed fatsoen niet anders dan nu voor haar op komen. En wie zelf kritisch ten opzichte van staat en onderdrukking wil staan, kan zich maar beter bedenken: nu was Joke het doelwit van de staat. Morgen kun jij aan de beurt zijn, zeker als de staat ongehinderd wegkomt met haar vervolging van Joke. Zelfverdediging tegen vervolging betekent dus: opkomen voor Joke Kaviaar.

Noten:

1 Steungroep 13 September: “Samenvatting: de Staat der Neeederlanden tegen Joke K. : korte geschiedenis van het voorafgaande”, bijgewerkt tot en met 26 januari 2019

2 Joke Kaviaar, “RARA wiens rechtsorde is het?”, 20 november 2010 en via Joke Kaviaar zelf

3 Anna,“Minstens 12 marechaussees betrokken bij deportatiegeweld tegen Soedanese vluchteling Ezzedine Mehimmid”, Doorbraak, 15 januari 2019

4 Joke Kaviaar, “Waar blijft de Hollandse opstand”, 25 juni 2008, via Krapuul en Joke Kaviaar

5 AIVD, “Jaarverslag AIVD 2010”, 4 april 2011

6 “Rechter geeft moeder die dochter aanbood voor seks 150 uur taakstraf”, Nu.nl, 5 februari 2019

7 Steungroep 13 September, “De arrestatie”, Steungroep 13 September, “De arrestatie”

– Eerder verschenen bij Ravotr