Berlusconi is geen premier meer van Italië. Immense druk van Europese financiële instellingen en ambtelijke apparaten heeft er toe geleid dat hij plaats heeft gemaakt voor Mario Monti. Diens taak: het doordrukken van een gigantisch bezuinigingsprogramma. Daarmee met het ‘vertrouwen van de financiële markten worden hersteld’. Anders gezegd. Door de Italiaanse bevolking uit te knijpen probeert de nieuwe regering geld los te krijgen om schuldeisers genoeg af te betalen om de bereidwilligheid van die schuldeisers – banken, financiële instituties – om geld aan de Italiaanse staat te blijven uitlenen in stand te houden. Nog anders gezegd: in Italië wordt een soortgelijk project doorgezet als in Griekenland. Wat vooralsnog helaas grotendeels ontbreekt, is verzet-in-Griekse-stijl. Maar er zijn beginnetjes.
Monti zelf komt uit het bankwezen: hij heeft gewerkt voor investeringsbank Goldman Sachs . Dat uitgerekend iemand als hij Berlusconi opvolgt liet al zien uit wat voor hoek de wind waait. Zeker, het vertrek van Berlusconi is zeer welkom. Maar hij is niet verjaagd door een opstandige bevolking. Hij is opzij geschoven door Europese bankiers en bureaucraten. Die hadden er kennelijk geen vertrouwen meer in dat Berlusconi, beschadigd door schandaal na schandaal, het volgens hen noodzakelijke bezuinigingsbeleid effectief zou doordrukken. Dus werd hij vervangen, door iemand met een bankiersachtergrond die wél dat vertrouwen inboezemde. Goldman Sachs, eerder betrokken bij het advisreren van een Griekse regering over hoe je met de boekhouding kon rommelen om aan Europese normen te voldoen, leverde die achtergrond.
Dat de vervanging van de ene premier door een andere zonder verkiezingen en dergelijke plaatsvond, geeft de gebeurtenissen de kenmerken van een staatsgreep. Dat de regering-Monti niet uit beroepspolitici is samengesteld, maar uit zogeheten ‘experts’- een“professorenkabinet”, aldus de NRC – betekent niet dat er geen keiharde politiek is bedreven. Met de regering-Monti stapt feitelijk het grote kapitaal rechtstreeks zelf naar voren om, zonder beleid te delegeren aan politici, zélf de aanval op arbeiders, sociale voorzieningen, onderwijs en zorg ter hand te nemen om de Italiaanse staat te financieren. Het is per slot van rekening hun staat, en vrijwel elke camouflage van dat feit is afgeworpen.
Dit alles is intussen geen nieuws meer, de machswisseling vond half november plaats. Maar de gebeurtenissen zijn belangrijk genoeg om nog even tegen het licht te houden. Ze schtsen de keiharde verhoudingen die de achtergrond zullen vormen van keiharde confrontaties die komen gaan. Rond één thema zijn die confrontaties al gaande. Dat thema is racisme. De politieke atmosfeer is daar in Italië grondig door vergiftigd. Een ‘post-fascistische’ partij die wortelt in de traditie van Mussolini, en de Lega Nord, een regionalistische partij vol racisten, beiden deelnemers aan Berlusconi’s regering, hebben aan die vergiftiging fors bijgedragen. Berlusconi en zijn partij gaan ook bepaald niet vrijuit. Wanhoop, waardoor slachtoffers van bezuinigingen geen positieve uitweg zien en gaan trappen tegen mensen met een andere herkomst, levert veel van de voedingsbodem.
Berlusconi en zijn racistenkabinet is dus weg. Dat het racisme springlevend is, bleek echter uit een tweetal nare gebeurtenissen de afgelopen week. Op 13 december schoot een man in Florence vijf mensen neer. Twee ervan overleden. Het waren Senegalese straatverkopers. De schutter maakte zichzelf na afloop van kant. Het bleek een man van vijftig die bij een uiterst-rechtse groepering was aangesloten. Het was dus niet zomaar een loslopende gek die een moord pleegde. “Zeg me niet dat hij gek was, want als hij gek was had hij wel zowel witten als zwarten gedood” , zei een Afrikaanse man in Florence na afloop. Racisme tegen Afrikaanse migranten, in veel Italiaanse steden dreigend merkbaar, heeft tot deze dodelijke terreur geleid.
Enkele dagen eerder was er ook een grof racistische aanval. Toen vielen honderd mensen een kamp van Roma bij Turijn aan. Het verhaal was rondgegaan dat een tiener verkracht zou zijn door een Roma. Het verhaal bleek niet waar. Maar toen was het kamp dus al bestookt met stokken en stenen. En in dit geval was het geen éénling die een aanslag pleegde. In dit geval was het een forse groep. Dit was een kleine pogrom-in-wording. Dat er volgens de politie – die twee mensen oppakte vanwege deelname eraan – geen gewonden waren gevallen, doet daar niets aan af.
Gelukkig is er tegengif. Gelukkig pikt niet iedereen dit racisme. Aljazeera meldde al dat de moord op de Senegalezen in Florence meteen werd beantwoord met een protestmars van tweehonderd Senegalezen. Libcom heeft meer, over protest in Florence, over geestverwante protesten in Rome en elders, over hardhandig optreden van de politie tegen sommige van deze protesten. Ook lezen we er iets meer over de organisatie waar de racistische moordenaar mee te maken had, een neofascistische groep Casapound. Die groep doet nu haastig haar best om ieder verband met de moordenaar uit te vagen.
Racistisch geweld, zoals hierboven beschreven, is één van de gevaren die in Italië onder Monti dreigen. Protesten als hierboven aangeduid bieden daar tegenover tenminste nog een sprankje hoop – een sprankje dat we van de daken moeten schreeuwen, en aanwakkeren waar we maar kunnen.
Verscheen eerder op peterstormschrijft.blogspot.com. Auteur: Peter Storm.
” – een sprankje dat we van de daken moeten schreeuwen, en aanwakkeren waar we maar kunnen.’
Daarom blijf ik steeds reageren hier op Krapuul.
Tegen racisme, discriminatie en slavernij!
In een land waar het economisch al slecht ging, nu extra moet bezuiningen onder Monti broeit de haat
tegen de vreemdeling. Er worden zonde-bokken gezocht net als onder A.Hitler, toen waren dat de joden
nu zijn dat de gekleurde mensen. Ook in ons land broeit de haat tegen-over vreemdelingen. Volgend jaar
weer extra bezuinigingen, er is dan niet veel nodig om ook bij ons Italiaanse-toestanden te-krijgen