Israelische rechtbank veroordeelt (onschuldige) hulpverlener tot 12 jaar

De rechtbank van Be’er Sheva heeft maandag de hulpverlener Mohammed Halabi tot 12 jaar veroordeeld wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie (Hamas), het doorsluizen van informatie aan een terroristische organisatie, het dragen van een wapen en – het belangrijkst van al – het verduisteren en doorsluizen van tientallen miljoenen aan Hamas. Halabi heeft onmiddellijk beroep aangetekend. Zijn werkgever, de christelijke Australische NGO World Vision, toonde zich diep teleurgesteld en zei dat het vonnis in geen verhouding staat tot de gepresenteerde feiten. World Vision ondersteunt het beroep.   

Dit is het voorlopige slot van een dramatisch verlopen Israelisch proces van zes jaar en meer dan 160 zittingen. Waarom het zo lang geduurd heeft? Omdat het systeem is gebaseerd op het afsluiten van zogenoemde plea bargains. Daarbij wordt door de officier van justitie een aanbod gedaan om een deel van de aanklacht te bekennen in ruil voor een lichtere straf. De beschuldigde komt er dan soms, maar niet altijd, genadig vanaf, maar hij heeft wel een veroordeling te pakken. Hij kan niet meer terug naar zijn werkplek en daar is het vaak om te doen. Gewoonlijk wordt de deal toch door onschuldig aangeklaagden geaccepteerd, want er staat tegenover dat gedreigd wordt met een veel en veel zwaardere straf. Zonder plea bargain zou het hele systeem in elkaar donderen, zei Michael Sfard, één van Israels bekendste pleiters onlangs.

Alleen bij Halabi werkte het niet. Halabi is de chief operations van World Vision in Gaza. Hij werd in 2016 opgepakt en beschuldigd van het doorsluizen van geld van de organisatie naar Hamas. Hem werd al spoedig een plea bargain aangeraden (ook door zijn Israelische advocaat,Lea Tsemel) maar Halabi weigerde. Hij nam een andere advocaat en bleef weigeren bij een dozijn nieuwe voorstellen. Intussen kwam World Vision hem te hulp. Ze betaalden zes jaar lang de kosten van zijn verdediging en ze lieten hun administratie doorlichten. Er kwam uit dat geen cent werd gemist. Ook was duidelijk dat Halabi niet bepaald een vriend was van Hamas. Maar hij werd niettemin beschuldigd van het verduisteren en doorsluizen van een veelvoud van het hele budget dat hem in Gaza ter beschikking had gestaan.

Uiteindelijk blijkt dat hij is veroordeeld op een ”bekentenis” die hij zou hebben gedaan tegenover een verklikker die bij hem in zijn cel was geplaatst, heel in het begin. Hij was toen juist gemarteld, had last van zijn gehoor en hoofdpijn en hij had – hoewel hij wist dat de man een verklikker was – hem maar wat op de mouw gespeld om van hem af te zijn. Volgens zijn advocaat Maher Hanna zou deze getuigenis niet mogen worden gebruikt. Maar het hof aanvaardde het uiteindelijk als bewijs zonder dat de inhoud ervan ooit openbaar is gemaakt.

Het is dus nu wachten op een volgende fase, waarin opnieuw wordt gewerkt met voor het publiek besloten zittingen en geheime rapporten van de Shin Bet. Al die tijd kan Halabi zijn familie – hij heeft vijf jonge kinderen – niet zien. Zijn behandeling en de procesgang zijn duidelijk niet in overeenstemming met wat je kunt verwachten in een democratie, zei Michael Link, de speciale VN-rapporteur aangaande marteling, al in 2020. De zaak Halabi vraagt om protesten van mensenrechtenorganisaties.

Ook verschenen op Abu’s blog

Uitgelichte afbeelding: Photo by Ahmed Abu Hameeda on Unsplash