Podemos maakt in Spanje furore als alternatieve politieke kracht. Ze is volgens een aantal opiniepeilingen momenteel de populairste partij, voor de rechtse Partido Popular (PP) en de sociaaldemocratische Partido Socialista Obrero Español (PSOE).
Podemos betekent ‘we kunnen’ en verwijst natuurlijk naar Obama’s ‘yes, we can’. Inderdaad heeft de linkse partij successen kunnen boeken in de Europese verkiezingen, waar ze vanuit het niets, sinds de ruim twee maanden van haar bestaan, vijf zetels in het Europees Parlement in de wacht heeft gesleept met 8 procent van de stemmen. Is dat een teken van kracht? Of van wanhoop van de Spanjaarden die niets kunnen verwachten van de PP of de PSOE?
Teresa Rodríguez is één van de vijf europarlementariërs. Op een vormingsavond in Brussel heeft ze in een door de grote belangstelling uit haar voegen barstende zaal de politiek van Podemos toegelicht.
Volgens Rodríguez is Podemos ontstaan als een politieke uitdrukking van sociaal verzet. Spanje heeft net als Griekenland enorm te lijden onder de Trojka, de beruchte politieke gang gevormd door de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds. Achtereenvolgende Spaanse regeringen konden slechts uitvoerder van dictaten zijn. Als reactie daarop ontstond drie jaar geleden de indignadosbeweging, een buitenparlementaire activistische organisatie. Maar zo’n beweging heeft uiteindelijk ook politieke uitdrukking nodig. Daarvoor is Podemos tot stand gekomen.
Het verzet onder de Spanjaarden tegen de traditionele politiek, wat expressie vond in de indignadosbeweging, was breed. Als voortzetting van die volkse beweging afficheert ook Podemos zich breed. Podemos stelt zichzelf soms voor als ‘noch links noch rechts’. Rodríguez, noemt het programma onomwonden ‘sociaaldemocratisch’, maar ziet daarin voorlopig geen echt probleem. De realisatie van reformistische eisen – sinds lang niet meer de doelstelling van sociaaldemocratische partijen – veronderstelt al een diepe breuk met het huidige beleid. Die breuk is een kernidee bij Podemos.
Om die breuk gestalte te geven is politisering van het Spaanse volk een belangrijk doel. Vanuit de basis moeten veranderingen plaatsvinden. Het enthousiasme voor politieke bewustwording is het belangrijkste, aldus Rodríguez.
Het relaas van Rodríguez stemt me niet hoopvol. Een duidelijk links, laat staan socialistisch programma komt niet uit de verf. Een links licht in donkere tijden in Europa zie ik er niet in. Eerder doet het me denken aan een Nederlandse partij die het bestel wilde opblazen: het moest gedaan zijn met achterkamertjespolitiek. Een doorwrocht politiek programma was volgens D’66 – over die partij heb ik het hier – onnodig. Pragmatisme – een ander woord voor opportunisme – volstond. De evolutie van D’66 kennen we. Met het verlies van de apostrof heeft D66 ook ieder greintje sympathie voor links verloren.
Pingback: De Grieken zijn nu aan het woord | Krapuul