>>> Wie haat is niet geïnteresseerd in feiten <<<
Vanmorgen kreeg ik een mailtje van mijn oudste zoon. Ik had hem gisteren de kopij van mijn eerste stukje voor Krapuul gemaild. Hij reageerde met een inhoudelijke opmerking: Mijn vrienden zijn het niet (mijn zoon is Ajax-supporter), maar in de vijfde alinea noem je de ‘harde kern van Feyenoord-supporters’. Hierbij denkt men misschien aan geweld enz., maar dit moet je eerder opvatten als de ‘meest fanatieke supporters’ en niet per definitie als de voetbalhooligans die jij bedoelt. Ik snap de tegenstelling met de Rotterdammer Erasmus die je wilt maken, maar dit zou ik toch proberen te scheiden om het zuiverder te houden. Ik kon niet anders dan hem gelijk geven, maar mijn stukje stond al op internet. Ik voerde ter verdediging nog wel aan, dat bij de strandrellen op het strand van Hoek van Holland de ‘Hardekern Rotterdam’ van zich had laten horen. Verder had ik een site bezocht met als naam ‘Hardekern Rotterdam’ waar men duidelijk niet vies was van geweld en dat met foto’s illustreerde. [http://hardekernrotterdam.web-log.nl/hardekernrotterdam/2006/02/geschiedenis_ha.html]
Nu kan iedereen zich op internet natuurlijk noemen zoals hij of zij wil en meestal weet je niet precies wie er achter zit, dus hoe de relatie tussen de makers van die site en de rest van de harde kern van Feyenoord-supporters is, kan ik niet beoordelen. Daarom wil ik bij dezen alle geweldloze Feyenoord-supporters zeggen, dat ik alleen op de gewelddadige types doelde, toen ik het gisteren over die ‘harde kern’ had. Lang leve de sportieve Feyenoord-supporters! Lang leve Mario Been! Lang leve Leo Beenhakker! Lang leve Ajax! Weg met Gerard Cox! Dat laatste niet zozeer vanwege dat achterlijke liedje Ajax is dood uit 1970, maar vooral vanwege het feit, dat hij het niet kan nalaten telkenmale zijn diepe afkeer van Amsterdam te benadrukken. Of is het haat, ome Gerard? Decennia lang vertelt hij al met veel mimiek hoezeer hij lichamelijk onpasselijk wordt, als hij de naam ‘Amsterdam’ probeert uit te spreken en dat hij het daarom maar liever op ‘020’ houdt.
Mijn zoon vroeg, of ik prof. dr. Cliteur nog had gesproken. Dat had ik, zij het slechts kort. De reeks van vier debatavonden in Centrum Pieter Gillis hier in Antwerpen heeft als overkoepelend thema de vraag Komt religie terug? Er zijn nu twee avonden geweest en het gaat weliswaar over religie in het algemeen, maar op de achtergrond speelt steeds het Islamdebat mee. Het thema van gisteravond was de provocerende vraag Mag religie terugkomen? Van de atheïst Cliteur mocht dat, maar het lag er wel aan hoe. Hij had niets tegen sociaal bewogen, tolerante varianten van welke godsdienst dan ook, maar wel tegen extremistische, intolerante varianten.
Bij alle drie de monotheïstische godsdiensten valt er de laatste decennia een opleving van geweld door individuen en groeperingen te bespeuren, zo betoogde Cliteur. De Israëlische minister-president Yitzschak Rabin werd in 1995 na afloop van een vredesdemonstratie door zijn landgenoot Yigal Amir vermoord, nadat deze rabbinale toestemming had gekregen voor de moord. In de Verenigde Staten zijn door christenen talloze aanslagen gepleegd op abortusklinieken en is het personeel bedreigd en in sommige gevallen zelfs vermoord. En een ieder is bekend met de aanslagen uit islamitische hoek. Al dit geweld is religieus geïnspireerd en wordt door de daders gelegitimeerd met een beroep op de Almachtige. Ik vind deze beperking tot de drie monotheïstisch godsdiensten niet geheel correct, want er is wel degelijk religieus geweld aan te wijzen buiten het Jodendom, het Christendom en de Islam, maar dat is nu niet van belang.
Het is volgens Cliteur belangrijk – en dat beperkt zich natuurlijk niet tot gelovige personen en religieuze groeperingen – dat men openstaat voor kritiek. Ik zou daaraan willen toevoegen – ik kan mij niet meer herinneren, of Cliteur dat ook gezegd heeft – dat men de ander in zijn waarde laat, althans als men in debat wenst te gaan met die ander. In een debat, of dat nu in het Centrum Pieter Gillis is of op internet, heeft het geen zin om te beledigen. Dan houdt het luisteren naar elkaar op. Het heeft evenmin zin om bij de minste of geringste vorm van kritiek direct te roepen, dat men zich beledigd voelt. Gisteravond verliep het debat heel beschaafd, zoals te verwachten viel.
Dat de beschaving op internet vaak ver te zoeken is, zal u bekend zijn. Sinds midden 2009 lees ik met grote regelmaat de reacties op artikelen in de Telegraaf op internet. Begin vorige eeuw is er strijd geleverd voor het algemeen stemrecht en nu kunnen we dankzij internet dagelijks de stemmen des volks kunnen horen. De haat tegenover de overheid, de politiek, maar vooral tegenover links is enorm. En u en ik, die onszelf zien als redelijke mensen van goede wil, denken dat als wij maar de feiten presenteren, onze boze medeburgers zullen begrijpen dat zij het verkeerd zien. Een fatale vergissing! Wie haat is niet geïnteresseerd in feiten.
Ben het met het stuk eens. Wie vol haat is is niet geïnteresseerd in feiten. Wie vol van haat is kan ook niet open staan voor kritiek. Dat zie je ook terug op internetsites. Vaak worden de meest extreme verwensingen gedaan alsof het de normaalste zaak van de wereld is, alsof het toch anoniem is. Vaak roept men maar wat zonder enige onderbouwing en als je een onderbouwing vraagt , blijft het angstvallig stil.