Hoogtijdagen van nationalisme: 4 en 5 mei

’s Ochtends op 5 mei 1945 stopten volgens de Duitse capitulatie van de dag ervoor officieel de gevechtshandelingen in Nederland. Sinds 1946 is 5 mei de Bevrijdingsdag van Nederland en sinds 1990 een nationale feestdag. Op 4 mei, de eigenlijke dag van de capitulatie, is er Nationale Dodenherdenking. Dan herdenkt Nederland allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (men gaat hierbij uit van 10 mei 1940), in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseert hierbij officiële plechtigheden en vieringen.

De woorden nationaal en Nederland zijn in de korte alinea hierboven opvallend vaak gevallen. Het Nederlandse nationalisme is dan ook de spil waarom het draait op 4 en 5 mei. Met enige regelmaat klinkt daartegen protest. Zo zorgde in 2016 Christa Noëlla met #geen4meivoormij voor reuring. Ze schreef: ‘Voor mij heeft 4 mei geen zin wanneer we het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland gewoon zijn gang laten gaan.’ Daarin had ze wat mij betreft zeker gelijk. Maar het gaat 4 en 5 mei niet om strijd tegen fascisme of xenofobie. Nee, Nederlands nationalisme staat centraal. De bevrijding van 5 mei verwijst niet naar bevrijding van nazisme maar naar het einde aan een oorlogssituatie in Nederland.

De gedachte van het Nationaal Comité 4 en 5 mei leeft bij mij niet. Wel vind ik aandacht aan een grote overwinning in de strijd tegen fascisme en viering van een belangrijke aanzet tot internationalisme (in Europa) belangrijk. De dag daarvoor is 9 mei, de Dag van de Overwinning en de Dag van Europa.