Honduras 10 jaar na door VS gesteunde staatsgreep: het protest waar u niets over hoort

In het Centraal-Amerikaanse Honduras reageert president Hernández met moordende repressie op drie maanden protest van de bevolking tegen zijn onwettige herverkiezing in 2017, tegen de corruptie, o.a. verduistering van het geld van de sociale zekerheid en het pensioenstelsel, privatisering van alle openbare diensten en de moorden op strijders voor de mensenrechten, journalisten, vakbondsleiders, inheemse leiders. Toch houdt het protest stand.

Reeds drie maanden woeden in Honduras massale volksprotesten tegen de regering, vooral in de hoofdstad Tegucigalpa maar ook in andere steden, waarbij doden vallen onder politiekogels. Betogers worden tijdens verhoor zwaar mishandeld. Een aantal van hen verdwijnt en de politie weigert te erkennen dat ze aangehouden werden.

Protest heeft zijn wortels in de staatsgreep van 2009

Concrete aanleiding voor de recente protesten is een corruptieschandaal. Meerdere ministers en parlementsleden blijken enorme sommen van de sociale zekerheid en het nationale pensioenfonds verduisterd te hebben en worden daar niet voor vervolgd. Integendeel, als ‘oplossing’ besliste de regering zware besparingen én privatisering van de sociale zekerheid en de pensioenen. Ook andere overheidsdiensten worden geprivatiseerd en ontoegankelijk voor het grootste deel van de bevolking.

Dit protest heeft echter veel diepere wortels. Eerst en vooral in 2017. Huidig president Juan Orlando Hernández liet zich in dat jaar voor een tweede – door de grondwet verboden – mandaat herverkiezen na manifest frauduleuze verkiezingen.

Sinds de staatsgreep van 28 juni 2009, tien jaar geleden, worden alle verkiezingen zwaar gemanipuleerd om de kandidaten van de oligarchie aan de macht te houden. Onder internationale druk konden in 2017 ook oppositiekandidaten deelnemen, maar de staatsgreep van 2009 is de echte oorsprong van het volksprotest. Ze werd toen door de VS voorbereid, georganiseerd en ondersteund, in volle samenwerking met de plaatselijke semi-feodale oligarchie, zoals is gebleken uit onthullingen van WikiLeaks.

Beperkte sociale hervormingen, een brug te ver

President Manuel Zelaya was in 2006 weliswaar verkozen met een centrum-rechts programma maar was van plan zeer gematigde sociale hervormingen door te voeren voor betere lonen, betere werkvoorwaarden, elementaire zaken zoals vaste arbeidscontracten. Vooral wilde hij een landhervorming. De landbouwgronden in Honduras zijn eigendom van een 12-tal lokale dynastieën die hun gronden konden bemachtigen via wetten, waarbij velden en bossen die reeds honderden jaren door de lokale bevolking werden bewerkt, hun eigendom werden.

Honduras is op dit vlak niet uniek, ook in landen als Colombia en Paraguay is dit de kern van de gruwelijke sociale repressie op het platteland. Doodseskaders worden er door de grootgrondbezitters ingezet om mensen van hun velden te jagen en/of hen te dwingen voor een schamel loontje te komen werken op hun grootschalige plantages voor exportproducten of in de mijnbouw.

Zelaya stond op het punt dit economisch systeem te hervormen toen hij werd afgezet. Uitvlucht van de door de VS gesteunde oligarchie was het voorwendsel dat Zelaya een tweede mandaat wou nastreven met een grondwetswijziging.

Hij wilde inderdaad de grondwet met een referendum veranderen, met onder meer een afschaffing van de beperking tot één presidentieel mandaat, maar die verandering zou pas na de volgende presidentiële verkiezingen van toepassing geweest zijn, dus niet voor hemzelf.

Er stonden nog meer voorstellen in dit referendum, die sociale rechten zouden garanderen, inheemse rechten en mensenrechten in het algemeen. Die voorstellen gingen regelrecht in tegen de belangen van de oligarchie en van de multinationals in de landbouw en mijnindustrie.

Tweede mandaat voor de huidige president

Zelaya’s voorstel tot referendum werd de uitvlucht om de staatsgreep te verantwoorden, wat door alle westerse media ongenuanceerd werd overgenomen. Het is dan ook bijtend ironisch dat net de huidige president Hernández niet alleen kandidaat kon zijn voor een tweede mandaat in 2017, terwijl de grondwet dat nog steeds verbiedt. In zijn eerste mandaat had hij de officiële verkiezingscommissie vol getrouwen gestoken, die zijn kandidatuur goedkeurden. Bovendien raakte hij enkel ‘verkozen’ na massale fraude.

Sinds de staatsgreep van 2009 is het land terug stevig in handen van de oligarchie, het leger en politieapparaat en hun doodseskaders. Het oude Latijns-Amerikaanse schema van de bloedige jaren 1970 en 1980 is daarmee volledig terug. Honduras is een van de gevaarlijkste landen ter wereld voor vakbondsmensen, journalisten, leefmilieu-activisten en leiders van inheemse volkeren.

Meest bekend voorbeeld is Berta Cáceres, vermoord op 2 maart 2016. Onder zware internationale druk werden haar fysieke moordenaars berecht, maar de echte opdrachtgevers blijven buiten schot. Die moeten in de bouwsector worden gezocht en zijn bekend. Het zijn de bazen van het bedrijf dat een enorme dam wil voor elektriciteitsproductie in valleien waar duizenden inheemse boeren wonen en op het veld werken. Voor zowat alle andere politieke slachtoffers is er niet eens een begin van gerechtelijk onderzoek.

Corruptie, de (enige) smeerolie van het systeem

Hebzucht en het gevoel van straffeloosheid drijft sommige mensen tot ‘onverstandige’ beslissingen. Corruptie is in die omstandigheden dikwijls een venijnig beestje dat zich in de eigen staart bijt. De broer van president Hernández overspeelde zijn hand door de voorbije jaren al te openlijk in de drugshandel actief te raken en verblijft voor het ogenblik in een gevangenis in de VS. Ook de president zelf en zijn zuster Hilda blijken betrokken te zijn bij zijn activiteiten.

Corruptie is daarnaast ook noodzakelijk om loyauteit aan het regime af te kopen. Overheidscontracten worden zonder enige legale procedure toegekend en aan veel te dure prijzen verkocht aan de hoogste bieder.
Honduras is slechts nominaal een soeverein land. De VS houden het regime de hand boven het hoofd en hebben via het IMF, de Wereldbank en de Internationale Ontwikkelingsbank volledige financiële controle. Als Washington dat zou willen werden er morgen al eerlijke verkiezingen gehouden en zouden de schendingen van de mensenrechten zo stoppen.

Dit gebeurt niet, om evidente redenen. In tegenstelling tot wat critici van het buitenlands beleid van de VS al te vaak denken is men in Washington geen principieel tegenstander van democratie in andere landen.

Het buitenlands beleid van de VS is louter pragmatisch én zeer consistent. President Trump voert weliswaar een zeer agressief verbaal discours, maar doet ten gronde in Latijns-Amerika exact hetzelfde als zijn voorgangers Obama, W. Bush, Clinton, Bush senior en Ronald Reagan.

Trump wordt net daarom zo gehaat door het Amerikaanse establishment. Hun voorkeur gaat uit naar presidenten die de kunst verstaan om het buitenlands beleid op te smukken met mooie woorden als democratie, vrijheid, mensenrechten, samenwerking. Trump is veel te brutaal openlijk over waar het om gaat: brutale suprematie.

De uitverkoren kandidaat die dat wel kon was Hillary Clinton. Net zij was minister van Buitenlandse Zaken onder Obama in 2009. Zij zette zich volop in om de staatsgreep in Honduras onmiddellijk te erkennen – door flagrant te ontkennen dat het om een staatsgreep zou gaan.

Ten gronde wordt het buitenlands beleid van de VS bepaald door eigenbelang, niet door een principiële keuze tussen democratie of dictatuur. Democratieën verliezen dan altijd. Zij hebben immers een inherente tekortkoming: de neiging om de belangen van de eigen bevolking te plaatsen boven de belangen van VS-bedrijven, boven de geopolitieke belangen van de regering in Washington. Ook zo in Honduras.

Van Honduras naar de Amerikaanse grens

Sinds de staatsgreep van 2009 is Honduras weggezakt in een moeras van corruptie en moordende repressie. De staatsschuld is opgelopen van 3 miljard dollar in 2009 tot 14 miljard vandaag. Er is geen economische groei en de drugshandel is qua volume verdubbeld. Honduras is niet zozeer een drugs producerend land, eerder een doorvoer- en distributiecentrum naar de VS. Ongeveer 70 procent van de bevolking leeft in armoede. Ook de gewone straatcriminaliteit is enorm gestegen.

De media waren al niet bijster open of pluralistisch voor 2009. Het is daarna nog erger geworden. Ze zijn bijna volledig eigendom van de lokale dynastieën van de Hondurese oligarchie. Politiek dissidente journalistiek is in Honduras levensgevaarlijk. In verhouding tot de totale bevolking is Honduras sinds 2009 het gevaarlijkste land ter wereld voor journalisten, voor vakbondsactivisten en voor leiders van inheemse volkeren.

Voor de Hondurezen die voor de repressie en de armoede hun land ontvluchten is er slechts één mogelijke ontsnappingsroute:  over land naar het noorden, naar de VS. Europa is voor de meesten onbetaalbaar ver en naar het zuiden is de rest van Latijns-Amerika geen optie.

De migrantencrisis aan de grens met Mexico is een rechtstreeks gevolg van het beleid dat de VS voeren in alle Centraal-Amerikaanse landen. Een echte oplossing zou er in bestaan de situatie voor deze vluchtelingen in eigen land te verbeteren. Dat zou zoals hierboven al gezegd echter volledig ingaan tegen de belangen van de grote multinationals en van de lokaal met de VS collaborerende oligarchieën.

Honduras, Haïti? Venezuela!

In Haïti woeden al maanden protesten tegen eveneens frauduleus verkozen president Jovenil Moïse. Wie alleen op de grote media afgaat zou echter denken dat er alleen in Venezuela een probleem is. Daar loopt zonder enige twijfel een en ander mis, sinds de economische blokkade van Obama en Trump.

Cijfermatig moet Venezuela echter nog altijd onderdoen voor buurland Colombia, waar dit jaar alleen al meer dan 300 politieke moorden werden gepleegd op strijders voor de mensenrechten, journalisten, leerkrachten, vakbondsleiders, leiders van inheemse volkeren, leefmilieu-activisten.

Wie wil weten wat Venezuela te wachten staat als de regering daar zou vallen, kan volstaan met naar Honduras te kijken. De plannen van de VS en hun Venezolaanse marionetten zijn identiek.

Wie ondertussen naar consistentie zoekt in de mainstream berichtgeving over deze mistoestanden kan niet anders dan een selectieve aanpak vaststellen. Om die te verklaren volstaat een eenvoudige vraagstelling: waar staat de zetelende regering van het betrokken land op de ideologische as? Dan blijkt een zeer consequent aangehouden redactionele lijn: wantoestanden – echte én vermeende – zijn alleen reden tot openbare verontwaardiging als ze worden gepleegd in landen waar ‘wij’ de regering politiek-ideologisch afkeuren.

Ook zonder internationale steun geeft de bevolking van Honduras en Haïti de strijd niet op. Wordt vervolgd.

– door Lode Vanoost, eerder verschenen bij De Wereld Morgen