Het spookbeeld van Foucault. Van coronapest tot cyberpanoptikum

Discipline is een van de sleutelwoorden van dit historisch moment. Dat is niet verwonderlijk, maar wel symptomatisch voor de uitzonderlijke situatie waarin we zijn beland. Of anders geformuleerd: dat is hoogst verwonderlijk. Discipline was tot voor kort een beetje uit de aandacht verdwenen, en ook uit ons dagelijks leven, zoals de prikklok in de meeste bedrijven: geruisloos afgevoerd. Het woord discipline zelf begon een beetje oubollig te klinken.

Sommigen zouden dit ongetwijfeld toeschrijven aan de vermaledijde erfenis van ’68, die met autoriteit en hiërarchie, en dus met discipline korte metten maakte. De informele samenleving, weet je wel. Discipline hoorde bij een aantal oude instellingen, zoals de gevangenis, het tuchthuis, het gekkenhuis, de dorpsschool, het leger, en natuurlijk de fabriek. Het fordisme, zeg maar de lopende band, was het toppunt van disciplinering: arbeiders die als automaten vasthangen aan de kloktijd en gedrild machinale, gestandaardiseerde bewegingen uitvoeren als tinnen soldaten.

Men denke aan Chaplins Modern Times. In de ‘postfordistische’, op informatietechnologie gebaseerde kenniseconomie van de horizontale netwerkmaatschappij is dat soort disciplinering uit het centrum van het maatschappelijke leven verdwenen (of aan het gezicht onttrokken wegens delocatie naar de sweatshops van het Zuiden). Het ‘ondernemende zelf’ is van nature of uit noodzaak een flexibele workaholic, een neoliberale stachanovist (niet meer in werkpak maar in jeans en T-shirt, het kapitalisme is zelf ‘informeel’ geworden).

In het klassieke boek Surveiller et Punir begint de Franse filosoof Michel Foucault, in een beroemd hoofdstuk van zijn genealogie van de discipline, met het dispositief aan drastische maatregelen in de door de pest geplaagde stad (hij verwijst naar de militaire archieven van Vincennes). Deze maatregelen, die wij jaren als extreem, primitief, exotisch en onwaarschijnlijk, ja heden ten dage ondenkbaar en onuitvoerbaar beschouwden, zijn nu helemaal terug: het opdelen van de ruimte en het afsluiten van huizen, uitgaansverbod, afzondering van zieken, voortdurende dagelijkse, strenge controles en meticuleuze bureaucratische registratie. De pest functioneert bij Foucault als de oorsprong van det idee van discipline. Dus de moeite om daar vandaag even bij stil te staan.

Hij schrijft: “La peste comme forme à la fois réelle et imaginaire du désordre a pour correlatif médical et politique la discipline.” Deze typisch foucauldiaanse zin klinkt nu behoorlijk omineus. Ik heb de neiging om ze voor de gelegenheid omgekeerd te vertalen en Foucault tegendraads te lezen: “De medische en politieke discipline heeft als correlatief de pest als tegelijk reële en imaginaire vorm van de wanorde”. Want, ondanks het feit dat de terugkeer van de discipline het onderwerp vormt van deze tekst – de wanorde dreigt.

Wel degelijk. Van de tweede golf die het ziekenhuispersoneel zwaar beangstigt, over de horrorverhalen die ons mondjesmaat bereiken uit Ecuador en Brazilië, langs de negatieve olieprijs (onvoorstelbaar, mind blowing, bijna geestverruimend, toch?), met en passant beelden van zwaar bewapend schorremorrie dat in Amerika tegen de lockdown protesteert, tot doortimmerde artikels en gezaghebbende rapporten die spreken over een mogelijke wereldcrisis zonder voorgaande, over ‘bijbelse hongersnoden’ (letterlijk gelezen als kop in De Standaard) en wie weet zelfs de ineenstorting van het wereldwijd economisch financieel systeem.  En dan hebben we het nog niet over de aan de gang zijnde demografische en vooral ecologische catastrofe gehad. Ook de sprinkhanenplagen zijn van de partij. En dat is allemaal niet ‘imaginair’ maar helaas al te reëel.

Je begint te duizelen als je de interferentie van al die factoren probeert samen te denken. Het zou wel eens kunnen dat wat we nu meemaken een fenomeen is dat de Amerikanen met een nogal frivole maar treffende uitdrukking “de perfecte storm” noemen: het tegelijk samenkomen en ineen haken van vele rampzalige nalatigheden, wanbeleid en regelrechte rampen.

Rampzalige nalatigheden en wanbeleid: zoals de bewuste verwaarlozing van de zorgsector en de afbouw van de sociale zekerheid. Regelrechte rampen: een Chinees griepje van niks dat de wereld platlegt. Een onooglijk klein diertje, zelfs nog niet eens echt een diertje bijna, ontketent in zijn dooie eentje wie weet een kettingreactie aan catastrofes die tot de the Big One kunnen leiden, de grote aardverschuiving, de ineenstorting van de maatschappelijke orde, van de wereld zoals hij was. Als de dominostenen slecht vallen en blijven vallen is het misschien zover. De perfecte storm, heerlijk lapidaire uitdrukking. Je hebt echt zin om ze in steen gebeiteld te zien. Onweerstaanbaar sardonisch.

Foucault gaat na de geciteerde zin verder met een nu zo mogelijk nog onheilspellender klinkende zin: “Achter de disciplinaire dispositieven, kan men het spookbeeld (la hantise) lezen van de “besmetting”, van de pest, de revoltes, de misdaden, de vagabondage, de deserties, van mensen die verschijnen en verdwijnen, leven en sterven in wanorde.” Dat spookbeeld dat Foucault eerder als imaginair bestempelt, zou wel eens realiteit kunnen worden, nee in Brazilië en Ecuador is het al zover. Dus: geef ons heden onze dagelijkse dosis discipline en vooral ook zelfdiscipline. Over het verband tussen disciplinering (van bovenaf) en zelfdiscipline (van binnenuit) leren we meer als we verder lezen.

Het tweede model van de disciplinering is, in datzelfde kernhoofdstuk, het panoptikum (of panopticon), het welbekende dispositief met de centrale toren en de cellen errond, door de utilitaristische filosoof Bentham uitgevonden om lijfstraffen en wreedheden tegen te gaan en om zelfdiscipline (!) door zichtbaarheid af te dwingen. Het was niet alleen bedoeld voor gevangenissen maar ook voor scholen of ziekenhuizen. In de praktijk echter is die opstelling alleen voor gevangenissen gebruikt.

Tot op heden zijn vele gevangenissen rechtstreeks of onrechtstreeks geïnspireerd door het panopticon (de zogenaamde panoptikumgevangenissen inderdaad). Voor Foucault was dit model van disciplinering door zichtbaarheid een paradigma dat veel verder reikte en eigenlijk de hele maatschappij wilde disciplineren door visuele (zelf)controle. Dat alles is overbekend. Foucault voor beginners. En ook alomtegenwoordig: de veiligheidscamera’s overal zijn intussen even banaal als muzak.

Maar. Het zou kunnen dat deze twee dispositieven van discipline, deze twee paradigma’s van de ‘disciplinaire samenleving’, waarvan Foucault de monumentale genealogie heeft willen schrijven, en in zijn tekst tegenover elkaar stelt, nu tot een nieuwe synthese worden gebracht. De coronapandemie zou aanleiding kunnen geven tot een soort van cyber-panopticon, als we inzetten op digitale controle om de pandemie in te dijken. Met het Chinese ‘sociaal krediet’-systeem als diep griezelig voorbeeld.

Een echte nachtmerrie – dat is net als de perfecte storm ook een soort van sinister oxymoron. Big Brother meets de grote roerganger – een nachtmerrie, zeg ik je. De alliantie van artificiële intelligentie, big data en het militair-technologisch complex van de veiligheids-en-bewakingsindustrie zullen gouden tijden beleven. Vrees ik.

Dat is het wezen van de discussie over de fameuze tracerings-apps in deze coronacrisis. Voorlopig lijkt deze panoptische cyberpunk-nachtmerrie afgewend, althans in België (exit Philippe De Backer). Maar zij zal, zoals nachtmerries doen, nog vele malen terugkeren. Omdat we als maatschappij telkens moeten kiezen, of afwegen, tussen veiligheid en vrijheid, discipline en anarchie, angst en moed (zorg, verantwoordelijkheidszin, solidariteit). En natuurlijk, hoeft het nog gezegd: tussen volksgezondheid en economie.

In elk geval zijn we nu al tastend, met veel vallen en opstaan –  nog altijd zonder genoeg mondmaskers en massale tests – aan het zoeken naar een synthese tussen pestmaatregelen en cybertechno-cholera, om het zo maar eens te zeggen. Want de déconfinement dreigt een déconfiture te worden en het einde van de lockdown een deadlock. Dat zal duren tot er een vaccin is. En dat is niet voor morgen. De uitdaging voor de nabije toekomst is dus verantwoordelijke (zelf)discipline en een gematigde analoge en wellicht ook digitale tracering, een breinbreker. Dat blijft kiezen tussen de pest en de cholera.

– door Lieven Decauter, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen