Het socialistisch streven is in Nederland al veel eerder in het niets opgelost

De grootsheid van het concept, de vormgeving van een idee van socialisme. Het verhaal van het socialisme moeten we blijven vertellen.

Deze slotwoorden van Een wereld licht en vrij door Jan Meilof over het culturele werk van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) geef ik weg. Ze zijn even dramatisch als zakelijk, en onvermijdelijk na zeshonderd pagina’s over de jeugdbeweging van de sociaaldemocraten 1918-1959. “Van voor mijn tijd” en tegelijk, zeker bij terugblik, zo dichtbij. Sommige karaktertrekken van de AJC leefden of leven nog voort in de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), maar zoals de naam al zegt, die houdt zich bovenal met de studie van de natuur bezig. Het was wel één van de bezigheden van de AJC, maar niet de belangrijkste.

In feite heeft het streven naar een cultureel veredelde mensheid al veel langer een rol gespeeld in de socialistische beweging. De grootste maar niet de enige naam in dit verband is William Morris, en denkt u nu alstublieft niet dat die zich alleen met bloemetjesbehang bezighield. In Nederland wierp de vroeger christen-anarchistische oud-dominee Anne de Koe zich op het volksdansen, een bezigheid die wat Nederland betreft wellicht futiel genoemd kan worden, maar zijn boek over die volksdansen haalde herdruk op herdruk en was ook standaard lectuur bij de AJC. Socialisme was niet (meer) bovenal het streven naar van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte, en dit te bereiken in de klassenstrijd. Het was tevens en vooral een cultureel streven. En nu, bij terugblik, kan enerzijds de juistheid van dit streven gezien worden en tegelijk toch ook het tekort. Een mengvorm, het vestigen van culturele hegemonie, in de geest van Gramsci, lijkt nog steeds het beste middel – maar dit is de socialisten uit handen genomen door een rechts dat Gramsci serieuzer heeft genomen.

De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij mag al voor de bezetting pragmatisch zijn geworden, met het idee het kapitalisme bewoonbaar te maken, de jeugdbeweging was nog vervuld van hooggestemde idealen. Op weg naar de Nieuwe Mens, dat was het streven naar het socialisme. Van Meilof begrijp ik dat degenen die hij “tolstojanen” of “utopisten” noemt wie ik christen-anarchisten belief te noemen. Al zal Frederik van Eeden misschien wel in de categorie utopisch-socialisme vallen. Maar naast De Koe hebben blijkbaar Jac. van Rees en Felix Ortt een rol gespeeld bij de vorming van de ideeën achter de AJC. Ik vind dat opmerkelijk hoewel eigenlijk ook weer niet verbazingwekkend.

Maar met de bezetting viel tijdelijk het doek voor de AJC en definitief het culturele streven naar een nieuwe mens. De leden wilden nog wel, en de nieuw toegetredenen tot de rijen op grond van de doorbraakgedachte (namelijk naar de confessionelen) zeker ook, maar de partij wilde van de vormen af die oude vormen en gedachten tot sterven maanden. Die vormen werden zelf oud verklaard – en dat waren ze natuurlijk, maar het was geen reden ze overboord te gooien. De AJC werd in 1959 opgeheven – enkele jaren rekken en hij had kunnen aansluiten bij de geest van de Jaren Zestig, die overigens pas echt tot volle bloei kwam in Nederland in de jaren zeventig. Het heeft niet zo mogen zijn en in feite zit Links nog steeds, en meer dan ooit, met de brokken.

Maar het verhaal van het socialisme moeten we blijven vertellen.

  • Uitgelichte afbeelding: Door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=24117590