Ooit was “de stad” de plaats waar men vrij was ten opzichte van de feodale heersers. De burgers hadden zich vrijgekocht – de middelen gegeven aan de heerser, om oorlog te voeren naar believen, als de stad maar ongemoeid werd gelaten. Wie in de stad woonde was vrij.
In wat nu Nederland is waren er heel wat plaatsen die zich stadsrecht gekocht hebben in middeleeuwse tijden. Ooit gehoord van Hem in West-Friesland? Het is een stad, samen met het naburige Venhuizen. Bronckhorst aan de IJssel is ook een stad, is als zodanig net iets bekender. Nederland heeft veel steden in de middeleeuwse zin, het is dan ook een burgerlijk land – naast de eenheidstaal, die het echter deelt met meer gebieden, is dit misschien de verbindende schakel. Het was het burgerdom dat de opstand tegen de monarch droeg in de zestiende/zeventiende eeuw, meer uit conservatisme juist dan uit revolutionaire gezindheid.
Zoals overal in Europa zijn de steden in Nederland tenslotte aan de centraliserende macht onderworpen. Later dan elders, daar was het tenslotte eerst de Republiek voor. En de industrialisering ging ook niet heel gecentraliseerd: de Zaanstreek, Twente en Noord-Brabant getuigen er nog van. Maar steden werken ook onbedoeld centraliserend. Ze trekken mensen aan uit agrarische streken die daar “economisch overtollig” zijn en in de vrije stadslucht wellicht een loonslavenbestaan kunnen opbouwen. Maar ook dat is inmiddels verleden tijd.
Elaine Morgan betoogde het in het afgebeelde boek al zo’n veertig jaar geleden: “de stad” vervalt, haar centraliserende functie keert zich tegen de stad zelf die uit haar voegen barst, Things fall apart, the centre cannot hold. Zij voorzag een nieuwe trek, de stad uit, waarschijnlijk met “groene” intenties. Maar het is juist een tot verdere infarcten leidend automobilisme dat forensenplaatsen voedt. Er is niet iets groens uit ruimtelijke decentralisatie voortgekomen. In Nederland werd die trouwens gestuurd en gestimuleerd door De Overheid: “we” danken er Nieuwegein, Zoetermeer, Almere en Lelystad aan, om de vier grootste niet-steden te noemen. En de Vinexwijk, bijna overal.
Wordt nu uitgerekend daar de rancune tegen de echte stad opgebouwd en gekoesterd? Afgelopen week zag en hoorde ik met ontsteltenis het publiek bij Question time op de BBC schuimbekken van woede tegen de “kosmopolieten” in de stad. De stad, waar de vreemdelingen, de landverhuizers op Europese schaal zoniet wereldschaal, wonen. En degenen die zich thuisvoelen elders op de wereld, dat is de suggestie. En dat hoort niet, vonden degenen uit Wakefield (West Yorkshire, zo’n tachtigduizend inwoners) die aan het woord gelaten werden. De Noord/Zuid-tegenstelling in Engeland, die “etnisch” zwaarder weegt dan de West/Oost- en Noord/Zuid-scheiding in het huidige Nederland, speelt een rol. Maar die haat jegens de stad, met haar kosmopolieten? Dit laatste woord boezemt mij ook vrees in: in totalitair bestuurde landen was dit woord een nauwelijks bedekte verwijzing naar “de joden”. Ik denk niet dat het al zo ver is, maar een club als UKIP die deze sentimenten bespeelt heeft op dat punt maar een klein zetje nodig. En al met al is het al ernstig genoeg. Ik ken Wakefield niet, en ik heb zeker geen aanvechting daar iets aan te veranderen, maar ik kan zo wel raden dat er curry-afhaaltenten zijn en gelegenheden waar men pizza of “chicken kiev” eet – wat dat laatste is weet ik niet en wil ik ook niet weten.
(O wacht, een enkele muisklik wijst mij de weg – en ja hoor… volop).
In plaats van mee te balken met dit anti-stedelijke, anti-kosmopolitische sentiment zou er een krachtige beweging moeten zijn hiertegen. Ik weet niet of het zin heeft te redeneren tegen mensen die zich laten opstoken met fascistoïde praatjes. Maar de poging ertoe is tot nu toe niet eens gedaan. Meehuilen met de xenofoben die iets tegen de kosmopolitische “elite” hebben is de norm. Dat kan niet goed aflopen.