Het papieren spoor en de lach die naklinkt

Een week geleden sloot ik een speurtocht af in het papieren spoor van een langvergeten radicale club. Ik zit met raadsels rond het gezelschap, waarvan ik verschillende leden persoonlijk ontmoet heb, op tamelijk ongedwongen wijze in sommige gevallen, een van hen was een uurtje mijn advocaat. Ik heb niet veel met oral history maar een toelichting op wat er uit de papieren spreekt zou misschien helpen. Ik overleg wel met collega’s of ik op dat punt iets onderneem.

De betrokkene met wie ik het meest ben opgetrokken is voor mij misschien wel het grootste raadsel. Zij staat mij zeer levendig voor ogen, ik deel nog met haar de ideeën over hoe Het Imperialisme te verslaan, ik hoor haar lach, zie haar schrik – niet de laatste, zij is vermoord. Er zijn zoveel vragen die ik nooit gesteld heb, toen, en die nooit meer gesteld kunnen worden en de papieren geven geen antwoord. Een enkele persoonlijke vraag beantwoordde zij met “dat vertel ik nog wel eens”. ’s Mensen sterfelijkheid is nog niet duidelijk als je nog jong bent en toen bleek zij wel sterfelijk. Het papieren spoor noemt zelfs haar naam niet.

Hoeveel vrije wil, hoeveel toeval of contingentie bepaalt het resultaat van wat men een historisch proces noemt? Ik weet hoe ik bij Krapuul ben terechtgekomen, ik weet hoe ik bij de redactie ben beland en nu ben ik, bijna vijf jaar later, dan mede-hoofdredacteur. Of er een papieren spoor is dat vertelt hoe dit alles gekomen is betwijfel ik. De verwikkelingen van de laatste dagen die tot mijn promotie alhier geleid hebben zeker niet. Daar is het een internetmedium voor, zult u zeggen, maar dat is dus maar een deel van de verklaring. Papieren bronnen kunnen verhullen althans niet onthullen, dat probeer ik duidelijk te maken.

Hoe maakt u het? Dat zeg ik niet want dan maakt u het na.
Dat is een leuke, niet? Komt uit Help, er zit een olifant in de tram, een van de weinige redenen om Veronica op te zoeken in de nacht, ergens van 1967 tot 1971. Ik kan zo hovaardig zijn te denken dat u weet dat ik radioprogramma’s heb gemaakt en daar nog aan meewerk, zaaldeejay ben (geweest), de (Northern) Soulklassieker du jour verwijst er naar. Verder? “Activist” vind ik een kolerewoord maar u ziet maar, boekhandelaar die fameus lamzakkige collega’s of domme klanten kon beschamperen, redacteur van of medewerker aan allerhande bladen waarvan ik er vast wel vergeten ben intussen (ook van andere sites tot op dit moment, die ik maar niet ga opsommen want de meeste verwaarloos ik), en intussen doe ik ook nog speurwerk naar vreemde anarchisten tot wier geheime genootschap ik tenslotte zelf ook behoor. Het dierbaarst zijn mij hen die de koekoeksbloem liefhebben en de watertor bestuderen, de zeehond bijna huilend toeroepen. Aan hen heb ik mijn naam hier ontleend maar ook dat is eerder een kwestie van toeval. Het liefst heb ik de witte waterlelie lief maar er valt te strijden en op dat punt doen we hier ons best.
Aan het werk maar weer.