In het kapitalisme kan men een religie ontwaren, dat wil zeggen, het kapitalisme dient in essentie de bevrediging van dezelfde zorgen, pijnen, ongerustheden waarop eertijds de zogenaamde religies antwoord gaven. Het bewijs dat het kapitalisme deze religieuze structuur heeft en niet alleen, zoals Weber meent, als een door religie bepaald ding, maar als een in wezen religieuze verschijning, zou nu naar het zijpad van een mateloze allesomvattende polemiek voeren. Wij kunnen het net waarin wij staan niet dichttrekken. Later zal dit evenwel overzien worden.
Drie kenmerken zijn echter nu al aan deze religieuze structuur te herkennen.
Ten eerste is het kapitalisme een zuivere cultusreligie, misschien de extreemste die er ooit geweest is. Alles erin heeft slechts direct met betrekking tot de cultus betekenis, het heeft geen speciale dogmatiek, geen theologie. Het utilitarisme verkrijgt onder dit gezichtspunt zijn religieuze kleur. Met deze concretisering van de cultus hangt een tweede kenmerk van het kapitalisme samen: de permanente duur van de cultus. Het kapitalisme is een eredienst sans rêve et sans merci. Er is geen doordeweekse dag, geen dag die niet feestdag in de vreeswekkende zin van de ontplooiing van alle sacrale praal, die de uiterste inzet van de vererende mens zou zijn. Ten derde leidt deze cultus tot schulden. Het kapitalisme is vermoedelijk het eerste voorbeeld van een cultus die niet op verzoening maar op het oplopen van schuld berust. Een enorm schuldbewustzijn dat niet verzoend kan worden, grijpt naar de cultus om hierin niet deze schuld te verzoenen maar deze universeel te maken, in het bewustzijn te hameren en tenslotte en bovenal de god zelf in deze schuld in te begrijpen en deze zelf tenslotte belang te laten hebben in de onmogelijkheid van verzoening.
Deze kan men hier dus niet in de cultus zelf verwachten, en evenmin in de hervorming van deze religie, die zich aan iets zekers in zichzelf zouden moeten kunnen vasthouden, noch in de loochening van de religie. Het wezen van de religieuze beweging, die het kapitalisme is, brengt het volhouden tot het einde mee, tot aan de volledige eindschuld van de god, de alomvattende toestand van wanhoop waarop niettemin juist gehoopt wordt. Daarin ligt het historisch ongehoorde van het kapitalisme, dat religie niet meer hervorming van het zijn betekent, maar de verwoesting ervan. De uitbreiding van de wanhoop tot alomvattende toestand waaruit de redding te verwachten is. De transcendentie van God is gevallen. Maar hij is niet dood, hij is opgenomen in ’s mensen lot. Deze doorgang van de planeet Mens door het Huis van de Wanhoop in de absolute eenzaamheid van zijn baan is het ethos dat Nietzsche bepaalt. Deze mens is de supermens, de eerste die de kapitalistische religie herkent en begint tot vervulling te brengen.
Het vierde kenmerk van deze religie is, dat haar god verheimelijkt moet worden, pas aangesproken mag worden in het culminatiepunt van zijn schuld. De cultus wordt door een ongerijpte godheid gecelebreerd, iedere voorstelling, iedere gedachte aan deze godheid beschadigt het geheim van haar rijpheid.
De theorie van Freud behoort ook tot de hiërarchie van deze cultus, Zij is geheel kapitalistisch gedacht. Het verdrongene, de zondige voorstelling, is naar de diepste, nog te doorgronden analogie het kapitaal, dat de hel van het onbewuste rente betaalt. Het type van het kapitalistische religieuze denken kan men voortreffelijk uitgesproken aantreffen in de filosofie van Nietzsche. De gedachte van de supermens verplaatst de apocalyptische “sprong” niet in de ommekeer, de verzoening, de reiniging, de boetedoening, maar in de schijnbaar voortdurende ononderbroken opstijging. Daarom zijn opstijging en ontwikkeling in de zin van het “non facit saltum” onverenigbaar. De supermens is de zonder omkeren aangekomene, de door de hemel heen gegroeide historische mens. Deze explosie van de hemel door de opgestegen mensheid, die ook voor Nietzsche religieuze schuld is en blijft, heeft Nietzsche voor de toekomst bepalend beschreven.
En evenzo Marx: het onomkeerbare kapitalisme wordt met rente en rente over rente, die als zodanig functie van de schuld (ziehier de demonische dubbelzinnigheid van dit begrip) zijn, socialisme.
– Proeve van vertaling van Walter Benjamins fragment Kapitalismus als Religion, uit 1921 – tevens interpretatie van de tekst die nauwelijks interpunctie kent.
Ik heb het mogelijke onderscheid tussen de begrippen religie en godsdienst buiten beschouwing gelaten.
Verdere verkenning op het gebied van het kapitalisme als overheersende godsdienst hier.
Pingback: De eredienst van De Markt werkt tegen natuurbehoud | Krapuul