Het EU-herstelfonds is er mede dankzij Brexit

Een historisch akkoord is gesloten over het EU-herstelfonds voor de coronacrisis, althans volgens EU-toppolitici als Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Maar eerder lijkt het akkoord een stap vooruit, zoals er in het verleden vaker stappen voorwaarts zijn gezet, doch is er geen sprake van een doorbraak in de EU-politiek. Er zitten te veel mitsen en maren in het plan. Zo hangt de toekenning van gelden uit het fonds af van het voldoen aan per land specifieke aanbevelingen en van goedkeuring door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid.

In het proces naar de totstandkoming van het akkoord speelde Nederland, in de persoon van premier Mark Rutte, de rol van boeman. Rutte zette er op in dat de oorspronkelijke 750 miljard euro aan subsidies van het fonds slechts leningen zouden inhouden. Daarmee was hij leider van de vrekkige vier, die naast Nederland bestond uit Oostenrijk, Zweden en Denemarken. In het compromis is er uiteindelijk 390 miljard euro aan subsidies overgebleven, de rest is leningen. Rutte ging dus in tegen de Europese grootmachten Duitsland en Frankrijk. Met zijn rol imiteerde hij de Britten in het nee zeggen tegen Europese integratie. Alleen blijkt Nederland een maatje te klein om het Verenigd Koninkrijk te kunnen vervangen.

Waarom was het VK ook al weer lid van de EU? In de Britse tv-serie Yes Minister legde Sir Humphrey Appleby het nogmaals uit: “De Civil Service was verenigd in zijn wens om ervoor te zorgen dat de EU niet zou werken. Daarom gingen we meedoen.” In deze scherts zit veel waarheid. De veronderstelde Britse belangen zijn niet die van Frankrijk of Duitsland. Het gespeelde ‘bewaken’ van de Britse exceptionaliteit was een prima politieke truc, totdat de bevolking er zowaar in ging geloven en ze in een referendum voor Brexit koos.

Zonder de dwarse Britten is er veel meer kans op verdere integratie van de EU. In het verleden heb ik herhaaldelijk aandacht besteed aan de noodzaak tot verandering van de EU-politiek. Dat zo’n hervorming de nodige (financiële) problemen meebrengt moge evident zijn. Zo schreef ik in 2017 in Kan de Mercron-machine een voertuig voor links worden?: ‘Merkel wil dat [= federalisering EU] nu niet want dat komt neer op een transferunie: Duitsland zal de armere delen van Europa met meer geld dienen te steunen, waaronder zelfs Frankrijk.’ Maar langzamerhand wordt de urgentie tot een wending groter. In 2018 in Maak je borst maar nat voor de EU à la Mercron merkte ik op: ‘Duitsland als veruit grootste profiteur van de EU roept steeds meer weerstand op met toenemende kans op desintegratie van de EU. Desintegratie betekent voor Duitsland (en Nederland) een slacht van de kip met de gouden eieren. Als benodigde bondgenoot om de voordelen enigermate te delen lijkt Macron geschikter dan de slappe Franse sociaaldemocraat François Hollande of wie dan ook.’ Met het huidige akkoord over het coronaherstelplan lijkt er eindelijk een positieve omslag bereikt te zijn in het denken over de voordelen van verdere integratie van de EU.

En waarom vanuit links perspectief integratie van de EU gunstig is, daaraan heb ik in COVID-19 zet de strijd tussen kneuterigheid en lotsverbondenheid op scherp een woordje gewijd: ‘In het mondiale krachtenspel is de EU ook groot en net als de VS maakt ze een kans op linkse transformatie, terwijl die in individuele EU-lidstaten quasi onmogelijk is.’

Uitgelichte afbeelding: CC Marko Verch