Nog niet lang geleden was hier om de hoek melkslijterij Nieuw Leven, echt aan de gracht. Je kon er ook kaas kopen en eieren, een echte zuivelhandel dus, zoals je ze nauwelijks meer tegenkomt. En Nieuw Leven (op het raam reclame voor De Telegraaf…) stopte er mee voordat ik de moed bijeengeraapt om te vragen in hoeverre het nog een oud lid van de vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit was.
Het schoonmaakbedrijf dat de studentenflat waar ik woonde onderhield heette ook Nieuw Leven. Het was een standaardnaam van de bedrijven die de Toekomst belichaamden, zoals uitgedrukt in Gemeenschappelijk Grondbezit.
Op zekere dag werden de Nederlandse vrouwen van middelbare leeftijd vervangen door Marokkanen die geen Nederlands machtig waren (mijn vriendin kwam er achter dat Spaans wel kon, Marokko is tenslotte deels Spaanse kolonie geweest). Dit Nieuw Leven is in Nedermarokkaanse handen geëindigd. Of bestaat het nog? Krapuul weet raad.
Gemeenschappelijk Grondbezit bouwde de nieuwe maatschappij in de schoot van de oude. De oude wilde maar niet wijken, het streven evenwel is de moeite waard geweest, en is het nog steeds. Zelfbeheer in coöperatief verband, de eigendom van het bedrijf aan de werkenden – een andere manier van “uitgroeien” uit het kapitalisme kan ik nu niet bedenken.
Is grondbezit belangrijk? Reken maar. Wat er ook aan ideologische bouwsels op oorlogen zitten, de strijd gaat altijd om het beheer, de eigendom van het land. Soedan, Palestina/Israël, Rusland/Oekraïne, nieuw en ook oud in het theater: Venezuela/Guyana.
Achter het streven naar gemeenschappelijk grondbezit stond de denker Henry George, die uitdrukkelijk zei dat het terugbrengen van de grond naar gemeenschappelijk eigendom niet socialistisch was. Of eigenlijk: grond kan geen eigendom zijn, slechts bezit. George was zeer gelovig en stelde dat alleen de Schepper eigenaar van het land kon heten. En de onteigening van de profiteurs van de onrechtvaardige eigendom moest via de belastingen plaatsvinden. Dit is al met al niet gebeurd en de partij die het op zijn programma heeft moet nog uitgevonden worden.
Maar de eerste helft van de vorige eeuw wordt wat de arbeidersbeweging betreft getekend door zelfbeherende bedrijven in gemeenschappelijk grondbezit. Van bakkerijen en melkslijterijen via schoonmaakbedrijven tot sigarenfabrieken, drukkerijen en stoffenontwerpers (Ploegstoffen!). Het afgebeelde boek is een goede en inspirerende inventarisatie (helaas alleen antiquarisch te vinden).
Een van de drijvende krachten achter Gemeenschappelijk Grondbezit was de schrijver Frederik van Eeden, jarenlang redacteur van de Groene Amsterdammer. Toen men bij dat blad speurde naar een mogelijk inspirerende denker van vroeger voor nu viel de naam Henry George. Het verrast mij nogal dat noch Van Eeden noch de religiositeit van George genoemd worden in een artikel over George voor nu.
Een jaar of dertig geleden waren er nog georgisten in Nederland. Zij gaven een vertaling van George’s hoofdwerk, Progress and poverty, uit. Die vertaling kunt u hier online lezen.
En over George en het streven is beslist nog niet het laatste woord gevallen.