Wat een rampspoed: ‘bossen branden, oogsten mislukken, zeespiegels stijgen en orkanen razen door de Cariben.’ Klimaatverandering veroorzaakt dit alles, meent een horde klimaatverontrusten. Code rood wordt afgegeven. Het ontlokt grimlachen: eigenlijk wil je glimlachen om de rinkelende alarmbellen maar een grimas rest.
De VN-klimaatconferentie in Bonn van 3-6 november is aanleiding om weer eens geruststellende woorden te wijden aan de klimaatopwarming. Ontegenzeggelijk is klimaatverandering complex. Tal van wetenschappers verdienen er inmiddels een goede boterham aan. Wie moet je geloven? Maar aan de andere kant kun je zelf met logisch nadenken op zeg maar mavo-/havoniveau een heel eind komen. Aan twee van de meeste verontrusting teweegbrengende potentiële catastrofes besteed ik aandacht.
Droogte
Grote droogte, zelfs verdroging in het Amazonegebied, is een schrikbeeld. Maar rond de evenaar bevinden zich nu eenmaal de tropische lagedrukgebieden. De opstijgende warme lucht zorgt er voor veel regen. Dit verandert niet door klimaatopwarming. Bovendien gaat de 70 procent water van het aardoppervlak bij opwarming voor meer verdamping zorgen. Dat komt ergens weer neer. Logisch geredeneerd gaat het meer en vaker regenen. Klopt dat? Inderdaad, mondiaal is sprake van een toename in de afgelopen eeuw. Daarbij is het niet zo dat slechts de huidige intensieve regengebieden natter worden. Dit neemt niet weg dat er regio’s zijn die minder neerslag ontvangen. Maar het is een valstrik op die droge gebieden te focussen.
Een van de hoopvolle ontwikkelingen is een flinke toename van neerslag in de Sahel. Deze enorme zone wordt nu al duidelijk groener maar slechts langzaamaan. Een vrij plotse omslag naar een moessonklimaat met fikse regenbuien behoort echter tot de mogelijkheden.
Zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging is een andere reden tot zorg. 26 procent van Nederland ligt onder het zeeniveau (NAP). Hoeveel stijging kunnen we nog hebben?
In de afgelopen eeuw bedroeg de zeespiegelstijging 20 centimeter (grafiek wikipedia). Nog eens zoveel erbij tot aan de 22e eeuw is niet verontrustend. Eigenlijk is zo ver vooruit kijken niet zinvol; we hebben geen flauw idee van de technologische ontwikkelingen, van de vorm van energieproductie en van CO2-emissies in 2100. In theorie zou bij bepaalde aannames de temperatuur echter plotseling snel kunnen stijgen, en klimaatmodellen laten dat dan ook zien. In de realiteit krabbelt ’s werelds temperatuur evenwel kalmpjes omhoog. Vermoedelijk fungeren de oceanen als enorme warmtebuffers.
Smelten de poolgebieden niet bij hogere temperaturen? Antarctica is zo koud dat een paar graadjes meer niet uitmaken. Zelfs aan de kust komt de temperatuur zelden boven het vriespunt uit (behalve op het spits naar het noorden toelopende Antarctisch Schiereiland). De Groenlandse ijskap smelt weliswaar iets maar de afname ten opzichte van de totale ijsmassa is zo goed als niet merkbaar, sinds 2002 (lancering meetsatelliet GRACE) vrij stabiel rond de 270 gigaton per jaar t.o.v. 2.600.000 gigaton in totaal. Smelten van de Groenlandse ijsmassa op grote schaal zit er binnen 80 jaar niet in.
Trage opwarming
Voorts geef ik een link naar een studie over werkelijke temperatuurstijging in vergelijking met de voorspellingen van klimaatmodellen van een tiental jaar geleden. Dit onderzoek stelt dat die vroegere klimaatmodellen ‘aan de warme kant’ zaten. Eén artikel zegt natuurlijk zo goed als niets. Maar toch, het schijnt dat de dinosauriërs nog even moeten wachten op hun uitbundige habitat.