Van iemand die me bijzonder dierbaar is en die m’n blog had gelezen over Mindfulness of Death (en de audio erbij had beluisterd), kreeg ik een mailtje met een graaf-vraag. Een graaf-vraag? Ja, zo’n vraag waarbij je denkt, hm, wat vind ik hier eigenlijk van? Hoe denk ik hierover? Ik hou van graaf-vragen, zeker als het je voor een ethisch dilemma plaatst.
Dit was de vraag, daaronder mijn antwoord. For what it’s worth, het zijn maar bedenksels en overwegingen.
ik vroeg me bijvoorbeeld nog een beetje af hoe het idee
van de dood als iets natuurlijks en niet als onrecht zien te combineren
is met activisme tegen onrechtvaardige systemen die gewelddadig of
moordend zijn.
Ik ben altijd wat voorzichtig met dingen als recht en onrecht en onrechtvaardigheid. ‘Recht’ ligt dicht bij een claim, een eis. En eisen liggen weer erg ver van mijn idee dat ‘t vooral gaat om geven, delen, krijgen. (Maar dan niet vanuit een soort van vrijblijvende liefdadigheid of zo. Maar vanuit een diepgewortelde verantwoordelijkheid naar elkaar.)
Hoe verhouden ‘recht hebben op’ en leven zich? Heeft iemand een recht op een leven? Ik vraag me af of de vraag wel de juiste is, of het wel relevant is. Een leven is. Maar het is geen bezit dat je kan claimen. Net zomin als je een stuk land of grond van deze aarde kan claimen als je bezit (en vinden dat je er recht op hebt). Ik weet het, dat staat haaks op dingen die we in de linkse scene vaak roepen*).
Maar toch, volgens mij: aarde of leven kunnen geen van beide een bezit en dus een recht zijn. Het is. Je kan er gebruik van maken.
Ik denk sowieso dat er geen ‘recht’ is op een bepaalde tijd van leven. Ieder leven krijgt de tijd die het krijgt, duurt zolang het duurt. Ik kan me voorstellen dat de dood voor mensen onrechtvaardig voelt, alsof ze tijd is afgenomen (bijvoorbeeld bij een gewelddadige dood, maar ik merk ook wel dat er mensen om me heen zijn die mijn naderende dood onrechtvaardig vinden omdat ze vinden dat ik ‘meer tijd’ had moeten hebben). Maar daar geloof ik dus niet in. Als het het moment is om dood te gaan, dan is het het moment om dood te gaan. Oók als die dood door een ander of door een systeem wordt veroorzaakt.
Dat betekent niet dat het dan maar oké is om een ander wezen dood te maken, zo van ‘nou dit was kennelijk jouw tijd, basta’. Een ander wezen doden veroorzaakt lijden, pijn, verdriet. Misschien voor degene die gedood wordt in mindere mate ná de dood (maar zeker wel in de momenten daarvoor), maar het veroorzaakt ook lijden bij degenen om het slachtoffer heen. Maar ook bij de dader – die brengt zichzelf ook schade toe met die handeling. En ook op macro-niveau: alle kringen om slachtoffer en dader heen en daarmee golft iedere gewelddadige dood door de hele samenleving, door de toekomst, door het hele universum.
Iedere gewelddadige dood brengt schade toe aan onze capaciteit (en volgens mij ook onze ‘levensbedoeling’) van liefde, betekenis, geven, groei, compassie. Van daaruit is de strijd tegen onrechtvaardige en gewelddadige systemen een goede strijd. Mits die onderliggende motivatie, het streven naar een wereld zonder lijden, overeind blijft en niet uit het oog wordt verloren.
Kortom, ik ben geneigd om zelfs een gewelddadige dood als iets ‘natuurlijks’ te zien. Per saldo maakt het weinig uit of je doodgaat aan kanker, aan een vrachtwagen of door een kogel. Doodgaan, op een gegeven moment, is onvermijdelijk, hoort erbij. Het leven van een wezen is als de beweging van een golf op de oceaan (en volgens mij het patróón van de beweging, niet de som van de deeltjes water!) en dat patroon van beweging kwam op en zal weer verdwijnen. Of dat op de juiste tijd was, rechtvaardig of niet, volgens mij zijn dat allemaal minder relevante vragen. Het is. De tijd is de tijd die het is, dus de juiste. Of wij dat nou rechtvaardig vinden of niet.
Wat wel relevant is, is wat we met de tijd doen die we hebben als levend wezen. Zetten we die in voor een wereld zonder lijden, met compassie, met al onze capaciteiten en skills en alles? Of maken we er een nog grotere bende van door meer lijden te veroorzaken en zo ook iets essentieels in onszelf én de essentie in deze wereld te beschadigen? Dat eerste, dat zouden de stevig verankerde wortels van activisme en verzet moeten zijn.
Zoiets. Denk ik.
*) Ik refereer dan met name aan inheemse groepen die – terecht – het recht op hun grond verdedigen. Of liever gezegd: zich verzetten tegen het on-recht dat anderen (staten, bedrijven) ze aandoen door die grond als hun bezit te koloniseren en door exploitatie te vernielen. Maar ik hoor maar zelden van indigenous groepen die het land waar zij al eeuwen zijn beschouwen als hun eigendom – veel vaker (correct me if I’m wrong) zien ze zichzelf niet als bezitter, maar als een gast die met respect en verantwoordelijkheid omgaat met het land waar ze zijn.