Terwijl we de mentale, economische, politieke en psychologische instorting meemaken van een wereld geregeerd door het Profijt, duiken overal nieuwe vormen van verzet op. Ze vormen een duidelijk breekpunt met het autoritarisme en de bureaucratisering die de voormalige strijdvormen kenmerkten en die tezelfdertijd uitleggen waarom het proletariaat er niet in slaagde een klassenloze maatschappij te stichten. Het verschijnen van de Gele hesjes heeft bij duizenden vrouwen en mannen het gevoel en het bewustzijn van een vanzelfsprekendheid blootgelegd: onze rijkdom is een leven dat onophoudelijk wordt verpauperd door de verplichting te werken om te overleven. Hoeft het te verwonderen dat de Macht zich toelegt op het verhullen, met leugens en matrakken, van de subversiviteit van de simpele levensvreugde! Aldus Raoul Vaneigem in de vertaling door Geert Carpels.
Een leven dat vrij wil zijn
De spontane onrust heeft geen hesjes meer nodig om zich uit te breiden met een uitgelatenheid die meestal niet te vinden is op de lawaaierige betogingen tegen het kapitalisme. De baasjes in spe van rechts en van links zijn ontsteld. De betogers zelf, als kinderen, lijken verbijsterd over hun plotse durf. Er worden redelijke voorwendselen ingeroepen maar niemand trapt erin. De hoofdeis, dat is het leven. Een bij uitstek waardevol leven, een leven ten onrechte bedreigd door de boetiekhouders van de dood. Een leven dat vrij wil zijn en zich niet bekommert om godsdiensten, noch om ideologieën of politiek, noch om hiërarchieën van staat of wereld.
Het leven voor alles is het gebroken geweer dat met de pesterijen van zijn alomtegenwoordigheid de transformatie voorkomt van het sujet in het object, van het zijn in het hebben, van het bestaan in koopwaar.
Nochtans was het nihilisme nooit eerder dusdanig de filosofie bij uitstek van het zakendoen. Wat zich aandient om ons lot te bepalen is een “alle trossen los!” ten gevolge van de walging van een harteloze wereld. We zitten in de val van een universum waar de keerzijde gelijk is aan de averrechtse zijde, waar de smeerlapperij van de goede bedoelingen, het cynisme van de moordenaars van de orde en van de wanorde, en de lafheid van een koude ontmenselijking een enorme vermoeidheid hebben opgestapeld die slechts één dringend verlangen heeft, de leegte.
Alle machten zijn vervallen burchten
Het spreekt vanzelf dat het “alle trossen los!” andere bedoelingen heeft naargelang het zich overgeeft aan de geruststelling van de dood of een guerilla voert ten gunste van het leven met als enige wapen de uitbundige vindingrijkheid waarvan de menselijke natuur de geheimen bezit. Het kamp van de oude apocalyptische traditie voorspelt een val in de diepten van de wanhoop, gist naar een humanitaire zelfmoord geprogrammeerd door de kapitalistische zelfvernietiging. Maar dit wekt bij het andere kamp een grote uitbarsting van leven op. De straten en het bewustzijn vullen zich, net als de tijdgeest met resonanties die in stilte stralen van radicaliteit. Niets is voorbij, alles begint!
Met hoevelen de fanatieke volgelingen ook zijn, of het nu van de meest verachtelijke onderdanigheid is, van de agressieve wrevel of van de haat en de verklikking, er zal altijd een opwelling van vrijgevigheid bestaan om hun greep teniet te doen. Alle Machten zijn vervallen burchten die wij versterken door er trouw aan te zijn. Wanneer zullen we ontmoedigd genoeg zijn om het autoritarisme dat we voorwenden te bestrijden niet meer binnen te laten? Zonder bazen, zonder zelfverklaarde menners, zonder politiek en syndicaal apparaat, weven vrouwen en mannen, opstandelingen van het dagelijkse leven de stof voor een werkelijk menselijke maatschappij. Het mogelijke heeft behoefte aan verbeelding. Nieuwsgierigheid is onverzadigbaar.
Een experimentele en poëtische praktijk van zelfbeheer
De terugkeer naar het leven zal de triomf zien van de acratie, het overstijgen van de stelsels die democratie, aristocratie, oligocratie, ploutocratie worden genoemd en die allen een geluk nastreven dat het volk nog steeds met verbrande billen achterlaat. De terugkeer naar het leven houdt een terugkeer naar het lokale in, een reconversie in autonoom individu van de individualist en van de egoïstische berekening die hem ontmenselijkt. Alleen het teruggrijpen naar een experimentele en poëtische praktijk van zelfbeheer en van harmonisering van begeerten is in staat om concreet de kwestie van het bestuur van het volk door en voor het volk aan te pakken.
Volstaat het niet om de ruïnes te aanschouwen van de wereldrijken en van de Staten die ons hun wetten dicteerden en hun orders toeblaften, om onze kleinzieligheid te overwinnen die ons ervan weerhoudt de weg naar het sociale zelfbeheer te openen? Het is makkelijk de Commune van Parijs beschimpen, verpletterd door de burgerij, de soviets van arbeiders, landbouwers, matrozen uitgeroeid door de bolsjewieken, de libertaire collectieven van de Spaanse revolutie, afgeslacht door de communistische partij. Het blijven nochtans amper geschetste pogingen waaruit we heilzame lessen kunnen trekken. Vermits alles verloren lijkt, wat hebben we te verliezen door kleine collectieven op te richten die lokaal en concreet begaan zijn met het aanpakken van problemen die de Staat en zijn monopolistische opdrachtgevers slechts op leugenachtige, statistische, abstracte wijze kunnen aanpakken? In de afgang van het “alle trossen los” zullen we leren niets los te laten. Wat onvoorwaardelijk wordt gegeven, heeft uit zichzelf de gratie van de inspanning die helpt bij de zelfontplooiing. De lef is het hart van alle levensbegeerten.
Raoul Vaneigem
Juli 2024
Vertaling GC 30 augustus 2024
- Eerder verschenen bij Libertaire Orde