De eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen heeft twee kanshebbers overgelaten. Le Pen, cheffin van het fascistische Front National aan de ene kant. Neoliberaal neo-icoon Macron aan de andere kant. De rest had het nakijken: de rechtse, in schandalen verstrikte Fillon, de linkse Mélenchon, maar vooral de kandidaat van het Absolute Midden, Benoît Hanon van de Socialistische Partij. Nooit van gehoord, van die Hanon? Ik eigenlijk ook niet. Rechts, midden, links, maar allemaal waren het keurig gesettelde politici. Vooral de kandidaat van de Socialistische Partij – de club van de regerende president Hollande – ging af als een gieter. Gezien de mate waarin die partij dwars tegen brede lagen van de bevolking in regeert – met een noodtoestand, met de vorig jaar fel bestreden Loi Travail – is dat helemaal niet vreemd, en evenmin onverdiend.
Betekent dit echter een afgang van het politieke establishment als zodanig? De Volkskrant denkt van wel: “Gevestigde Franse politiek krijgt oorvijg van jawelste”, kopt die. “Fransen kiezen en masse voor buitenstaander Le Pen en nieuwkomer Macron.” Newsflash één: Le Pen is geen buitenstaander, al poseert ze graag als zodanig. Het Front National maakt al decennia lang deel uit van het Franse politieke gebeuren. Het neemt daarin een positie ter uiterste rechterzijde in, en vergaart vanuit die positie met grote regelmaat grote aantallen stemmen. Het oefent met haar nationalistische en racistische retoriek een permanente druk uit op het hele politieke klimaat in Frankrijk dat daar – net als het Nederlandse bestel onder druk van Wilders – op reageert door stelselmatig aan dat nationalisme en racisme tegemoet te komen. Niks ‘buitenstaander’, die Le Pen, maar uiterst rechts deel van het bestel, en deel van het probleem.
Nieuwsflash twee: Macron is geen nieuwkomer, behalve voor wie zegt dat elke politicus van beneden de 55 jaar per definitie een nieuwkomer is. En hij komt bepaald niet van buiten de gevestigde politiek. Macron is opgeleid op een eliteschool waar drie eerdere Franse presidenten hun opleiding hebben gehad. Macron was lid van de Socialistische Partij – van die door grote aantallen kiezers uitgekotste partij van Hollande en Manon dus. Macron was een tijdje minister in de regering onder president Hollande. Ook was hij werkzaam als bankier. Iemand met zo ’n CV aanduiden als “jong en onervaren” zoals de Volkskrant doet, is nogal vreemd. Maar de behoefte om de overwinning van Macron en Le Pen te kenschetsen als een zege van outsiders over insiders – en daarmee de betekenis van de verkiezingen schromelijk te overdrijven zodat kijkcijferbeluste zenders en lezers jagende kranten er achteraan kunnen rennen alsof er daadwerkelijk iets spectaculairs is gebeurd – heeft de behoefte om de twee winnaars enigszins accuraat te typeren, kennelijk verdrongen.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: ravotr
Pingback: De verhouding van Franse presidentskandidaten tot het trilemma van Dani Rodrik | Krapuul