Maar Engelens impotente polemiek is verre van onschuldig. Dat wordt op z’n laatst duidelijk als gekeken wordt hoe hij het object van zijn kritiek beschrijft. Daartoe gebruikt hij namelijk termen als ‘elite’, ‘de politiek’, ‘de middenpartijen’, ‘establishment’, ‘technocraten’, ‘kaste’, ‘links’ en ‘sociaaldemocratie’ willekeurig door elkaar heen. Engelens kritische object wordt daarmee minder een entiteit in een analyse als wel een spil in een complot. Temeer daar in de beleving van Engelen deze spil niet behept is met verwerpelijke ideeën, maar inherent slecht is, ‘parasitair’ en ‘incestueus’ bovendien. Als het slachtoffer van de spil dan ook nog eens ‘vernederd’ en ‘verraden’ heet te zijn, daarmee de noodzaak van een ‘schoonmaak’ op het plan roepend, zitten we middenin de retoriek van extreemrechts. ‘Geen afschuwelijker mensensoort dan de sociaaldemocratische bestuurder’, roept Engelen, midden in een tijd waarin mensen zijn vermoord omdat ze sociaaldemocraat zijn.
Engelen doet bitter weinig om zijn affiniteit met extreemrechts te ontkrachten. Integendeel: zijn sympathie voor een figuur als Baudet, wiens ‘gelijk’ hij in een van de titels van zijn columns zonder verdere toelichting postuleert, is evident. Van enige empathie met het leed dat het succes van extreemrechts met zich meebrengt, is geen sprake. In plaats daarvan citeert hij gretig Joan Williams, die de terreuraanslag van iemand als Timothy McVeigh als een natuurlijke reactie van de in zijn eer gekrenkte witte man legitimeert.
IJzersterke (en vernietigende) analyse van Ewald Engelen’s Het is klasse, suffie, niet identiteit! Lees verder bij deReactor