Boris Johnson, premier van het VK, probeert vertwijfeld van Brexit toch meer dan niks te maken. In dat raam past een bijzonder doorzichtige woordtruc met betrekking tot de handelsrelaties EU-VK door de term no-deal-Brexit te vervangen door Australië-stijl relaties. Daarbij weet hij heel goed dat de EU nog slechts in onderhandeling is met Australië over een vrijhandelsakkoord; nog niets is dus geregeld.
Varoufakis
Komt er voor het VK toch nog iets uit de bus qua handelsbetrekkingen? Voordat ik op die vraag inga, is eerst aandacht voor een stukje recente geschiedenis instructief. Vijf jaar geleden probeerde Yanis Varoufakis als minister van Financiën van Griekenland buitenlandse investeringen in zijn land te stimuleren zonder evenwel te buigen voor de dwingelandij van de trojka. Van zijn turbulente wederwaardigheden heeft hij verslag gelegd in Volwassenen onder elkaar. Hij verhaalt dat hij probeerde opnieuw Chinese interesse aan te wakkeren voor de haven van Piraeus. Hij wilde daarvoor de dwaze beslissing uit Syriza’s programma terugdraaien om Cosco, een Chinees bedrijvenconglomeraat, uit de haven te verdrijven. Voor China zou Piraeus een prima knooppunt zijn in hun prestigieuze Nieuwe Zijderoute. Om zijn goede intenties te tonen bezichtigde Varoufakis samen met de Chinese ambassadeur de scheepswerven. De Chinese ambassadeur realiseerde zich dat het Griekse voorstel uitstekend was en beijverde zich de Chinese leiders te overtuigen om de gevraagde investeringen te doen. Maar de Chinezen kwamen uiteindelijk niet over de brug. Waarom niet? Varoufakis vroeg na het echec aan premier Alexis Tsipras om contact op te nemen met de Chinese premier. Het resultaat luidt in Varoufakis’ woorden:
De volgende dag vertelde Alexis me het nieuws uit Beijing. Iemand had kennelijk vanuit Berlijn naar Beijing gebeld met een tamelijk botte boodschap: doe geen zaken met de Grieken tot wij klaar zijn met ze.
Botte boodschap
Voor wat betreft de handelsrelaties van het VK met een ander land in de wereld zou het me niet verbazen als daarvoor vanuit de EU een gelijksoortig scenario geldt: doe geen zaken met het VK totdat de EU er klaar mee is. Het leggen van druk op de Amerikaanse president Donald Trump ten aanzien van het VK ligt natuurlijk zeer lastig. Trump is eigengereid en besluit autocratisch. Aan de andere kant zijn goede relaties met de EU, de grootste economische macht (afhankelijk van de gehanteerde criteria), niet te versmaden. In ieder geval is de EU nog lang niet klaar met het VK. Een harde scheiding ligt voor de hand; de EU laat zich niet kleineren. Typerend daarvoor is wat de toenmalige Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble in 2015 zei: “Verkiezingen veranderen niets aan de afspraken met de EU.”
Handelsrelaties
In onderhandeling over de toekomstige handelsrelaties wijst gebruik van artikel 217 van het Verdrag van Lissabon op een harde lijn. Artikel 217 houdt in dat iedere lidstaat een vetostem krijgt over het toekomstige handelsverdrag tussen de EU en het VK en niet, zoals gebruikelijk is in het afsluiten van handelsakkoorden, dat slechts een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten vereist is. Zo is te verwachten dat een vetostem inhoudt dat Spanje groot zal inzetten om Gibraltar in te lijven. En met betrekking tot de Ierse hereniging had de EU al in 2017 unaniem ingestemd met de verklaring voor een verenigd Ierland. Met de winst van Sinn Féin in de recente Ierse verkiezingen, de partij die Ierse hereniging als eerste prioriteit heeft, zal de pressie ertoe flink toenemen. Daarnaast is er voorzichtige sympathie van Brexit-coördinator Guy Verhofstadt voor toetreding van een onafhankelijk Schotland tot de EU. Overigens zal het verkrijgen van Schotse onafhankelijkheid niet ‘a piece of cake’ zijn. De oliebronnen in de Noordzee voor de Schotse kust zijn daarvoor te belangrijk voor het VK. Doch al met al stapelen de problemen voor Johnson zich op en dan zijn de meest op de voorgrond tredende belemmeringen aangaande handelsverkeer, zoals douaneheffingen en toekomstige afwijkende reguleringen van EU-standaarden, nog niet ter sprake gekomen. Kortom, de EU heeft alle troefkaarten in handen.
Zeggenschap
Wat wil de opeenstapeling van problemen voor het VK evenwel voor ons zeggen? Het is een les van falen. Na de poging van Syriza vormt Brexit een nieuwe krachtsinspanning om niet langer aan de leiband van Brussel te lopen. Door haar technocratische, neoliberale benadering van politieke problemen heeft de EU ons vervreemd van de mogelijkheid tot cruciale politieke invloed, over beheersing van een economische crisis of over belastingheffing van multinationals. Als reactie op deze vervreemding willen velen ’take back control’. Maar dat terugkrijgen van zeggenschap over onze belangrijkste politieke beslissingen lukt niet door ons af te zonderen. Willen we zeggenschap, dan moeten we ons omkeren. In plaats van streven naar onmogelijk bereikbare nationale soevereiniteit gaan we beter juist de andere kant op en proberen we ons te verenigen voor een democratisch Europa, slechten we het democratisch deficit van de EU. Laten we deze lessen van Brexit en van Syriza aan ons voorbijgaan, gedragen we ons als ezels die zich continu aan dezelfde steen stoten, dan liggen de anti-democraten met hun al te fantastische sprookjes op de loer om ons te verleiden tot acceptatie van autocratische (dictatoriale) regimes. De keuze lijkt tussen Viktor Orbán achterna versus democratie over oude grenzen heen.