Een pijnlijke stilte: slavernij en slavenhandel in Azië onder de VOC

In een column in het NRC, getiteld “Slaven: de hoeksteen van onze geschiedenis”, reflecteerde columnist Raymond van den Boogaard op de donkere pagina’s van het Nederlandse verleden, die in het ‘nationale geweten’ toch nog altijd te weinig aan bod komen. Om vervolgens naar een aantal prangende kwesties te verwijzen: Srebrenica, de Atjeh-oorlogen, en het Nederlands-Aziatische slavernijverleden. Wat mij aan het denken zette in deze column, was niet zozeer de open aanmoediging van Van den Boogaard om pijnlijke geschiedenissen te bespreken. Hij ziet dit – terecht – als een goede “check op de Nederlandse zelfgenoegzaamheid”. Het is te prijzen dat hij daarbij niet alleen de twee standaardthema’s noemt – de Tweede Wereldoorlog en de Atlantische slavernij – maar ook benoemt dat het goed zou zijn als veel meer thema’s besproken zouden worden in Nederlandse media.

Maar wat mij echt aan het denken zette, was deze zin in zijn column: “Geschiedenis is als misdaad of ontrouw: op den duur komt alles uit”. Aan de ene kant straalt dit een soort van vertrouwen uit – dat kennis over het verleden wel boven tafel komt; dat ook de pijnlijke geschiedenissen uiteindelijk hun weg naar het publiek zullen weten te vinden, en een plaats zullen krijgen. Aan de andere kant speelt de uitspraak met het idee van stiltes in het verleden – en met pijnlijke, zelfs “zwarte’ “bladzijden” uit het verleden, met onrecht en verantwoordelijkheid, met de plaats daarvan in de collectieve omgang met het verleden.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: Doorbraak